folder 4 vocabulary Flashcards
1
Q
een verslag
A
an account
2
Q
een bloemlezing, een verzameling
A
a anthology
3
Q
een baken
A
a beacon
4
Q
een embleem, een symbool
A
an emblem
5
Q
een wonder, een meesterwerk
A
a marvel
6
Q
een smeltkroes
A
a melting pot
7
Q
vervolging
A
persecution
8
Q
welvaart
A
prosperity
9
Q
een pronkstuk
A
a showpiece
10
Q
vergezellen
A
to accompany
11
Q
(ont)vluchten
A
to flee
12
Q
lastigvallen
A
to hassle
13
Q
bijeenkruipen
A
to huddle
14
Q
hartverscheurend
A
heartrending
15
Q
zeer beroemd, iconisch
A
iconic
16
Q
het helemaal maken
A
from rags to riches
17
Q
van nul beginnen
A
to start from scratch
18
Q
trouw zweren
A
to swear allegiance
19
Q
een geboortecijfer
A
a birth rate
20
Q
een toestroom
A
an influx
21
Q
een misvatting
A
a misconception
22
Q
ontwortelen
A
to displace
23
Q
halen uit, krijgen van
A
to extract
24
Q
onderhouden
A
to sustain
25
Q
A