Filosofie Flashcards

1
Q

Wat is rationeel egoïsme?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het probleem met rationeel egoïsme?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom is het niet in je eigenbelang om te redeneren vanuit eigenbelang?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is collectieve irrationaliteit?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is Plato’s ideeënwereld?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is Plato’s idee van de ziel?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is Plato’s ideale staat? Noem 5 kenmerken

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de een na beste staat?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat gebeurt er qua politieke teleurstelling met Plato’s ideale staat?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de 3 basisvoorwaarden van Rawl’s rechtvaardige staat?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom beschikken mensen niet over Rawl’s drie primaire basisbehoeften? (5 redenen)

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het contract van de rechtvaardigheidstheorie?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de sluier van onwetenheid?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de twee principes van de sluier van onwetendheid? Leg uit

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Van welke drie mensen is het sociale contract?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is Hoppes’ kijk op het sociale contract?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is Locke’s kijk op het sociale contract?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is Rousseau’s kijk op het sociale contract?

A
19
Q

Wat zijn de 4 overeenkomsten in de sociale contract ideeën van HLR?

A
20
Q

Waarom accepteren mensen een regering? (3/4 redenen)

A
21
Q

Wat is (Hoppes’) natuurtoestand? Wat is/heeft het vooral niet? Geef een paar voorbeelden

A
22
Q

Waarom is (Hoppes’) natuurtoestand iets wat je niet zou moeten willen? (2 redenen)

A
23
Q

Hoe werd Hoppes’ beschrijving van de mens beïnvloed?

A
24
Q

Hoe breek je de cirkel van geweld?

A
25
Q

Wat is volgens Hoppes het sociale contract? Geef een oorzaak-gevolg uitleg

A
26
Q

Wat is de consequentie van Hoppes’ sociale contract? (Waarom is deze nodig?)

A
27
Q

“Pas in een samenleving met een sociaal contract is er sprake van ethiek” wat houdt dit in? Wat heeft het te maken met regering / monarchie?

A
28
Q

Wat is Locke’s idee van de natuurtoestand? Met name, wat is het verschil met dat van Hoppes?

A
29
Q

Waar hebben mensen volgens Locke behoefte aan in een natuurtoestand?

A
30
Q

Wat zijn Locke’s natuurrechten?

A
31
Q

“Locke’s natuurrechten = onvervreembaar” wat houdt dit in?

A
32
Q

Welke 3 dingen heeft Amerika “geërft” van / wat is gebaseerd op de ideeën van Locke?

A
33
Q

“Mens heeft van nature AMOUR-DE-SOI” wat houdt dit in en van wie is deze uitspraak?

A
34
Q

“In een samenleving krijgt de mens AMOUR-PROPRE” wat houdt dit in en van wie is deze uitspraak?

A
35
Q

Hoe ontstaat amour-propre voornamelijk?

A
36
Q

Wat maakt de mens slecht? (Volgens Rousseau)

A
37
Q

Wat is volgens Rousseau de taak van de regering?

A
38
Q

Wat is VOLONTÉ GÉNÉRALE?

A
39
Q

Rousseau wil een “CONSENSUSMODEL” van het sociale contract. Wat houdt dit in?

A
40
Q

Waar gaat het stukje van Martha Nussbaum over? (in 3 zinnen)

A
41
Q

Kies een alinea/aantal zinnen uit het stukje tekst van Nussbaum die de kern van de tekst weergeven

A
42
Q

Noteer een paar belangrijke begrippen uit Nussbaums tekst (en maak er flashcards van)

A
43
Q

Noteer een paar belangrijke begrippen uit Nussbaums tekst en maak er flashcards van

A