Fase en DSC Flashcards
benoem alle fases van polymerern
- Glasfase (deelKristallijn)
Tg - Rubberfase (kristallijn)
Tm - Vloeifase
een duur woord voor fasetoestand
aggregratietoestand
wat betekent kristallijn
een zekere kristalstructuur heeft. hier liggen de moleculen in een strake structuur
wat betekent amorf
hier liggen moleculen als spaghetti (zonder specifieke) vorm door elkaar heen
wat gebeurd er als je polymeren langzaam laat afkoelen
een betere kristalisatie
wat beïnvloed de Tg en Tm
- hoe flexibeler het polymeer hoe lager de Tg en Tm
- door weekmakers zoals ftalaten
- door enkele bindingen en door korte ketens
- zijgroepen
hoe beïnvloed sterische hindering de tg en tm
minder flexiebel - hogere Tg
hoe beïnvloed zijgroepen de tg en tm
rigide zijgroepen - hoger Tg
flexibele zijgroepen - lagere Tg
hoe beïnvloed polairiteit de tg en tm
hoger polairiteit = meer interactie = minder flexibel = hogere Tg
hoe beïnvloed symmetrie de tg en tm
lager Tg = meer ruimte voor rotatie
hogere Tm = minder entrophie winst voor symmetrisch molecuul
wat meet de DSC
differential scanning calorimetry
de warmtecapaciteit / enthalpie
het meet de warmte capacitiet met de fasen overgangen
kan gecombineerd worden met TGA voor massa
benoem alle fase-overgangen van polymeren
Tg : glasovergang
Tc : koude kristalisatie
Tm : smelttraject
waarom is de Tc (koude kristalisatie) een exotherm proces
Het is een herkristalisatie
polymeren gaan van amorf naar kristallijn
energie komt daarbij vrij - dus exotherm
Tm basis kennis
dit is voor het afbreken van de kristallijn materiaal naar armorfe vorm
er is geen Tm voor puur amorfe polymeren
hoe bereken je de q(krist) of de q(smelt)
oppervlakte van smelt of krist delen door sample massa en converten naar J/g