flashcards
vb
Gastro-intestinaal stelsel
Het geheel van organen betrokken bij de spijsvertering, van mond tot anus.
Maagzuur
Zuur geproduceerd in de maag, essentieel voor eiwitvertering en doden van micro-organismen.
Pepsine
Een enzym in de maag dat eiwitten afbreekt.
Malabsorptie
Een aandoening waarbij voedingsstoffen niet goed door de darm worden opgenomen.
Ziekte van Crohn
Chronische ontsteking van het maag-darmkanaal.
Colitis ulcerosa
Chronische ontsteking van de dikke darm met zweervorming.
Occult bloed
Niet-zichtbaar bloed in de ontlasting, getest om bloedverlies in het maag-darmkanaal op te sporen
Endocriene functie
Productie van hormonen zoals insuline en glucagon.
Exocriene functie
Productie van spijsverteringsenzymen zoals amylase en lipase.
Amylase
Enzym dat koolhydraten afbreekt; verhoogd bij acute pancreatitis.
Lipase
Enzym dat vetten afbreekt; gevoeliger marker voor pancreatitis dan amylase.
Pancreatitis
Ontsteking van de alvleesklier; kan acuut of chronisch zijn
Cystische fibrose
Erfelijke aandoening die de exocriene pancreasfunctie aantast.
Leverfuncties
Metabolisme, detoxificatie, productie van eiwitten (zoals albumine en stollingsfactoren), galproductie.
Transaminasen
Enzymen verhoogd bij leverbeschadiging.
ALAT
Specifieker voor levercelschade.
ASAT
Komt ook voor in hart- en spierweefsel.
Gamma-GT
Verhoogd bij galstuwing en alcoholgebruik.
Alkalische fosfatase
Verhoogd bij galstuwing en botziekten.
Bilirubine
Afbraakproduct van hemoglobine; verhoogd bij geelzucht (icterus).
Geelzucht
Geelverkleuring van huid/oogwit door verhoogd bilirubine.
Cholestase
Afname of blokkade van de galstroom.
Levercirrose
Chronische leverschade met littekenvorming en functieverlies
Hepatitis
Ontsteking van de lever, vaak viraal of door toxines.