Frans Flashcards
1
Q
l’adresse
A
het adres
2
Q
l’annonce
A
de advertentie
3
Q
les coordonnées
A
de contactgegevens
4
Q
chercher
A
zoeken
5
Q
être à la rechercher de
A
aan het zoeken zijn naar
6
Q
être libre
A
vrije tijd
7
Q
fixer un rendez-vous
A
een afspraak regelen
8
Q
louer
A
huren
9
Q
montrer
A
tonen
10
Q
s’intérsser à
A
zich interesseren in
11
Q
visiter
A
bezoeken
12
Q
le chauffeur
A
de chauffeur
13
Q
le célibataire
A
de vrijgezel
14
Q
le garage
A
de garage
15
Q
le hobby
A
de hobby
16
Q
le temps libre
A
de vrije tijd
17
Q
le professeur
A
de leerkracht
18
Q
le quartier
A
de wijk
19
Q
le salon
A
de woonkamer
20
Q
le tennis
A
het tennissen
21
Q
le vélo tout terrain
A
het mountainbiken
22
Q
les cartes
A
het kaarten
23
Q
la chambre
A
de slaapkamer
24
Q
la cuisine
A
de keuken
25
la lumière
het licht
26
la pétanque
het petanquen
27
la pièce
de ruimte
28
la profession
het beroep
29
la salle à manger
de eetkamer
30
la salle de bains
de badkamer
31
les toilettes
de toiletten
32
agréable
aangenaam
33
libre
vrij
34
facilement
makkelijk
35
vite
snel
36
descendre
naar beneden gaan
37
jouer à
spelen + sport/spel
38
jouer de
spelen + instrument
39
prendre
nemen
40
en scooter
met de brommer
41
l'appartement
het appartement
42
l'ascenseur
de lift
43
le numéro
het nummer
44
le rez-de-chaussée
het gelijkvloers