Franse werkwoorden Flashcards
1
Q
aansteken, opsteken, aanzetten
A
allumer
2
Q
brengen, meebrengen
A
apporter
3
Q
zoeken, opzoeken
A
chercher
4
Q
luisteren, luisteren naar
A
écouter
5
Q
halen
A
chercher
6
Q
roken
A
fumer
7
Q
vragen
A
demander
8
Q
vergeten
A
oublier
9
Q
doorbrengen
A
passer
10
Q
voorbijgaan, langsgaan
A
passer
11
Q
aangeven
A
passer
12
Q
verlaten
A
quitter
13
Q
kijken naar
A
regarder
14
Q
naar huis gaan
A
rentrer
15
Q
terugkeren
A
rentrer
16
Q
rijden
A
rouler
17
Q
rollen
A
rouler
18
Q
aanbellen
A
sonner
19
Q
zich uitkleden
A
se déshabiller
20
Q
opschieten
A
avancer
21
Q
lastigvallen
A
déranger
22
Q
proberen
A
essayer
23
Q
bevriezen
A
geler
24
Q
leiden
A
mener