gassen Flashcards

1
Q

3 toestandsfactoren gassen

A
  • volume
  • temperatuur
  • druk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

volume

A

V [m³]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

temperatuur

A

T [K]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoeveel kelvin is 0°C?

A

273

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe ga je van kelvin naar °C?

A

-273

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe ga je van °C naar kelvin?

A

+ 273

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

druk

A

p [Pa]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

welke wet beschrijft het verband tussen druk en volume?

A

wet van Boyle en Mariotte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zegt de wet van Boyle en Mariotte?

A

het verband tussen druk en volume waarbij er een constante temperatuur is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn isothermen?

A

wanneer de temperatuur constant is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

formule Boyle en Mariotte

A

p1 x V1 = p2 x V2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat gebeurt er met het volume als de druk verkleint?

A

het volume stijgt als de druk verkleint

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat gebeurt er met het volume als de druk stijgt?

A

het volume zal dalen als de druk stijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

verklaring van deeltjesmodel aan de hand van de formule van druk: waarvoor staat A?

A

wand van het vat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

verklaring van deeltjesmodel aan de hand van de formule van druk: waarvoor staat F?

A

botsingen van deeltjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

verklaring van deeltjesmodel aan de hand van de formule van druk: wat gebeurt er als het volume daalt?

A

deeltjes zullen meer botsen want de afstand verkleind

17
Q

verklaring van deeltjesmodel aan de hand van de formule van druk: wat gebeurt er als het volume stijgt?

A

deeltjes zullen minder botsen want de afstand vergroot

18
Q

welke wet verklaard het verband tussen p en T

A

drukwet van Gay-Lussac

19
Q

wat zegt de drukwet van Gay-Lussac?

A

verband tussen p en T met het volume als constante

20
Q

wat zijn isochoren?

A

wanneer het volume constant is

21
Q

(wet Gay-Lussac) verklaren via deeltjes model: stijgen van temperatuur

A

snelheid van deeltjes zal stijgen, dus ook het aantal botsingen, dit zorgt ervoor dat de drukt ook stijgt

22
Q

(wet Gay-Lussac) verklaren via deeltjes model: dalen van temperatuur

A

snelheid van deeltjes zal dalen waardoor het aantal botsingen ook zal dalen, hierdoor zal ook de druk dalen

23
Q

wat is het verband tussen p en T?

A

recht evenredig

24
Q

formule wet van Gay-Lussac

A

P1/T1 = P2/T2

25
Q

wat is het absolute nulpunt?

A

O K = -273°C (laagste mogelijke temperatuur die bestaat)

26
Q

welke formule verkrijg je als je de wet van Boyle en Mariotte en de drukwet van Gay-Lussac samengiet?

A

(PxV) / T = cte

27
Q

welke formule verkrijg je als je (PxV) / T = cte en p/n= cte samengiet?

A

PxV/Txn = cte = R

28
Q

besluit algemene gaswet

A

P x V = n x R x T

29
Q

waarvoor staat n?

A

aantal deeltjes

30
Q

waarvoor staat R?

A

algemene gasconstante = 8.31 J/(K x mol)

31
Q

in welke wet wordt het verband tussen V en T beschreven?

A

volumewet van Gay-Lussac

32
Q

wat gebeurt er met de temperatuur als het volume stijgt?

A

de temperatuur stijgt als het volume stijgt

33
Q

wat gebeurt er met de temperatuur als het volume daalt?

A

de temperatuur daalt als het volume daalt

34
Q

wat is het normvolume?

A

elk gas neemt een volume van 22,4 liter in

35
Q

hoeveel liter is 1 dm³?

A

1 liter