Français Flashcards
l’adversaire
de tegenstander
l’art martial
de gevechtssport
l’avant-bras
de voorarm
le buste
het bovenlichaam
le casse-tête
de hoofdbreker
l’effort
de inspanning
l’équilibre
het evenwicht
l’esprit de compétition
de competitiedrang/competitiegeest
le jardinage
het tuinieren
le loisir
de hobby
le mollet
de kuit
l’os
het bot
le passe-temps
het tijdverdrijf/de hobby
l’agilité
de behendigheid
l’articulation
het gewricht
la chorale
het koor
la cuisse
de dij
la devinette
het raadseltje
l’endurance
het uithoudingsvermogen
la fesse
de bil
la hanche
de heup
la musculation
de fitness
la nuque
de nek
la poitrine
de borst/boezem
la réflexion
het nadenken
la sensation forte
de kick
s’allonger
gaan liggen
appliquer
aanbrengen/toepassen
s’appuyer sur
steunen op
contracter
samentrekken
coudre
naaien
se défouler
zich uitleven
écarter
spreiden
s’étirer
zich uitrekken/stretchen
maintenir
aanhouden
se muscler
spieren versterken
se pencher
zich buigen
plier
plooien
serrer
opspannen/aanspannen
soulever
opheffen
tendre
strekken/uitsteken
tricoter
breien
accroupi
gehurkt
efficace
doeltreffend
méticuleux
nauwkeurig
faire du crochet
haken
jouer d’un instrument
een instrument bespelen
relever un défi
een uitdaging aangaan
l’accordéon
de accordeon
l’amplificateur
de versterker
le baffle
de luidspreker
le câble
de kabel
le casque
de hoofdtelefoon
le compositeur
de componist
le disque d’or
de gouden plaat
l’écouteur
het oortje
l’instrument à clavier
het toetsinstrument
l’instrument à corde
het snaarinstrument
l’instrument à percussion
het slaginstrument
l’instrument en bois
de houtblazer
l’instrument en cuivre
de koperblazer
l’interprète
de vertolker
le lecteur CD
de CD speler
l’orgue
het orgel
le producteur
de producer
le solfège
de notenleer
le synthétiseur
de synthesizer
le titre
het nummer
le tube
de hit
le violon
de viool
le violoncelle
de cello
la batterie
het drumstel
la corde
de snaar