Fysiotherapie Flashcards
Grondmotorische eigenschappen
Basiseigenschappen van motoriek
GM eigenschap - Kracht
Spierkracht zet lichaam of voorwerp(en)in beweging door contractie spiervezels - versnel- / explosief- / UHV / maximale kracht
GM eigenschap - Snelheid
Bewegingssnelheid lichaamsdelen / segmenten - Afgelegde hoek gewrichten / tijd of afgelegde afstand / tijd
GM eigenschap - Uithoudingsvermogen
Activiteit bepaalde tijd volhouden
anaeroob
zonder zuurstof
aeroob
met zuurstof
GM eigenschap - lenigheid
Bewegingsuitslag gewricht voor een bepaalde beweging - ROM - systematisch toedienen van prikkels
GM eigenschap - coördinatie
Hoe je je spieren activeert en onderlinge afstemming spieren - Lichaam beweegt via ketens niet individuele spieren
Training principles
overload - supercompensatie - specificiteit - reversibiliteit - afnemende meeropbrengst
TP - overload
Grotere prikkel dan dat je gewend bent -> Fysiologische adaptatie
-> Weefselverandering
TP - Supercompensatie
Zwaardere prikkel -> Eerst zwakker -> Herstel en fysiologische adaptatie en weefselverandering
TP - specificiteit
Traint waar je beter in wilt worden
TP - reversibiliteit
Als je niet traint val je terug
TP - afnemende meeropbrengst
Traint maar hoeveel je verbeterd (meeropbrengst) neemt af
Meer energie -> Dezelfde opbrengst
Dezelfde energie -> Meeropbrengst neemt af
Trainingsprogramma - 6
wat is je beginsituatie en waar wil je naartoe?
- Beginmeting A
- Trainingsdoel bepalen B
– Keuze bewegingsactiviteiten -> Specifiek en zwaar genoed
– Invullen trainingsvariabelen -> Overload / Supercompensatie / Timing
- Uitvoeren trainingsprogramma
- Evaluatie / Meten -> Doel behaald?