Frans Level 1 Flashcards

1
Q

We zijn op de boulevard saint michel. De fontein is daarginds

A

Nous sommes au boulevard Saint-Michel La fontaine est là-bas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De prijs is redelijk

A

Le prix est très raisonnable

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar liggen (zijn) de handschoenen?

A

Où sont les gants?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Het is geen 5 uur

A

Il n’est pas cinq heures

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Goeiedag. Is meneer legrand er, alstublieft?

A

Bonjour. Est-ce que Monsieur Legrand est la, s’il vous plait?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Nee, hij is afwezig op dit (voor het) ogenblik

A

Non, il est absent pour le moment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De fransen houden van (de) romantische verhalen

A

Les Francais aiment les histoires romantiques

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Maar de engelsen verkiezen de grappige verhalen

A

Mais les anglais preferent les histoires droles

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Goede rekeningen maken de goede vrienden

A

les bons comptes font les bons amis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

een zwaluw maakt de lente niet

A

Une hirondelle ne fait pas le printemps

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de engelsen houden van grappige verhalen

A

les anglais aiment les histoires droles

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

komt hij om 3 uur aan?

A

es-ce qu’il arrive a trois heures?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De fransen verkiezen romantische verhalen

A

les francais preferent les histoires romantiques

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ik heb geen italiaanse kaas

A

non, je n’ai pas de fromage italien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

maar meneer lefevre, we hebben geen gewone kaas in frankrijk

A

mais monsieur lefevre, nous n’avons pas de fromage ordinaire en france

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

we hebben een kaas voor elke dag van het jaar

A

nous avos un fromage pour chaque jour de l’annee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Geef me kaas en bier

A

Donnez -moi du fromage et de la biere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Ze zijn op het stadhuis om een nieuwe identiteitskaart voor hun zoon Jean te vragen

A

Ils sont a la mairie pour demander une nouvelle carte d’identite pour leur fils, jean

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

En het drukwerk A65?

A

Et l’imprime A-65

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

O, Ja? Maar hebt u zijn uitreksel uit het geboorteregister (geboorte-uitreksel)?

A

Ah bon? Mais est-ce que vous avez son extrait de naissance

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Dan eet (dineert) hij, zet de borden in de vaatwasser en zet de televisie aan

A

Puis il dine, met les assiettes dans le lavevaisselle et allume la television

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Maar vanavond (deze avond), ondanks de 80 op de kabel beschikbare zenders

A

Mais ce soir, malgre les quatre-vingts chaines disponible sur le cable

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Vindt hij geen interessante uitzending

A

il ne trouve pas d’emission interessante

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Op een dag, in een bus in Lyon, zit (is gezeten) een jongeman tegenover een oude mevrouw

A

un jour, dans un bus a lyon, un jeune homme est assis en face d’une vieille dame

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Hij kauwt op kauwgom
Il mache du chewing-gum
26
Het is onnodig zo (als dat) te articuleren
C'est inutile d'articuler comme ca
27
En links van mij de kerk (van) st-etienne du mont
Et a ma gauche, l'eglise saint-etienne du mont
28
De mooie muziek
La belle musique
29
In ieder geval, ik hou alleen van (de) klassieke muziek
De toute facon, j'aime seulment la musique classique
30
We zoeken een verkoper: jong of oud; volgtijds of deeltijds; ervaren of beginner
Nous recherchons un vendeur: jeune ou vieux; plein temps ou temps partiel; experimente ou debutant
31
Zoek (jonge) meisje om 's avonds op mijn kinderen te passen (te houden)
Recherche jeune fille pour garder mes enfants le soir
32
Dag, mevrouw. ik bel u op in verband met uw advertentie om op de kinderen te passen
Bonjour, madame. Je vous appelle au sujet de votre annonce pour garder les enfants
33
Ze lust helemaal geen wijn
Elle n'aime pas du tout le vin
34
Inkopen
Des achats
35
Een douanier houdt een reiziger tegen aan de uitgang van de douane
Un douanier arrette un voyageur a la sortie de la douane
36
Juist (perfect). en als ze geen diamanten willen, (zullen) hebben ze niets te eten
Parfaitement. et s'ils ne veulent pas de diamants, ils n'auront rien a manger
37
Zoals iedereen... met plezier. Wanneer? Volgende zaterdag?
Comme tout le monde.. avec plaisir. Quand? samedi prochain?
38
Nee, zaterdag komt mijn moede bij ons thuis dineren
Non, samedi ma mere vient diner a la maison
39
Zaterdag komt mijn moeder bij ons thuis
Samedi ma mere vient a la maison
40
Ik heb griep.. nee, het is neit te erg
Moi, j'ai la grippe.. non, ce n'est pas trop grave
41
Zeg eens (me), willen jullie (op) een avond komen eten?
Dites-moi, est-ce que vous voulez venir diner un soir?
42
Laten we zeggen volgende zaterdag..niets aan te doen. nou zondag? schikt (gaat) u dat?
Disons samedi prochain. Tant pis. Eh bien, dimanche? .. Ca vous va?
43
twee gesprekken in het restaurant
deux conversations au restaurant
44
wat eet u? het ruikt lekker
qu'est-ce que vous mangez? ca sent bon
45
het is een rundstoofpot. wil u ervan
c'est une daube de boeuf. vous en voulez
46
nee, dank u . ik heb ook geen dorst. maar ik zal een koffie nemen
non merci; je n'ai pas soif non plus. mais je vais prendre un cafe
47
ik ga in september naar griekenland voor 2 weken
moi, je vais en grece en septembre pour deux semaines
48
naar griekenland? u hebt geluk. ik ben jaloers
en grece? vous avez de la chance! je suis jaloux
49
vandaag gaan we een paar nuttige uitdrukkingen herhalen
aujourd'hui, nous allons revoir quelques expressions utiles
50
ik zoek een grote, lederen tas. heb u er er een
je cherche un grand sac en cuir. vous en avez un
51
de nieuwe jurk staat u heel goed
cette nouvelle robe vous va tres bien
52
ik heb koffie. wilt u er
j'ai du cafe. est-ce que vous en voulez
53
de nieuwe hoed en die nieuwe jurk zijn heel mooi
ce nouveau chapeau et cette nouvelle robe sont tres jolis
54
ik wil die oefening herhalen, alstublieft
je veux revoir cet exercice, s'il vous plait
55
wij verkopen
nous vendons
56
jullie verkopen
vous vendez (uitspraak: vadee)
57
wij nemen
nous prenons (uitspraak: preno)
58
jullie nemen
vous prenez (uitspraak: prenee)
59
ils/elles nemen
ilsélles prennent (uitspraak: pren)
60
ik heb genomen
j'ai pris / j'avais pris
61
wij lachen
nous rions (uitspraak: rio) on rit (ook goed)
62
men moet of nummers kiezen in een bepaalde volgorde of vakjes krabben op een biljet dat men koopt in een tabakswinkel
il faut soit choisir des numeros dans un certain ordre soit gratter des cases sur un ticket qu'on achete dans un bureau de tabac
63
daarentegen vragen wedrennen een beetje meer kennis
en revanche les courses demandent un peu plus de connaissances
64
maar door het feit dat ze heel talrijk zijn, zijn er weinig grote winnars
mais du fait qu'ils sont tres nombreux il y a peu de gros gagnants
65
het damspel vereist daarentegen minder vaardigheid
en revanche, les dames demandent moins d'habilete
66
kom of vroeg 's ochtends of laat 'savonds
venez soit tot le matin soit tard le soir
67
hoe dan ook riskeert u te verliezen
dans tous les cas, vous risquez de pardre
68
kijk: u neemt deze kaart en u kiest een reeks nummers
regardez vous prenez cette carte et vous choisissez une serie de numeros
69
vervolgens zet u een kruis over (op) deze nummers en geeft u de kaart aan de baas van de tabakswinkel
ensuite, vous mettez une croix sur ces numeros et vous donnez la carte au patron du tabac
70
als u de juiste nummer hebt gekozen, wint u
si vous avez choisi les bons numeros vous gagnez
71
u kiest het juiste antwoord
vous choisissez le bonne reponse
72
men moet of nummers kiezen in een bepaalde volgorde of vakjes krabben op een biljet dat men koopt in een tabakswinkel
il faut soit choisir des numero dans un certain ordre, soit gratter des case sur un ticket qu 'on achete dans un bureau de tabac
73
daarentegen vragen wedrennen een beetje meer kennis
en revanche, les courses demandent un peu plus de connaissances
74
maar door het feit dat ze heel talkrijk zijn, zijn er weinig grote winnars
mais du fait qu'ils sont tres nombreux il y a peu de gros gagnants
75
het daqmspel vereist daarentegen minder vaardigheid
en revanche, les dames demandent moins d'habilite
76
kom of vroeg sochtends of laat savonds
venez soit tot le matin, soit toarde le soir
77
hoe dan ook riskeert u te verliezen
dans tous les cas, vous risquez de perdrekijk u neemt deze kaart en u kiest een reeks nummers
78
kijk u neemt deze kaart en u kiest een reeks nummers
regardez vous prenez cette carte et vous choisissez une serie de numeros
79
vervolgens zet u een kruis vover deze nummers
qensuite, vous mettez une croix sur ces numeros
80
en geeft u de kaart aan de baas van de tabakswinkel
en vous donnez la carta au patron du tabac
81
als u de juiste nummers hebt gekozen, wint u
si vous avez choisi les bons numeros vous gagnez
82
u kiest het juiste antwoord
vous choisissez la bonne reponse
83
het is een spel dat heel interessant isq
c'est un jeu qui est tres interessant
84
hij gaat vanavond piano sp
il va jouer du piano ce soir
85
het is een spel dat veel vaardigheid vergt
c'est un jeu qui demande beaucoup d'habilete
86
de mensen doen het, ze praten erover, ze beleven het op elk ogenblik
les gens le pratiquent, ils en parlent. ils le vivent a chaque moment
87
twee bergbeklimmers zitten vast in een sneeuwstorm
deux alpinistes sont bloques dans une tempete de neige
88
na 12 uur later zien ze een sint bernards hond aankomen
apres douze heures, ils voient arriver un saint bernard
89
met een tonnetje ccognanc rond zijn (de) hals
avec un tonneau de cognanc autour du cou
90
ze heeft een hoe dop haar hoofd en een sjerp om haar hals
elle a un chapeau sur la tete et une echarpe autour du cou