Fundamenten Flashcards

1
Q

Welke mensvisies zijn er

A
  • dynamische mensvisie
  • holische mensvisie
  • emancipatische mensvisie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke veranderingsprocessen zijn er (met betekenis)

A
  • groeien -> lichaam omvang mogelijkheden
  • rijpen -> organen kunnen functies opnemen
  • leren -> verven kennis, vaardigheden en attitudes door activiteiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is psycologie

A

Wetenschappelijke studie van het gedrag en metalen processen in het invidu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is Ontwikkelingspsychologie

A

De wetenschap die gezonde ontwikkeling van de mens bestudeerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ontwikkelingsfactoren

A
  • nature = genen
    -nuture= omgeving
    -zelfbepaling = verantwoorlijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zit er in empatiche mensvisie

A

Inspraak hebben
Zelfvertrouwen en zelfstandigheid
Eigen verantwoordelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zit er in de fysieke ontwikkeling

A

Lichamelijk ontwikkeling
Sensorisch ontwikkeling
Motorische ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zit er in socio-emotioneel

A
  • sociale ontwikkeling
  • emotionele ontwikkeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zit er in cognitieve ontwikkeling

A

Denk ontwikkeling
Psychische ontwikkeling
Taalontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zit er in de dynamische mensvisie

A

Te ontwikkelen
Fouten maken
Bij te leren
Van mening veranderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is holische mensvisie (betekenis)

A

●kijk niet naar één aspect maar in totaliteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zit er in de holische mensvisie

A

Fysiek
Mentaal
Emotioneel
Sociaal
Spiritueel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kennis opvoeders

A

●Tijdig opmerken dat ontwikkeling misschien verstoort is.
●Helpen gedrag van de opvoeders begrijpen
●het gedrag van opvoeding te stimuleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de ontwikkelingsgrenzen

A
  • persoonsgebonden
  • cultuurgebonden
  • tijdgebonden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke fases zijn er (bv baby en leeftijd )

A

Baby 0- 1,5
Peuter 1,5- 3
Kleuter 3 -6
Lagereschoolkind 6- 12
Jongeren 12- 18/20
Volwassenen 18/20- 65
Ouderen 65+

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke opvoedingsmileu zijn er

A

Primaire opvoedingsmileu = gezin
Secundaire opvoedingsmileu = beroepsopvoeders
Tertiaire opvoedingsm. = school
Quartaire opvoedingm. = de wereld

17
Q

Wat is de pedagogische visie

A

Mening over wat goed opvoeden betekent

18
Q

Wat is Pedagogisch handelen

A

Manier waarop ze kinderen opvoeden

19
Q

Wat is of doet een agoriek

A

Bestudeerd het gedragspatroon bij volwassenen en ouderen opzettelijk veranderingen.

20
Q

Wat is ee pedagogisch vraag

A

Maak noden en behoeften duidelijk

21
Q

Wat is een pedagogisch aanbod

A

Reageert op de noden of behoeftens

22
Q

Wat bedoelen ze met tweerichtingsverkeer

A

De opvoeders beïnvloeden het gedrag van het kind.

23
Q

Wat betekent persoonsgebonden factoren

A

Factoren die eigen zijn aan de persoon

24
Q

Wat betekent contextgebonden factoren

A

Factoren die bepaald worden door omgeving en mileufactoren

25
Q

Wat zit er in persoonsgebonden factoren

A
  • eigen levensbeschouwing
  • eigen opvoedingsgeschiedenis
  • motivatie en intressen
  • persoonlijke ervaring
  • temprament
26
Q

Wat zit er in contextgebonden factoren

A
  • Leefsituatie
  • sociale omgeving
  • cultuur
  • institutionele omgeving