French P42-43 Flashcards
1
Q
Le cousin
A
De neef
2
Q
Le fitness
A
De fitness
3
Q
Le Parc d’aventures
A
Het avonturenpark
4
Q
Le rendez-vous
A
De afspraak
5
Q
L’activite
A
De activiteit
6
Q
La date
A
De datum
7
Q
La pommade
A
Het zalf
8
Q
La soirée karaoké
A
De karaoké-avond
9
Q
Bientôt
A
Binnenkort
10
Q
Mieux
A
Beter
11
Q
Sûrement
A
Zeker
12
Q
Faire du karting
A
Karten
13
Q
Faire du kayak
A
Kajakken
14
Q
Gagner
A
Winnen
15
Q
Proposer
A
Voorstellen
16
Q
Ranger
A
Opruimen
17
Q
Bricoler
A
Knutselen
18
Q
Bronze
A
Zonnen
19
Q
Collectionner
A
Verzamelen
20
Q
Danser
A
Dansen
21
Q
Dessiner
A
Tekenen
22
Q
Écouter
A
Luisteren
23
Q
Écrire
A
Schrijven
24
Q
Journey à (+sport) de (+instrument)
A
Spelen
25
Participer
Deelnemen
26
Partir
Weggaan
27
Passer
Doorbrengen
28
Pratquer
Beoefenen
29
Peindre
Schilderen
30
Rendre visited à quelqu'un
Iemand bezoeken
31
Se baigner
Zwemmen
32
Se détendre
Zich ontspannen
33
S'éclater
Zich erg amuseren
34
S'entraîner
Trainen
35
Se reposer
Uit rusten
36
Voyager
Reizen
37
Le just de boules
Hey petanquespel
38
Le patinage
Het schaatsen
39
Le ski de fond
Hey langlaufen
40
Le ski nautiqur
Waterskiën
41
La course à pied
Hey hardlopen
42
L'équitation
paardrijden
43
L'escalade
De (berg) beklimmen
44
L'escrime
Het schermen
45
La pétanque
Het petanquespel
46
La planche à voile
Het windsurfen
47
La plongée
duiken
48
La voile
Het zeilen
