FMH Flashcards

1
Q

Benoem de 3 stappen in het fysiotherapeutisch proces

A

Screeningsproces
Diagnotischproces
Therapeutischproces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Benoem de 4 sleutelcompetenties van het fysiotherapeutisch handelen

A
  1. Screening
  2. Diagnotischeren
  3. Behandelen
  4. Afsluiten van de behandeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Benoem de 7 competentie gebieden van het fysiotherapeutisch beroep

A
  1. Samenwerken
  2. Fysiotherapeutisch handelen
  3. wetenschap, kennisdelen & beoefenen
  4. Profesioneel handelen
  5. Organiseren
  6. Communiceren
  7. Maatschapelijk handelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar is univisele preventie opgericht?

A

Op preventie van de gehele bevolking (kans op bestaan of risicofactoren te verminderen en de gezondheid te bevorderen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar is selectieve preventie opgericht?

A

identificicatie van specifieke hoge risicogroepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar is geindicficeerde preventie opgericht?

A

het onstaan van de ziekte of verder gezondheidschade te verkomen bij individuele patienten met een verhoofd risico

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar is zorggerelateerde preventie opgericht?

A

het ondersteunen van individuele patienten met bestaande gezondheisprobleemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe zien de stappen eruit van een preventie programme

A
  1. intake/fitheidtest
  2. theoretische bijeenkomst
  3. praktische bijeenkomst
  4. outtake
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de belangrijkste welvaartzieken?

A

Kanker
Hart en vaakziekten
Diabetes Mellitus
COPD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de risicofactore van de welvaartzieken?

A
  1. Roken
  2. Voeding
  3. Bewegen
  4. Ontspanning
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn persoonsgebonden factoren die invloed hebben op welvaartziekte?

A
  1. genen
  2. bloeddruk
  3. cholestrol
  4. immuunsysteem
  5. lichaamgewicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Leefstijl factoren die invloed hebben op welvaartziekte zijn?

A

gedragsfactoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Omgevingsfactoren zijn?

A

sociale omgeving

arbeid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn de 4 sleutelcompetenties van communicatie

A
  1. opbouw van relatie
  2. verkrijgen van info
  3. bespreekt
  4. legt vast.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het verschil tussen massagetherapie en sportmassage

A

verschil is dat sportmassage bij gezonde mensen wordt toegepast, massage therapie wordt alleen toegepast op medisch geindiceerde patienten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is calor?

A

Warmte

17
Q

Wat is dolor

A

Pijn

18
Q

Wat is Rubor

A

Roodheid

19
Q

Wat is tumor

A

Gezwel

20
Q

Wat is functio leasia

A

Functie verlies

21
Q

Wat is een contra indicatie voor Massage?

A

Spataderen