frans moeilijke woorden R3 Flashcards
1
Q
zich verbranden
A
se brûler
2
Q
blijven
A
rester
3
Q
in bed blijven
A
garder le lit
4
Q
lopen
A
courir
5
Q
zich draaiering voelen
A
avoir le vertige
6
Q
vooruitgaan
A
avencer?
7
Q
Roepen
A
appeler
8
Q
het tabletje
A
la pastille
9
Q
de beugel
A
l’appereil dantaire
10
Q
de apotheek
A
la phormacie
11
Q
de koorts
A
la fièvre
12
Q
de verstuiking
A
l’entorse
13
Q
de teen
A
l’orteil
14
Q
de schouder
A
l’epoule
14
Q
de buik
A
le ventre