frans Flashcards
Hesiter
twijfelen
manger
eten
sauver
redden
avoir soif
dorst hebben
avoir faim
honger hebben
avoir besoin (de)
nodig hebben
mettre
aandoen
ça me fait plaisir
dat vind ik leuk
plus tard
later
enfin
(uit)eindelijk
peut-être
misschien
trop (de)
te
quelque chose
iets
si
als
raconter
vertellen
réussir
slagen
travailler
werken
commander
bestellen
devenir
worden
apprendre
leren
il faut
je moet
ou
of
gentil, gentille
lief
prêt(e)
klaar
la vie
het leven
la verre
het glas
la bouteille
de fles
la tasse
het kopje
la boite
de doos
la viande
het vlees
le poisson
de vis
le bœuf
het rundvlees
la crêpe
de pannenkoek
le fromage
de kaas
la glace
het ijs
le lait
de melk
vas-Y!
ga je gang!
l’équipe
het team
le rêve
de droom
le métier
het beroep
jeune
jong
depuis
sinds
car
want
donc
dus
d’abord
ten eerste
avoir l’air
eruitzien
le repas
de maaltijd
le conseil
het advies
la formation
de opleiding
j’etais
ik was
j’allais
ik ging
c’est pourquoi
daarom
ça veut dire
het betekent
le cuisinier
de kok
dus
donc
la mer
de zee
rêver
dromen
nager
zwemmen
le but
het doel
want
car
menacer
bedreigen
tuer
doden
ontmoeten
recontrer
le sel
het zout
de boter
le beurre
klagen
râler
brengen
apporter
Wat wil je drinken?
Qu,est-ce que tu veux boire?
Qu’est-ce que tu veux boire?
Wat wil je drinken?
ja ik heb honger
Oui, j’ai faim.
Alors, on commande?
Zullen we bestellen?
Je ne sais pas encore.
ik weet het nog niet.
Je voudrais un verre d’eau
ik wil graag een glas water
la fênetre
het raam
seulement
alleen
la moutarde
de mosterd
la carte
de menukaart
wat neem jij?
Qu’est-ce que tu prends?
Je prends le plat du jour.
ik neem het dagmenu
Wat is het dagmenu?
Qu’est-ce que c’est le plat du jour?
ik neem het dagmenu
je prends le plat du jour.
Dat is kip met olijven.
C’est le poulet aux olives.
Neem je ook een toetje
Tu prends aussi un dessert?
avoir l’air
eruitzien
warm
chaud(e)
vooral
surtout
de peper
le poivre
C’est le poulet aux olives
dat is kip met olijven.
Zullen we bestellen
Alors, on commande
Qu-est-ce que tu prends?
wat is het dagmenu?
