Food Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

Wat zijn de drie onderdelen van het KAB model?

A
  • K: Knowlegde
  • A: Attitude
  • B: Behaviour

Veranderingen in knowledge leiden tot veranderingen in attitude die leiden tot veranderingen in behaviour

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar interesseerde professor Contento zich in?

A

Het feit dat we ondanks dat we steeds meer weten over voedsel, toch steeds ongezonder worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het analysemodel van Contento?

A

Het model biedt houvast in het analyseren en veranderen van het eetgedrag van een doelgroep. De focus ligt op gedrag en actie, in plaats van alleen op kennis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke ringen zijn er binnen het Contento model?

A
  • Biologische factoren
  • Psychologische en sociale ervaringen
  • Culturele factoren
  • Omgeving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de drie essentiële componenten voor gedragsverandering?

A
  • Motivatie: bewustzijn en motivatie creëren
  • Actie: doelen stellen, reflectie en bijsturing
  • Omgeving: samenwerking met beleidsmakers, management en medewerkers om binnen de omgeving gezond gedrag te creëren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe ontwerp je op een effectieve manier een campagne rondom gedragsverandering?

A
  • Input: analyse van de behoefte van de betrokken partijen
  • Output: componenten motivatie, actie en omgeving
  • Resultaten: doelen voor impact op de gedragsdoelstellingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wie schreef een boek over smaakleeftijden?

A

Gordon Shepherd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke 6 smaakleeftijden zijn er volgens Shepherd?

A
  • Baarmoeder
  • Eerste levensfase
  • Kinderjaren
  • Puberteit
  • Volwassene
  • Bejaarde
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke ontwikkeling hoort bij de smaakleeftijd “Baarmoeder”?

A

Embryo is afhankelijk van wat de moeder eet, culturele voorkeuren worden hier al geboren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke ontwikkeling hoort bij de smaakleeftijd “Eerste levensfase”?

A

Hersenen ontwikkelen eerste voorkeuren gebaseerd op de variatie aan eten die de ouders hen voorschotelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke ontwikkeling hoort bij de smaakleeftijd “Kinderjaren”?

A

Voorkeur voor zoet, zout en zuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke ontwikkeling hoort bij de smaakleeftijd “Puberteit”?

A

Maken zich los van ouders en gaan hun eigen dieet ontwikkelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke ontwikkeling hoort bij de smaakleeftijd “Volwassene”?

A

Kennis en status worden belangrijker, kunnen oorspronkelijke voorkeuren veranderen (gezonde wortel ipv ongezond koekje)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke ontwikkeling hoort bij de smaakleeftijd “Bejaarde”?

A

Zintuigen gaan achteruit, voorkeuren veranderen vooral zodra ze afhankelijk worden van anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de definitie van proeven?

A

Op een multizintuiglijke manier smaak waarnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke componenten zijn er binnen proeven?

A
  • Extrinsieke componenten: beoordelen zonder het product in de mond te nemen (geur, vorm, kleur, verpakking etc.)
  • Intrinsieke componenten: worden van binnenuit geregistreerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn de vijf basissmaken?

A

Zoet, zuur, bitter, zout en umami

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is gustatie?

A

De smaakwaarneming van je tong

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn de 4 universele smaakfactoren?

A
  • Mondgevoel
  • Smaaktype
  • Smaakgehalte
  • Complexiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welke soorten mondgevoel onderscheiden we binnen de smaakfactoren?

A
  • Strakmondsamentrekkend
  • Strakmondopdrogend
  • Filmend
21
Q

Welke soorten smaaktypen onderscheiden we binnen de smaakfactoren?

A
  • Fris

- Rijp

22
Q

Welke smaakgehalten onderscheiden we binnen de smaakfactoren?

A
  • Sterk

- Subtiel

23
Q

Welke soorten complexiteit onderscheiden we binnen de smaakfactoren?

A
  • Veel smaakbelevingen

- Weinig smaakbelevingen

24
Q

Wat zijn Klosse’s 6 culinaire succesfactoren?

A
  • Naam en prijs sluiten aan bij verwachtingen
  • Aantrekkelijke geur passend bij het gerecht
  • Goed evenwicht tussen de smaakcomponenten
  • Aanwezigheid van umami
  • Afwisseling in mondgevoel
  • Hoog smaakgehalte en rijpe tonen
25
Q

Wat is de gezondheidsraad?

A

Een onafhankelijk wetenschappelijk adviesorgaan wat advies uitbrengt aan ministers en het parlement

26
Q

Wat is het doel van de in 2015 uitgebrachtte Richtlijnen Goede Voeding?

A

De preventie van de 10 meest voorkomende chronische aandoeningen in Nederland

27
Q

Wat zijn de Food Based Dietary Guidelines?

A

Deze komen voort uit de Richtlijnen Goede Voeding, en zijn vertaald naar alle landen, rekening houdende met de cultuur en lokale voedingsgewoontes

28
Q

Wat is de definitie van een voedingspatroon?

A

De wijze waarop een individu of groep zich gewoonlijk voedt

29
Q

Door welke 3 factoren worden voedingspatronen/voedingsgedrag bepaald?

A
  • Omgevingsfactoren
  • Sociaal-culturele factoren
  • Persoonsgebonden factoren
30
Q

Welk onderscheid maken we in omgevingsfactoren die voedingspatronen bepalen?

A
  • Geografisch: wat is beschikbaar?
  • Klimatologisch: tijd van het jaar
  • Technologisch: productie, transport etc.
  • Economisch: prijs
  • Politiek: warenwet, voedingsbeleid
31
Q

Welk onderscheid maken we in sociaal-culturele factoren die voedingspatronen bepalen?

A
  • Culturele factoren: geloof

- Sociale factoren: contact leggen, beleefdheid, statusfunctie

32
Q

Welk onderscheid maken we in persoonsgebonden factoren die voedingspatronen bepalen?

A
  • Fysiologische factoren: honger en dorst waardoor men op zoek gaat naar voedsel
  • Psychologische factoren: voorkeur en afkeur van voeding
33
Q

Wat zijn de 3 functies van nutriënten?

A
  • Leveren energie aan het lichaam
  • Leveren een bijdrage aan de opbouw en het herstel van het lichaam
  • Versnellen scheikundige reacties in het lichaam
34
Q

Wat zijn polyfenolen?

A

Bioactieve stoffen met een gunstige werking in het lichaam, maar waarvan op dit moment wordt aangenomen dat ze niet essentieel zijn

35
Q

Welke nieuwe business modellen onderscheiden we?

A
  • Rode klassieke organisatie
  • Groene milieu organisatie
  • Blauwe maatschappelijke organisatie
36
Q

Wat is het verschil tussen de groene milieu organisatie, en de blauwe maatschappelijke organisatie?

A

De groene organisatie werkt als circulaire economie en focust zich op eco-effectiviteit en meervoudige waardecreatie, waar de blauwe organisatie nog een stap verder gaat door middel van collectieve waardecreatie

37
Q

Wat is het verschil tussen het Value Framework en het Value Flow Model?

A

Het Framework is een strategische analysetool, het Flow Model is een praktische proces/creatietool

38
Q

Wat is het verschil tussen relatieve en absolute honger?

A
  • Relatief: niet voldoende geld om fatsoenlijk te kunnen eten en je gezondheid op pijl te houden
  • Absoluut: zo weinig eten dat je leven in gevaar komt
39
Q

Wat is het huidige voedselprobleem binnen onze maatschappij?

A

Gebrek aan bewustzijn, ongezonde keuzes zijn goedkoper, duurzame en gezonde keuzes zijn onaantrekkelijk, men weet niet meer welke adviezen en keurmerken te vertrouwen zijn

40
Q

Wat is de oplossing voor het voedselprobleem binnen onze maatschappij? (keuzes die we maken omtrent voeding)

A

Minder zinloze calorieën, meer lokaal geproduceerd voedsel, urban farming, het betalen van waardige prijzen en het verminderen van voedselverspilling

41
Q

Welke Fair keurmerken kennen we?

A

Fairtrade, UTZ Certified, Max Havelaar, Erkend Streekproduct

42
Q

Wat is Solidaridad?

A

Een stichting die zich inzet voor duurzame economie. Zij hebben een model ontwikkeld om de marktontwikkelingen binnen de eerlijke handel inzichtelijk te maken

43
Q

Wat draagt volgens het model van Solidaridad het meeste bij aan de duurzame ontwikkeling?

A

Het beïnvloeden van politieke processen en marktprocessen

44
Q

Wat geeft de Piramide van Solidaridad weer?

A

De strategie van verandering binnen productieketens van diverse productcategorieën

45
Q

Welke 3 lagen onderscheidt de Piramide van Solidaridad?

A
  • Top: consumentenlabels
  • Middensegment: maatschappelijk verantwoord ondernemen
  • Onderkant: gehele branche
46
Q

Welke keurmerken kennen we op het gebied van dierenwelzijn?

A

Europese Biologische Keurmerk, Scharrelkeurmerk, Beterleven Keurmerk

47
Q

Volgens het LEI (Landbouw Economisch Instituut) zijn er 3 marketingstrategieën voor dierenwelzijn. Welke zijn dit?

A
  • Welzijnfocus: product onderscheidt zich op basis van dierenwelzijn
  • Welzijnsdifferentiatie: product onderscheidt zich op basis van kwaliteit en gebruikt andere attributen uit duurzaamheid en verantwoordelijkheid als ondersteuning (duurzaamheid is bijkomstigheid)
  • welzijnvolgers: volgen zodra anderen stappen nemen en concurreren op prijs
48
Q

Wat is de Codex Alimentarius Commission?

A

Internationaal forum wat internationale normen ontwikkeld voor voedselproducten, met als doel de internationale volksgezondheid te beschermen en eerlijkheid van de handel in voedselproducten te bevorderen