fdskaljfl Flashcards
1
Q
- Wat zijn de 4 basistypen weefsel?
A
- Epitheel, spierweefsel, bindweefsel & zenuwweefsel.
2
Q
- Wat zijn de twee typen epitheel?
A
- Bedekkend epitheel en secretoir/klierepitheel.
3
Q
- In welke 5 vormen komt bedekkend epitheel voor?
A
- Eenlagig, meerlagig, plaveiselepitheel, kubisch epitheel & cylindrisch epitheel.
4
Q
- Wat wordt er bedoeld met plaveiselepitheel, kubisch epitheel en cylindrisch epitheel?
A
- Plaveiselepitheel -> dit bestaat uit platte cellen die dicht tegen elkaar aan gelegen zijn;
Kubisch epitheel -> dit zijn wat meer vierkante cellen
Cylindrisch epitheel -> hoogte > breedte van de cel
5
Q
- Wat is de vorm van de huid?
A
- Meerlagig verhoornd plaveiselepitheel.
6
Q
- Wat is de vorm van de slokdarm?
A
- Meerlagig niet-verhoornd plaveiselepitheel.
7
Q
- Wat wordt er bedoeld met verhoornd?
A
- Verhoornd houdt in dat in de bovenste cellaag de celkern verloren is gegaan en dat er met behulp van keratine een stevige laag is ontwikkeld ter bescherming tegen mechanische invloeden en uitdroging.
8
Q
- Wat is de vorm van de blaas?
A
overgangsepitheel
9
Q
- Wat is de latijnse benaming van de huid?
A
cutis
10
Q
- Wat zijn de 6 globale functies van de huid?
A
- Bescherming tegen externe invloeden: bijv. slijtage door wrijving & ziekteverwekkers. Daarnaast zorgt de huid ervoor dat bacteriën niet zomaar het lichaam binnen kunnen dingen, maar door de bedekkende epitheel laag worden tegengehouden.
Opvangen van signalen: er bevinden zich allemaal sensorische zenuwcellen in de huid die tast, druk, temperatuur en pijn waarnemen. Het kunnen voelen van pijn is ook belangrijk voor de afweer.
Thermoregulatie: het lichaam moet op 37 graden blijven om bijv. eiwitten intact te houden en enzymatische activiteiten op gang te houden. De huid reageert op de omgeving door bijvoorbeeld te gaan zweten, of door de haarvaatjes in de huis nauwer (vasoconstrictie) of juist wijder (vasodilatie) te laten worden.
Metabole functies: (gerelateerd aan essentiële componenten) de huid is verantwoordelijk voor de vorming van vitamine D. Daarnaast produceert en vervoert de huid zweet, talg en melk.
Communicatie: je teint kan verraden of je bijv. ziek ben. Daarnaast laat je huid een bepaalde gemoedstoestand zien, als je bloost bijvoorbeeld.
Absorptie: de huid absorbeert licht. Daarnaast kun je medicijnen via de huid opnemen.
11
Q
- Waaruit bestaat de huid histologisch gezien?
A
- Uit epitheel & bindweefsel.
12
Q
- Waar bestaat de huid uit op micro-anatomisch niveau?
A
- Uit endotheel, dermis & hypodermis/subcutis (lopen bloedvaten doorheen).
13
Q
- De bovenste laag (epidermis) van het epitheel is verhoornd. Dit zijn dode cellen zonder kernen die zijn samengesmolten. Waar dient deze extra laag voor?
A
- Extra bescherming tegen slijtage en uitdroging.
14
Q
- Uit welke cellen bestaat het epitheel?
A
- Keratinocyten, melanocyten, Langerhanscellen & Merkelcellen.
15
Q
- Noem hoe de verhoorning plaats vindt van onder naar boven.
A
- Stratum basale/germinativum
Stratum spinosum
Stratum granulosum
Stratum lucidum
Stratum corneum