g Flashcards
3 voorwaarden van causaliteit
statistisch verband tussen A en B, A moet voorafgaan aan B, statistisch verband A en B mag niet te wijten zijn aan derde gebeurtenis C
Toegang tot leefwereld van een anders moeilijk bestudeerdbare populatie. De populatie wordt dan vanbinnen uit beschreven
observerende participatie
Verzameling van benaderingen die niet hoofdzakelijk gebruikmaken van cijfermateriaal + bijhorende statistische analyses
kwalitatief onderzoek
Kwantitatief onderzoek In cijfers uitdrukbare bevindingen of ‘harde data’ die bovendien gelden voor de onderzochte sociale groeperingen.
kwantitatief onderzoek
Het hele proces van wetenschapsbeoefening: van institutionele inbedding van wetenschap over de epistemologische veranderstelling tot de werkelijke onderzoekspraktijk
methododlogie
het geheel van specifieke technieken die je gebruikt in wetenschappelijk onderzoek om onderzoekseenheden te selecteren, er gegevens over te verzamelen, die gegevens te analyseren en de resultaten te rapporteren
methoden
de productie van geldige en betrouwbare kennis over de sociale realiteit door het combineren van theorie en empirie, waarbij methodologische principes rigoureus worden toegepast (bestaat geen algemeen aanvaarde definitie)
sociaalwetenschappelijk onderzoek
geheel van samenhangende uitspraken of proposities die bepaalde fenomenen beschrijven of verklaren (verhalen over hoe realiteit functioneert)
theorie
algemeen en abstract idee dat als tabel dient om concreet waarneembare zaken of fenomenen te categoriseren
concept
de mogelijkheid om door observaties te toetsen of de theoretische aannames overeenstemmen met de realiteit
verifieerbaarheid
de mogelijkheid om door observaties de eventuele onjuistheid van kennis aan te tonen
falsifieerbaarheid
het herhalen van onderzoek om te kijken of het tot dezelfde conclusies komt
repliceren
gaat er van uit dat je allerhande sociale fenomenen los van de concrete inhoud kan verklaren vanuit enkele vormelijke basisprincipes (heel abstract en algemeen toepasbaar)
formele theorie
probeert sociale fenomenen te vatten vanuit één abstract conceptueel kader , waarin de formele organisatie van de concepten belangrijker is dan het begrijpen van de sociale werkelijkheid
grand theory
gaat niet over veel zaken in een keer, maar over afgebakende fenomenen
middle range theory
gevolgtrekking van het algemene naar het specifieke
deductie
op basis van specifieke waarnemingen komen tot een algemene regel
inducte
van theorie naar empirie
hypothese ontwikkelen
van empirie naar theorie
theorie ontwikkelen
vertonen geen regelmatig patroon
toevalsfouten
consistent en in dezelfde richting
systematische fouten
de mate van consistentie van een meting, de mate waarin een meetinstrument dezelfde resultaten oplevert bij herhaalde metingen over soortgelijke condities (afwezigheid toevalsfouten)
betrouwbaarheid
mate waarin een meetinstrument meet wat et zou moeten meten (theoretische concepten goed geoperationaliseerd) (afwezigheid systematische fouten)
meetgeldigheid
de mate waarin waargenomen relaties in een empirische studie een correcte weerspiegeling zijn van de werkelijkheid (wordt de relatie tussen concepten binnen het onderzoek wel op correcte wijze voorgesteld ?)
interne geldigheid
derde, niet-onderzochte factor is werkelijke oorzaak verband
schijnverband
de mate waarin bevindingen uit onderzoek bij een specifieke populatie ook gelden voor een ruimere populatie, ook wel veralgemeenbaarheid genoemd
externe geldigheid
het laten evalueren van wetenschappelijke bevindingen door collega-wetenschappers
peer review
onderzoek dat gericht is op de ontwikkeling van een theorie waarbij kennisproductie de primaire drijfveer is; ook wel fundamenteel onderzoek genoemd (andere wetenschappers als doelpubliek )
theoriegericht onderzoek
onderzoek dat gericht is op het oplossen van een praktisch, maatschappelijk probleem (vertrekt vanuit probleem en lost op via wetenschap)
praktijkgericht onderzoek
een vorm van praktijkgericht onderzoek, gebruikmakend van sociaalwetenschappelijke procedures, om de effectibviteit van sociale interventies te onderzoeken (cyclus van zeven stappen)
evaluatieonderzoek
een vorm van praktijkgericht onderzoek dat beoogt om kennis te verspreiden onder de deelnemers aan het onderzoek en zo politieke actie te stimuleren (kennis geeft macht, vage grens deelnemer en onderzoeker)
actieonderzoek
stroming binnen de sociale wetenschappen die de epistemologie en werkwijze van de natuirwetenschapppen als model hanteert en regel-of wetmatigheden in de socilale werkelijkheid wil blootleggen (kwantitatieve methodes)
naturalisme/ positivisme
beschouwd de werkelijkheid als sociaal geconstrueerd en wil begrijpen hoe en waarom mensen handelen/denken/voelen vanuit hun specifieke handelingscontext
constructivisme/ interpretatieve sociale wetenschap
vertrekken vanuit een idee en vialogisch redeneren specifiëren (Descartes)
rationalisme
een stelling die niet bewezen is, maar wel als grondslag aanvaard wordt
axioma
kennis is waar als ze overeenkomt met wat je kan waarnemen in de werkelijkheid
correspondentietheorie van de waarheid
ervaren dat er samenhang is van twee evenementen
experienced union
de samenhang gebeurt constant
constant conjunction
subjectieve kennis gebaseerd op waarden en normen
normatieve kennis
test of een uitspraak overeenkomt met de realiteit
verificatie
de vraag hoe je op basis van enkele waarnemingen tot algemene, universele uitspraken kan komen
inductieprobleem
het principe dat wetenschappelijke theorieën slechts wetenschappelijk zijn voor zover ze door empirische observaties verworpen kunnen worden
falsificatie
het geheel van oriënterende ideeën, modellen en raamtheorieën die op een bepaald moment warden gedeeld door wetenschappers
paradigma
wanneer wetenschappers hun ideeën niet meer binnen de bestaande theoretische, conceptuele kaders kunnen verklaren, wanneer anomalieën niet meer binnen het vigerende paradigma geduid kunnen worden
revolutionaire wetenschap
een feit of verschijnsel in een theorie dat binnen een bepaald model of paradigma niet verklaard kan worden
anomalie
bestaande denkkaders worden omvergegooid en er komen nieuwe in de plaats
paradigmawissel
een complex samenspel van oorzaken, gevolgen, wederkerigheid en andere soorten feedbackmechanismen
wetmatigheden
een fictieve persoon die gekenmerkt wordt door gemiddelde scores op gemeten variabelen, waarvoor de waarden een normaalverdeling vormen
l’homme moyen
veronderstellingen over de aard van de werkelijkheid
ontologie