FMH signs and symptons Flashcards

1
Q

Waarvoor staat de afkorting

PAR-Q?

A

Physical Activity Readiness Questionnaire

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem 7 rode vlaggen.

(biomedische risicofactoren met indicatie patient naar de huisarts te sturen)

A

1

Heeft een arts ooit gezegd dat u een hartprobleem heeft en dat u alleen fysieke inspanning op advies van een arts zou mogen uitvoeren?

2

Heeft u pijn op de borst bij fysieke inspanning?

3

Heeft u in de laatste vier weken pijn op de borst gehad terwijl u geen fysieke inspanning uitvoerde?

4

Verliest u wel eens uw evenwicht als gevolg van duizeligheid of verliest u wel eens het bewustzijn?

5

Heeft u een bot- of gewrichtsprobleem dat kan toenemen door het uitvoeren van fysieke inspanning?

6

Schrijft uw arts op dit moment medicijnen voor in verband met uw bloeddruk of een hartprobleem?

7

Bent u op de hoogte van een andere reden waardoor u geen fysieke inspanning zou mogen uitvoeren?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zij de inclusie criteria voor beweegprogramma’s bij Diabetis Mellitis type II patiënten?

A

Inclusiecriteria:

  1. de diagnose DM is gesteld door een arts/specialist; 2. noodzakelijke medische gegevens en noodzakelijke instroomgegevens zijn beschikbaar;
  2. de patiënt voldoet niet aan de NNGB/combinorm;
  3. de patiënt is gemotiveerd voor een actieve leefstijl.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar is de PAR-Q voor bedoeld?

A

Om te bepalen of de proefpersonen in staat zijn om een zware fysieke inspanningstest uit te voeren wordt gebruikgemaakt van de ‘Physical Activity Readiness Questionnaire’ (PAR-Q).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de exclusie criteria om deel te nemen aan een beweegprogramma voor diabetis type 2 patienten?

A
  1. de patiënt voldoet niet aan de inclusiecriteria;
  2. er is sprake van positieve bevindingen op de Physical Activity Readiness Questionnaire (PAR-Q);
  3. er is sprake van comorbiditeit (die deelname aan een beweegprogramma onmogelijk maakt);
  4. er is sprake van virale infectie of koorts, open wonden, ulcera of algehele malaise;
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Benoem enkele voorbeelden van afwijkende symptomen tijdens het intakegesprek

A

Voorbeelden

  1. Cliënt geeft pijn aan
  2. Cliënt geeft aan “geen kracht” te hebben
  3. Cliënt geeft aan “vreemde sensaties” in handen of voeten te hebben zoals “doof gevoel” en/of “tintelingen”
  4. Cliënt geeft aan “snel moe” te zijn
  5. Cliënt zweet veel
  6. Cliënt geeft aan zich niet lekker te voelen
  7. Cliënt geeft aan duizelig te zijn
  8. Cliënt geeft aan gezwollen benen te hebben
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Benoem enkele voorbeelden van afwijkende symptomen tijdens de training

A
  1. Iemand stijgt boven berekende max. HF. uit.
  2. Onwel voelen: misselijk, zweten, hoofdpijn, moeheid.
  3. Dalende bloeddruk (ondanks de inspanning)
  4. Blauwe verkleuring van gelaat/lippen/vingertoppen
  5. Uitgesproken kortademigheid (kan niet meer praten).
  6. Tekenen van druk/pijn op de borst (
  7. Tekenen van hypoglykemie: cliënt wordt steeds slomer en slechter aanspreekbaar.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn zijn rode vlaggen?

A

Biomedische factoren met als indicatie de patient naar de huisarts te sturen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Omschrijf het professioneel methodisch handelen volgens de fysioherapeut

A

doelgericht

bewust

systematisch

procesmatig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn gele vlaggen?

A

Psychosociale of gedragsmatige factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn blauwe vlaggen?

A

sociale en economische factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn zwarte vlaggen?

A

Beroepsmatige risicofactoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly