frans deel 1 Flashcards
1
Q
een badpak
A
un maillot de bain
2
Q
een schat
A
un trésor
3
Q
een speelterrein
A
un terrain de jeu
4
Q
een kampeerterrein
A
un terrain de camping
5
Q
een handdoek
A
une serviette
6
Q
een rugzak
A
un sac à dos
7
Q
het zand
A
le sable
8
Q
een lange tocht
A
une randonnée
9
Q
een zwembad
A
une piscine
10
Q
een berg
A
une montange
11
Q
aangenaam
A
agréable
12
Q
plezierig
A
amusant(e)
13
Q
gewoon
A
banal(e)
14
Q
tof
A
chouette
15
Q
grappig
A
drôle
16
Q
buitengewoon
A
extraordinaire
17
Q
gek
A
fou/folle
18
Q
geweldig
A
génial
19
Q
grandioos
A
grandiose
20
Q
ongeloofelijk
A
incroyable
21
Q
interessant
A
intéressant(e)
22
Q
magisch
A
magique
23
Q
prachtig
A
merveilleux/merveilleuse
24
Q
orgineel
A
original(e)
25
ontspannend
relax(e)
26
romantisch
romantique
27
sensationeel
sensationnel
28
spectaculair
spectaculaire
29
uniek
unique
30
toevoegen
ajouter
31
roepen
crier
32
zwemmen
nager
33
dus, dan
alors
34
eerst
d'abord
35
ten slotte
enfin
36
vervolgens, dan
ensuite
37
ten slotte
finalment
38
daarna, dan
puis
39
daarna, dan
puis
40
pootje baden
faire trempette
41
onvergetelijk
inoubliable
42
deelnemen aan
participer à
43
selecteren
sélectionner
44
inschrijven
s'incrire
45
op zoek gaan naar
partons à la recherche de
46
een onvergetelijk moment beleven
passer un moment inoubliable
47
zijn kandidatuur indienen
rentrer sa candidature
48
een gebouw
un bâtiment
49
chemie
la chimie
50
de omgekeerde klas
la classe inversée
51
lichaamlijke opvoeding
l'éducation physique
52
het frans
le français
53
aardenrijkskunde
la géographie
54
een erehaag
une haie d'honneur
55
het vak
la matière
56
zedenleer
morale
57
dd
dd
58
een toneelstuk
une pièce de théâthre
59
fysica
la physique
60
godsdienst
la religion
61
een studierichting
une section
62
vrijwillig
bénévole
63
want
car
64
daarom
c'est pourqoui
65
aangezien
comme
66
dus
donc
67
omdat
parce que
68
bevallen
plair
69
afval verzamelen
ramasser des déchets
