frans h20 Flashcards
1
Q
Auparavant
A
vooraf
2
Q
malgré
A
ondanks
3
Q
à jamais
A
voor altijd
4
Q
nettement
A
duidelijk
5
Q
lorsque
A
toen
6
Q
lors de
A
tijdens
7
Q
dès que
A
zodra
8
Q
désormais
A
voortaan
9
Q
vraisemblablement
A
waarschijnlijk
10
Q
fréquemment
A
vaak
11
Q
ainsi
A
zo
12
Q
soudain
A
plotseling
13
Q
aussi
A
dan ook
14
Q
toutefois
A
echter
15
Q
ailleurs
A
elders
16
Q
d’ailleurs
A
trouwens
17
Q
néanmoins
A
niettemin
18
Q
même si
A
zelfs als
19
Q
d’après
A
volgens
20
Q
combien
A
hoe
21
Q
comme
A
aangezien
22
Q
sauf
A
behalve
23
Q
à la suite de
A
ten gevolge van
24
Q
au lieu de
A
in plaats van
25
simultanément
gelijktijdig
26
afin de
om
27
apparemment
waarschijnlijk
28
largement
ruimschoots
29
parfois
soms
30
comme si
alsof
31
relativement
betrekkelijk
32
principalement
voornamelijk
33
pour cause
terecht
34
à mon insu
buiten mij om
35
partout
overal
36
pour que
opdat
37
contrairement à
in tegenstelling tot
38
ne... guère
nauwelijks
39
jadis
vroeger
40
au lendemain de
vlak na
