Frans B Hoofdstuk 1 ABEF Flashcards
Les parents
De ouders
Le frère
De broer
La sœur
De zus
Le cousin
De neef
La cousine
De nicht
Le portable
De mobiele telefoon
Alors
Dan
Bien sûr
Natuurlijk
Nul
Niet leuk
Trop bien
Te gek
Quoi
Wat
Pourqoui
Waarom
Oû
Waar
Qui
Wie
Donner
Geven
Danser
Dansen
Chanter
Zingen
Parler
Praten
Demander
Vragen
Regarder
Kijken
Janvier
Januari
Février
Februari
Mars
Maart
avril
April
Mai
Mei
Juin
Juni
Juillet
Juli
Aout
Augustus
Septembre
September
Octobre
October
Novembre
November
Décembre
December
La piscine
Het zwembad
Le matin
De ochtend
L’après-midi
De middag
Le soir
De avond
L’anée dernière
Vorig jaar
Avoir besoin de
Nodig hebben
Bevarder
Kletsen
Inviter
Uitnodigen
Vite
Snel
Possible
Mogelijk
Sans
Zonder
Quelque chose
Iets
Les lunettes
De bril
le cheveux
Het haar
Les yeux
De ogen
Je vois
Ik zie
Porter
Dragen
ensemble
Samen
Cher
Duur
Célèbre
Beroemd
Meilleur(e)
Beter
Incroyable
Ongelooflijk
Blanc, blanche
Wit
Noir(e)
Zwart
Bleu(e)
Blauw
Rouge
Rood
Jaune
Geel
Vert(e)
Groen
Roux
Rossig
Gris(e)
Grijs
Marron
Bruin (ogen)
Blond(e)
Blond
Le chien
De hond
Le chat
De kat
Le hamster
De hamster
Le poisson
De vis
Le lapin
De konijn
Le foot
Het voetbal
Jouer
Spelen
Arriver
Aankomen
Quand
Wanneer
Souvent
Vaak
Timide
Verlegen
Content(e)
Blij
Méchant(e)
Gemeen
Sympa
Aardig
Calme
Rustig
Drôle
Grappig
Triste
Verdrietig
Grand(e)
Groot
Petit(e)
Klein
De taille moyenne
Van gemiddelde lengte