Fotografie Technieken Flashcards
Technieken
Camera Obscura Sherpestellen Lens & objectief Diafragma Scherptediepte Sluiter & Sluitertijd Diafragma en sluitertijd Belichtingsprogramma's
Compositie
Elementen v/d compositie
Elementen toepassen in de compositie
Perspectief en opnamehoek
Licht
Licht & fotografie
Lichtbron
Soorten licht
Lichtrichting
Camera Obscura
een gesloten doos waarin licht binnenvalt door een gaatje
afbeelding staat op zijn koop en verkeerd van links en rechts
Negatief
omdat het lichte delen v/h onderwerp zich donker aftekenen en donkere delen licht.
Sherpestellen
is NB - het oog wordt getrokken naar het scherpe deel v/e foto
Je kan scherpte stellen dmv Autofocus of Manuele instellingen.
Lens & objectief
Objectief - projecteer een beeld v/h onderwerp op de drager (film of chip).
Kwaliteit v/h objectief bepaalt de scherptediepte en de helderheid v/d foto.
Objectief - is een combinatie van verschillende lenzen.
Triplet objectief heeft 3 lenzen.
Om een afbeelding scherp te maken - afstand tss het lens en de drager veranderd kunnen worden dat noemen we focusseren od scherpstellen dmw draaien van lenssamenstelling.
Brandpuntafstand
Brandpuntafstand/Focus (f) = het is de afstand tss het brandpunt en de lens/ het centrum v/h objectief.
Brandpunt = een punt op een optische ass waarin binnengevallen lichtstralen samenkomen.
f50 - betekent dat de brandpuntafstand/focus 50 mm is. Dit zegt over de beeldgrootte.
Hoe groter de brandpuntafstand/focus - hoe groter voorwerpen kunnen worden afgebeeld.
Beeldhoek
hoeveel v/h onderwerp via het objectief je kan zien
Soorten objectieven
Standaardobjectief = 50mm - gelijk aan wat het menselijke oog kan zien
Teleobjectief 200 mm, kleinere beeldhoek, voor de spoort, wilde dieren
Groothoekobjectief 28-35mm, fish eye 15mm- grotere beeldhoek, je kan meer zien voor landschappen, binnen ruimte etc.
Zoomobjectief is met variabele brandpuntafstand, bestaan uit samenstelling van lenzen.
Macro-objectieven - om dichtbij objecten nog scherper te maken.
Perspectief
het afstand tss het meest nabije en het verste voorwerp dat je tegelijkertijd kan zien.
Bij korte f / brede beeldhoek - perspectief is zichtbaar, de elementen worden verder uit elkaar gehaald.
Bij lange f /smalle beeldhoek - perspectief is minder duidelijk, de elementen staan dichterbij elkaar dan ze in werkelijkheid zijn.
Diafragma
de maat v/d opening waar het licht doorheen valt.
diafragmawaarde uitgedrukt in in f-stops.
een klein diafragma/opening = een hoog getal f/22
een groot diafragma/opening = een klein getal f/1.4
elke stop laat tweemal meer/minder licht binnen
Scherptediepte
Verwijst naar het gebied waarbinnen alles scherp is zo spreken we over - kleine/grote scherptediepte.
Storende elementen kunnen onscherp gemaakt worden, zo trekken ze minder aandacht.
Scherptediepte wordt bepaalt door 3 elementen: diafragma, objectieven en opnameafstand.
Scherptediepte is omgekeerd evenredig aan de diafragma opening:
hoe groter de opening - hoe kleiner scherptediepte
hoe kleiner de opening - hoe groter scherptediepte
teleobjectief, heeft een kleine beeldhoek, kleine scherptediepte
groothoek, heef een grote beeldhoek - grote scherptediepte.
sluitertijd
een functie v/d sluiter - een lichtgevoelige chip achteraan in de kamera af te sluiten van licht.
Vroeger was gedaan door een lensdop te verwijderen v/h objectief.
Tegenwording een elektronische sluiter.
Sluitertijd verwijst naar de duur v/h belichting e.g 1/1000 v/d seconde beteken dat de sluiter is open is geopend gedurende 1/2000 seconde.
f300mm uit de hand vanaf1/250 seconden
f50mm uit de hand vanaf 1/60 seconden
f28mm uit de hand vanaf 1/30 seconden
Bij lange sluitertijd/ bij teleobjectieven - gebruik een statief.
Bij een zeek korte sluitertijd kan je objecten bevroren, een vliegende pijl.
Bij een korte sluitertijd zie je objecten bewegen - e.g. sterrenhemel, autolichten in de nacht als een rode lijn (=tijdsopnames)
Diafragma en sluitertijd
Diafragma en sluitertijd bepalen samen hoeveel licht de chip bereikt. Ze moeten altijd op elkaar afgestemd zijn.