franse termen woensdag 21/6 Flashcards
1
Q
hoedanigheid
A
qualité
2
Q
verjaring
A
prescription
3
Q
verval
A
déchéance /forclusion
4
Q
vordering / eis / geding
A
demande / instance
5
Q
vordering tot tussenkomst
A
demande en intervention
6
Q
procedurele excepties
A
exceptions
7
Q
middelen van niet toelaatbaarheid
A
fins de non-recevoir
8
Q
in gereedheid bracht
A
mis en état
9
Q
nietigheid
A
nullité
10
Q
tergend of roekeloos geding
A
action téméraire ou vexatoire
11
Q
(voor de rechter) dagen
A
ajourner
12
Q
dagvaarding
A
citation
13
Q
betekening
A
signification