Fase en DSC Flashcards

1
Q

benoem alle fases van polymerern

A
  1. Glasfase (deelKristallijn)
    Tg
  2. Rubberfase (kristallijn)
    Tm
  3. Vloeifase
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

een duur woord voor fasetoestand

A

aggregratietoestand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat betekent kristallijn

A

een zekere kristalstructuur heeft. hier liggen de moleculen in een strake structuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat betekent amorf

A

hier liggen moleculen als spaghetti (zonder specifieke) vorm door elkaar heen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat gebeurd er als je polymeren langzaam laat afkoelen

A

een betere kristalisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat beïnvloed de Tg en Tm

A
  1. hoe flexibeler het polymeer hoe lager de Tg en Tm
  2. door weekmakers zoals ftalaten
  3. door enkele bindingen en door korte ketens
  4. zijgroepen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoe beïnvloed sterische hindering de tg en tm

A

minder flexiebel - hogere Tg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe beïnvloed zijgroepen de tg en tm

A

rigide zijgroepen - hoger Tg
flexibele zijgroepen - lagere Tg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe beïnvloed polairiteit de tg en tm

A

hoger polairiteit = meer interactie = minder flexibel = hogere Tg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe beïnvloed symmetrie de tg en tm

A

lager Tg = meer ruimte voor rotatie
hogere Tm = minder entrophie winst voor symmetrisch molecuul

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat meet de DSC

A

differential scanning calorimetry
de warmtecapaciteit / enthalpie
het meet de warmte capacitiet met de fasen overgangen
kan gecombineerd worden met TGA voor massa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

benoem alle fase-overgangen van polymeren

A

Tg : glasovergang
Tc : koude kristalisatie
Tm : smelttraject

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waarom is de Tc (koude kristalisatie) een exotherm proces

A

Het is een herkristalisatie
polymeren gaan van amorf naar kristallijn
energie komt daarbij vrij - dus exotherm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Tm basis kennis

A

dit is voor het afbreken van de kristallijn materiaal naar armorfe vorm
er is geen Tm voor puur amorfe polymeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoe bereken je de q(krist) of de q(smelt)

A

oppervlakte van smelt of krist delen door sample massa en converten naar J/g

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe bereken je de C(0)

A

de C(smelt) - C(krist)

17
Q

wat is de delta H(krist)

A

de kristallisatie enthalpie van het polymeer

18
Q
A