Farmacotherapie Eindtoets Flashcards
Pijnmedicatie Stap 1
Paracetamol 3-4dd 500-1000mg
Alcoholabusus: max 2g/dag
Dosisaanpassing: gebruik >1mnd & levercirrose
Pijnmedicatie Stap 2
NSAID: naproxen, ibuprofen, diclofenac
Pijnmedicatie Stap 3
Zwakwerkend opioïd: tramadol
NB: stap wordt overgeslagen bij nociceptieve pijn bij kanker
Pijnmedicatie Stap 4
Sterkwerkend opioïd: morfine, fentanyl
Bijwerkingen: paracetamol
Leverbeschadiging
Treedt op bij dosis >150mg/kg/dag
Paracetamol intoxicatie couperen met?
N-acetylcysteïne
Risicofactoren leverbeschadiging paracetamol
Alcoholisme: induceert CYP2E1 dat pcm omzet in NAPQI (normaliter geconjugeerd door glutathion)
Leverfalen
Slechte voedingstoestand: tekort aan glutathion leidt tot verhoogd NAPQI
COX-1 is belangrijk bij…
Productie prostaglandinen voor weefselhomeostase: autoregulatie renale perfusie, gastroprotectie en trombocytenaggregatie
COX-2 is belangrijk bij…
Autoregulatie renale perfusie, inflammatie, ovulatie, sluiting ductus Botalli en CZS functies (koortsinductie, pijnwaarneming & cognitieve functies)
COX-2 is belangrijk bij…
Autoregulatie renale perfusie, inflammatie, ovulatie, sluiting ductus Botalli en CZS functies (koortsinductie, pijnwaarneming & cognitieve functies)
Enkele NSAID’s zijn
Ibuprofen, naproxen, diclofenac (COX-1 en COX-2 remming) & celecoxib (selectieve COX-2 remmer)
Bijwerkingen: NSAID’s
Gastro-intestinaal: verminderde gastroprotectie –> ulcus –> evt PPI
Renaal: verminderde prostaglandinen –> constrictie afferente nierarteriole
Cardiovasculair: water- en zoutretentie, waardoor perifeer odeem
Interacties: NSAID’s gastro-intestinaal
Coumarines
TAR
SSRI’s (obv verminderde werking trombo’s)
Corticosteroïden (ulcerogeen)
Interacties: NSAID’s nierfalen
RAAS-remmers (risico hyperkaliëmie!)
Diuretica (lager circulerend volume –> nierdoorbloeding meer afhankelijk van prostaglandinesynthese)
Interacties: NSAID’s hypertensie
Antihypertensiva (minder effectief oa door zoutretentie)
Opioïdreceptoren zijn…
µ: analgesie, supraspinale analgesie, ademdepressie, euforie
kappa: analgesie, miosis, sedatie, dysforie en psychotomimetische effecten
delta
Werking: codeïne
Lage affiniteit opioïdreceptoren
Zwak analgetisch (1/10e van morfine)
Wordt voor 10% via CYP2D6 omgezet in morfine
Bij 10% vd bevolking gebeurt omzetting naar morfine niet!
Werking: morfine
Agonist alle receptoren, werking met name door µ.
Werking: fentanyl
Sterk selectieve affiniteit voor µ
Aanzienlijk sterker analgetisch effect dan morfine
Lipofiel –> transdermale toediening
Werking: nalaxon
Competitieve antagonist voor opiaatreceptoren.
Bijwerkingen: opiaten
CZS: delier, sedatie, ademdepressie (Cave: COPD pt), miosis
Obstipatie (door toename tonus van gladde spieren en afname motiliteit)
Huid: jeuk
Afhankelijkheid (mn bij snelwerkende opiaten)
Werking: tramadol
Zwakke agonist met enige selectiviteit voor µ-receptoren, daarnaast remmende werking heropname noradrenaline en serotonine
Zwak analgetisch effect
Trias van Virchow
Verhoogde stolbaarheid, vertraagde bloedstroom, beschadiging vaatwand
Antitrombotica: direct werkend en indirect werkend
Direct: heparines
Indirect: vitK-antagonisten en TAR
Oorzaak: arteriële en veneuze trombose
Arterieel: functionele onderbreking endotheellaag –> trombi met trombo’s, weinig fibrine en ery’s
Veneus: circulatoire stase –> trombi met ery’s en fibrine, maar weinig trombo’s
Behandeling: arteriële en veneuze trombose
Arterieel: TAR
Veneus: Coumarines, Heparines, DOACs
Werking: acetylsalycilzuur
TAR: irreversibele remming cyclo-oxygenase waardoor remming prostaglandine tromboxaan A2.
Werkingsduur gelijk aan leven trombo, ca. 10 dagen
Werking: clopidogrel
TAR: irreversibele blokkade ADP-receptor trombo’s. Geen activatie GPIIb/IIIa-complex
Werkingsduur gelijk aan leven trombo, ca. 10 dagen
Werking: ticagrelor
TAR: reversibele binding P2Y12-receptor, ADP-afh P2Y12 plaatjesactivatie & aggregatie wordt voorkomen.
T1/2 7 uur
Werking: dipyridiamol
Reversibele plaatjesaggregatie remming.
T1/2 12 uur.
Indicaties: ascal (80mg 1dd)
Secundaire preventie MI
Behandeling ACS
Preventie bij stabiele AP
Preventie occlusie CABG
Secundaire preventie na TIA
Na implantatie coronaire stents icm clopidogrel of ticagrelor
Indicaties: clopidogrel (75mg 1dd)
Secundaire preventie na TIA/CVA (eerste keus)
PAV (eerste keus)
ACS, MI
Na implantatie coronaire stents icm ascal
Indicaties: ticagrelor (90mg 2dd)
ACS (met of zonder stent)
Indicaties: dipyridamol (200mg 2dd)
Secundaire preventie na TIA of herseninfarct icm ascal (tweede keus)
Interacties: TAR
Corticosteroïden, NSAIDs, SSRIs (bloeding)
Couperen TAR acute situaties
Desmopressine (DDAVP): verbetert adhesie trombo’s aan endotheel
Trombocytentransfusie (vanaf 40min na ascal of 12 uur na clopidogrel, kan NIET bij dipyridamol)
Werkingsduur: acenocoumarol
T1/2: 8 uur
Maximale werking: 36-48 uur
Werkingsduur: fenprocoumon
T1/2: 160 uur
Maximale werking: 48-72 uur
Indicatie: vit K antagonist
AF
Mechanische klepprothese
LE
DVT
Bijwerkingen: vit K antagonist
Bloedingsrisico (mn bij alcoholinname, therapieontrouw, slechte intake en koortsende ziekte) –> INR monitoren
Bloeding onder vit K antagonist stoppen met…
Vitamine K (oraal werkt na 8 uur, iv na 6 uur)
Ernstig? –> Cofact
Cave: bij fenprocoumon (gezien lange T1/2 op geleide van INR vit K toediening herhalen)
Interacties: vit K antagonist
NSAID’s
Corticosteroïden
Co-trimoxazol: CYP2C9 inducer –> snelle sterke verlenging INR!
Anti-epileptica (carbamazepine & fenytoïne) en rifampicin: CYP inducers –> verminderde werking
Streef INR bij vit K antagonisten
antistolling: 2-3
mechanische klep/LE: 2.5-3.5
actieve bloeding: <1.7
CHA2DS2VASc-score staat voor…
C: Congestive heart failure
H: hypertension
A2: Age >75 years
D: Diabetes Mellitus
S2: Stroke/TIA/thrombo-embolism
V: Vascular disease
A: Age 65-74 years
Sc: Sex (female = 1)
Werking: heparine
Activatie anti-trombine III –> neutralisering factor IIa (trombine) en geactiveerde factor X
Controleer antistollende effect via aPTT
Werking: LMWH
2-3x hogere anti-Xa effect dan heparine
Zwakker anti-IIa activiteit dan heparine
Langere T1/2 dan heparine, dus stabielere spiegels
Cave: renale klaring (niet bij heparine)
Indicaties: heparine
Tromboseprofylaxe (>5dgn of tot mobiliseren)
Bridging voor Vit K antagonist
Bijwerkingen: heparine
Bloedingen bij gelijktijdig gebruik NSAID’s, corticosteroïden of bij LMWH’s bij slechte nierfunctie
Heparine geïnduceerde trombopenie (HIT)
Bloeding onder heparine, couperen met…
1mg protamine (zeer langzaam, iv geven)
Cave: LMWH wordt max 50% gecoupeerd
Bloeding onder heparine, couperen met…
1mg protamine (langzaam iv)
LMWH wordt max 50% verminderd in werking
Werking: DOAC
Dabigatran: remmer factor II (~80% renaal geklaard!)
Apixaban, edoxaban, rivaroxaban: remmers factor Xa (27-35% renaal geklaard)
Bloeding onder dabigatran couperen met ….
Idarucizumab
Bloeding onder apixaban/rivaroxaban couperen met…
Andexanet Alfa
Bijwerkingen: DOAC
Bloedingsrisico
Dabigatran: nierfunctieverlies
Apixaban, edoxaban, rivaroxaban: gelijktijdig gebruik CYP3A4 inhibitors (verapamil, erytroycine, keto- en itraconazol)
Namen: lisdiuretica
bumetanide, furosemide (lasix)
Werking: lisdiuretica
Sterk en snel werkend
Remming Na/K/2Cl-cotransport
K uitscheiding
Namen: thiazidediuretica
chloorthalidon, hydrochloorthiazide
Werking: thiazidediuretica
Matig, lang aanhoudend
Remming Na/Cl-cotransport
K uitscheiding
Namen: kaliumsparende diuretica
amiloride, spironolacton, triamtereen
Werking: kaliumsparende diuretica
Zwak
Competitieve antagonist aldosteron
Indicaties: lisdiuretica
kortademigheid en oedeem bij hartfalen, ascitis bij levercirrose
Indicaties: thiazidediuretica
hypertensie, kortademigheid en oedeem bij mild hartfalen
Indicaties: kaliumsparende diuretica
icm met lis- en thiazidediuretica in voorkomen kaliumdepletie
Interacties: diuretica
Verhoogde valneiging: antihypertensiva, opiaten, benzodiazepines
Hyponatriëmie: SSRI’s (SIADH)
Nierfalen: NSAID’s, RAAS-remmers
Hyperkaliëmie: NSAID’s, RAAS-remmers
Verminderd effect: NSAID’s (door zoutretentie)
Bijwerkingen: lisdiuretica
hypotensie, dehydratie (door koorts, diarree, braken, anorexie)
hypokaliëmie (spierzwakte)
Bijwerkingen: thiazidediuretica
hypotensie, dehydratie
hypokaliëmie
hyponatriëmie (misselijk, verward) –> serum natrium controleren 5-9 dan na start bij >80 jaar)
Bijwerkingen: kaliumsparende diuretica
hyperkaliëmie (ritmestoornissen, duizeligheid) –> dehydratie, hypotensie, nierfalen
Controle kaliumspiegel na starten bij >70 jaar
Behandelen met calciumgluconaat, insuline/glucose, natrium-polysereensulfaat (resonium) of dialyse
Bijwerkingen: kaliumsparende diuretica
hyperkaliëmie (ritmestoornissen, duizeligheid)
Namen: ß-blokkers
Niet selectief: propanolol, labetalol (ook alfablokker!), sotalol, carvedilol
Selectief (ß1): atenolol, bisoprolol, metoprolol
Naam/werking: alfa-blokkerende sympatholytica
Tamsulosine: relaxatie gladde spieren in prostaat en urinewegen + bloeddrukdaling door verwijding arteriële en venen
Naam/werking: alfa-blokkerende sympatholytica
Tamsulosine: relaxatie gladde spieren in prostaat en urinewegen + bloeddrukdaling door verwijding arteriële en venen
Indicaties: ß-blokkers
Circulatoire aandoeningen:
AF
AP (secundaire preventie)
hypertensie
stabiel chronisch hartfalen met verminderde systolische ventrikelfunctie
Bijwerkingen: ß-blokkers
hypotensie, bradycardie en verhoogde valneiging
Bronchospasmen (mn bij astma en niet selectief)
Sotalol –> ritmestoornissen!
Interacties: ß-blokkers
Bradycardie: calciumantagonisten, negatief chronotrope medicatie
Ritmestoornissen (Sotalol): kaliumspiegel verlagende middelen, nierfunctie verminderende middelen, QT-verlengende middelen (oa. sommige antipsychotica)
Verminderd effect: NSAID’s (door zoutretentie)
Namen/soorten: calciumantagonisten
Dihydropyridinen: amlodipine, nifedipine
Overig: verapamil, diltiazem
Werking: calciumantagonisten
Vertraging prikkelgeleiding SA- en AV-knoop –> alleen bij verapamil en diltiazem (minder negatief inotroop dan verapamil)
Vasodilatatie (coronair en systemisch)
Indicaties: calciumantagonisten
Dihydropyridinen: hypertensie
Overig: hypertensie en AF
Bijwerkingen: calciumantagonisten
Dihydropyridinen: ongewenst vaatverwijdend –> hoofdpijn, flushes, oedeem, duizeligheid, reflextachycardie, hypotensie
Overig: zelfde als dihydropyridinen + bradycardie
Interacties: calciumantagonisten
Dihydropyridinen: CYP3A4 beïnvloedende middelen
Overig: ß-blokkers
Namen: ACE-remmers
captopril, enalapril, lisinopril
Indicaties: ACE-remmers
hypertensie
hartfalen
MI
nefropathie met proteïnurie, micro-albuminurie
Bijwerkingen: ACE-remmers
hyperkaliëmie, nierfalen, hypotensie, valneiging, angio-oedeem (KNO) –> start low, go slow
Interacties: ACE-remmers
Nierfalen: diuretica, NSAIDs
Hyperkaliëmie: kaliumsparende diuretica
Hypotensie: diuretica
Valneiging: antihypertensiva, opiaten, benzodiazepines
Verminderd effect: NSAID’s
Namen/werking: AT1-antagonisten
Losartan, valsartan: RAAS-remmer (blokkade angiotensine II)
Namen/werking: hartglycosiden
Digoxine: positief inotroop, negatief chronotroop
Indicaties: hartglycosiden (digoxine)
AF met snelle ventrikelfrequentie
Hartfalen
Werkingsduur: hartglycosiden (digoxine)
T1/2 40-70 uur
Interacties: hartglycosiden (digoxine)
Ritmestoornissen: kalium verlagende middelen (lis/thiazidediuretica) & nierfunctie verminderende middelen (NSAID’s)
Bradycardie: negatief chronotrope middelen (verapamil)
Indicaties: nitraten (nitroglycerine)
AP
longoedeem/astma cardiale
Bijwerkingen: nitraten
nitraatcollaps (snelwerkend preparaat bij onvervulde patiënt) –> niet staand innemen
tolerantie bij onderhoudsbehandeling –> intermitterend doseren
Werking: metformine
Remt glucoseproductie en verhoogt perifere gevoeligheid voor insuline
Indicaties: metformine
DM type II die niet met leefstijl behandeld is
Bijwerkingen: metformine
Lactaatacidose (renale klaring, dus mn bij slechte nierfunctie)
Maag-darmklachten
Contra-indicaties: metformine
eGFR <10, hartfalen, chronische hypoxemie, sepsis, jodiumhoudende contrastvloeistoffen, algehele anesthesie (pas herstart na 48u)
Werking: SU-derivaten
Stimuleren afgifte van insuline onafhankelijk van glucoseconcentratie
Namen/typen: SU-derivaten
Kortwerkend: tolbutamide, gliclazide
Langwerkend: glibenclamide, glimepiride
Indicaties: SU-derivaten
DM type II waarbij metformine onvoldoende werkt
Bijwerkingen: SU-derivaten
Hypoglykemieën –> met name bij onregelmatige intake, inspanning en nierinsufficiëntie. Behandelen met koolhydraten, glucose of glucagon
Cave: ß-blokkers kunnen begin hypo maskeren!
Werking: SGLT2-remmers
Selectieve en reversibele blokkade natriumglucose-cotransport in nieren –> uitscheiding glucose via urine
Indicaties: SGLT2-remmers
DM type II onvoldoende gereguleerd met leefstijl
Hartfalen –> gunstig effect op hart- en vaatziekten en chronische nierschade
Bijwerkingen: SGLT2-remmers
Euglycemische diabetische ketoacidose (EDKA) (mn bij koolhydraat arm dieet)
Namen/typen: Insuline
snelwerkend: aspart (novorapid) –> piek 45-90 min
kortwerkend: gewone insuline (humuline regular/actrapid) –> piek 2-3 uur
langwerkend: glargine (Lantus) –> werkingsduur ca. 24 uur
Namen/typen: antidepressiva
TCA’s: amitryptiline (remt heropname serotonine&noradrenaline), nortryptiline (remt heropname noradrenaline)
SSRI’s: SSRI’s: citalopram, fluoxetine, paroxetine (remmen heropname serotonine in presynaptisch neuron)
Indicaties: antidepressiva
Matig-ernstige depressie
TCA’s: ook neuropathische pijn
SSRI’s: ook anxiolytisch –> angststoornissen & OCD
Bijwerkingen: TCA’s
anticholinerg: droge mond, obstipatie, urineretentie, verwardheid
antihistaminerg: sedatie
anti-noradrenerg: orthostatische hypotensie
Ritmestoornissen
Bijwerkingen: SSRI’s
SIADH met risico hyponatriëmie
Trombocytopathie –> bloedingsrisico
Serotoninesyndroom: agitatie, koorts, hyperreflexie
Interacties: TCA’s
orthostase: antihypertensiva, diuretica
Interacties: SSRI’s
hyponatriëmie: thiazidediuretica
bloedingsrisico: NSAID’s
serotonerg syndroom: tramadol, lithium, triptanen, tryptofaan, sint-janskruid
Werking: lithium
stemmingsstabilisator
renale klaring en interactie met natrium
cave: intoxicatie bij nierfunctiestoornissen
Indicaties: lithium
Bipolaire stoornis
Additietherapie persisterende depressieve stoornis
Bijwerkingen: lithium
Tragere schildklierwerking (periodiek TSH bepalen)
Misselijkheid, braken, diarree, myoklonieën
Diabetes insipidussyndroom (langdurig gebruik)
–> altijd ruim drinken (2-3L per dag) en 2-4x per jaar nierfunctie en bloedspiegel lithium controle
Interacties: lithium
Diuretica, NSAID’s, RAAS-remmers
Werking: benzodiazepines
Versterkende werking GABA via GABAa-receptor
Namen: benzodiazepines
Kortwerkend: oxazepam (T1/2: 5-15 uur), temazepam (T1/2 7-12 uur)
Langwerkend: diazepam (T1/2 40-100 uur)
Indicaties: benzodiazepines
slaapstoornissen
gegeneraliseerde angststoornissen
onthoudingsverschijnselen
koortsconvulsie/epileptisch insult
premedicatie chirurgie
Bijwerkingen: benzodiazepines
spierhypotonie
amnesie
afname alertheid
tolerantie en reboundfenomeen
ademdepressie bij COPD
paradoxale reacties (agitatie, onrust)
Interacties: benzodiazepines
verhoogde valneiging: antihypertensiva, alcohol, opiaten
ademdepressie: opiaten, alcohol
Couperen benzodiazepines met…
flumazenil (T1/2 ca. 1 uur!)
Typen: ß-lactam-antibiotica
penicillinen, cefalosporinen, carbapenems
Werking: ß-lactam-antibiotica
Vermindering bacteriële celwandsynthese (bactericide)
Namen: penicillinen
smalspectrum: benzylpenicilline, flucloxacilline
breedspectrum: amoxicilline
Indicaties: penicillinen
gram-positieve bacteriën
Bijwerkingen: penicillinen
diarree
overgevoeligheid (huidreacties, mn bij amoxicilline)
anafylactische shock
Namen/generaties: cefalosporinen
1e generatie: cafazoline (gram-positieven, geen ß-lactamase)
2e generatie: cefuroxim (gram-negatieven, ß-lactamasevormers)
3e generatie: ceftriaxon, ceftazidim (gram-negatieven)
Naam/werking: carbapenems
imipenem, meropenem: zeer breed spectrum tegen grampositief, gramnegatief en anaerobe
“reserve” middelen tegen resistente micro-organismen!
Naam/werking: tetracyclinen
doxycycline, tetracycline: remming eiwitsynthese (bacteriostase)
Naam/werking: tetracyclinen
doxycycline, tetracycline: remming eiwitsynthese (bacteriostase)
Bijwerkingen: tetracyclinen
gebitsverkleuring
fotosensibilisatie
groeiremming (bot)
–> contra-indicaties: zwangerschap en kind < 8 jaar
Interacties: tetracyclinen
aluminium, calcium, ijzer en magnesium bevattende preparaten: verminderde absorptie van tetracycline (onoplosbare complexen)
Namen/werking: aminoglycosiden
gentamicine, tobramycine
remming eiwitsynthese (bactericide)
parenterale toediening!
Bijwerkingen: aminoglycosiden
Ototoxisch (irreversibel), neurotoxisch (reversibel) –> spiegels bepalen en kortdurend geven
Indicaties: aminoglycosiden
gram-negatieve staven (smal-therapeutisch)
Naam/werking: macroliden
azitromycine, erytromycine, claritromycine
remming eiwitsynthese (bacteriostatisch)
Indicaties: macroliden
gram-positieve bacteriën
Interacties: macroliden
erytromycine en claritromycine remmen CYP3A4 –> statines niet tegelijk geven (rhabdomyolyse)
Bijwerkingen: macroliden
Verlengd QTc interval
torsade de pointes icm andere QTc verlengers
Naam: sulfonamiden/trimethroprim (combinatiepreparaat)
Co-trimoxazol
Interacties: cotrimoxazol
methotrexaat: versterkte werking (dihydrofolaatreductase remming potentieel leidend tot beenmergsuppressie)
Vit K antagonisten: stijging INR
Namen: chinolonen
ciprofloxcacine, levofloxacine, moxifloxacine, norfloxacine
Werking: chinolonen
DNA-synthese remming (bactericide)
Indicaties: chinolonen
gram-negatieve organismen
Interacties: chinolonen
QTc verlengende middelen (zijn chinolonen zelf ook!) –> torsade de pointes
Naam: anaerobe antibiotica
metronidazol
Interacties: metronidazol
Versterking werking vit K antagonisten
beïnvloeding stofwisseling aldehyde-dehydrogenase, verhoogde aceetaldehydeconcentratie –> afraden alcoholgebruik tot 48u na staken
Biologische beschikbaarheid (F) is…
Fractie van toegediende dosis die onveranderd de circulatie bereikt
First-pass effect: darmen & lever
iv toediening –> F = 100%
Farmacokinetiek beschrijft
Absorptie, distributie, metabolisme, eliminatie (ADME)
Verdelingsvolume is…
hoeveelheid opgenomen middel/plasmaconcentratie
–> belangrijk voor oplaaddosis
Metabolisme: type I en type II reacties zijn…
type I: hydrolyse, oxidatie, reductie
type II (conjugatie): acetylering, gluconidering, sulfatering
Namen/werking: enzyminhibitors
Azolen (ketoconazol, itraconazol, miconazol), claritromycine, erytromycine, verapamil, grapefruitsap. Inhibitie van CYP3A4.
Hogere bloedspiegels, direct effect
Namen/werking: enzyminducers
rifampicine, anti-epileptica (carbamazepine, fenytoïne), st. janskruid. Inductie CYP3A4.
Lagere bloedspiegels, effect na dagen tot weken
Klaring is…
maat voor eliminatiecapaciteit door lever en nier
onderhoudsdosering in steady state is alleen afhankelijk van de klaring
klaring neemt met dezelfde factor af als de GFR
Halfwaardetijd is…
tijd tot de plasmaconcentratie halveert
tijd tot ontwikkelen van steady state is alleen afhankelijk van de T1/2
Geneesmiddelen moeten acuut gestopt worden bij…
anafylaxie
trombocytopenie/hemolytische anemie
ernstige huidreacties (SJS, TEN)
Anafylaxie komt vaker voor bij deze geneesmiddelen
ß-lactam antibiotica
NSAID’s
spierverslappers
Behandeling: anafylaxie (stap 1 & 2)
Stap 1: stoppen verdacht geneesmiddel/wisselen naar chemisch niet verwant geneesmiddel
Stap 2: adrenaline 0.5mg im, clemastine (tavegil) 2mg iv, dexamethason 8mg iv + bij (verdenking) bronchospasmen salbutamol 5mg vernevelen
Anafylactisch vs anafylactoïde
Anafylactisch: treedt op na sensibilisatie (eerste x effect na 7-21 dagen, daarna na minuten tot dagen)
Anafylactoïde: lijken op IgE-gemedieerde reacties, maar worden niet door specifieke herkenning veroorzaakt. Komt voor bij opiaten, acetylsalicylzuur en NSAID’s (lijken dosisafhankelijk!)
Gradering anafylaxie
Graad 1: jeuk, erytheem, urticaria
Graad 2: + gegeneraliseerd oedeem en gastro-intestinale klachten
Graad 3: + heesheid en stridor, vaak drukkend gevoel op de borst
Graad 4: + cyanose, hypotensie, collaps, bewusteloosheid, incontinentie en hartritmestoornis
Trombocytopenie komt vaker voor bij deze geneesmiddelen
heparines (HIT)
ß-lactam antibiotica (hemolytische anemie, treedt op na ca. 1 week)
Behandeling: trombocytopenie
Stap 1: stoppen verdacht geneesmiddel/wisselen naar chemisch niet verwant geneesmiddel
Stap 2: (trombocyten) transfusie
Heparine geïnduceerde trombocytopenie (HIT) typen
Type I: niet immuun-gemedieerd, 1-4dgn na start heparine, trombocytenaantal 10010^9, geen anti-HEP/PF4, geen trombose, geen bloedingscomplicaties –> heparine continueren
Type II: immuun-gemedieerd, 5-10 dan na start heparine, trombocytenaantal 30-5510^9, wel anti-HEP/PF4 antilichamen, 30% trombose, zelden bloedingen –> staken heparine
Huidreacties komen vaker voor bij deze geneesmiddelen
penicillinen
cefalosporinen
allopurinol
carbamazepine
Mogelijke huidreacties geneesmiddelen
exantheem
maculopapuleuze erupties
urticaria
angio-oedeem
syndroom van Stevens-Johnson (SJS)
toxische epidermale necrolyse (TEN)
Syndroom van Stevens-Johnson
<10% lichaamsoppervlak aangedaan
Slijmvlieslocaties (conjunctivitis, orale mucositis)
Toxische epidermale necrolyse
> 30% lichaamsoppervlak aangedaan
Behandeling: SJS/TEN
Stap 1: medicatie direct stoppen
Stap 2: pijnbestrijding, infectiebestrijding, bij TEN doorverwijzing brandwondencentrum
Informatie op recept dient te bevatten…
naam+geboortedatum patiënt
naam arts
naam/sterkte/hoeveelheid/gebruik geneesmiddel
paraaf
datum
nierfunctie eGFR <50 (indien bekend)
reden van voorschrijven bij carbamazepine, fluconazol, methotrexaat, rifampicine
Opiaatrecept heeft de volgende eisen…
handtekening
sterkte en hoeveelheid volledig uitgeschreven
volledig adres arts + telefoonnummer
datum
één geneesmiddel per recept
alle gegevens patiënt (naam + volledig adres)
herhalingen volledig uitgeschreven
onuitwisbare inkt
Rijvaardigheid beïnvloedende medicatie
benzodiazepines
opiaten
TCA’s
bepaalde anti-epileptica
bepaalde antipsychotica
bepaalde antihistaminica (clemastine)
Rijvaardigheid beïnvloedende middelen van categorie 1
weinig invloed, gelijk aan alcohol <0.5 promille
temazepam tot 20mg (8 uur niet rijden)
oxazepam tot 50mg (16 uur niet rijden)
Rijvaardigheid beïnvloedende middelen van categorie 2
licht tot matige invloed, gelijk aan alcohol 0.5-0.8 promille
Rijvaardigheid beïnvloedende middelen van categorie 3
ernstig of potentieel gevaarlijk, gelijk aan alcohol >0.8 promille
tramadol (echter wel na 2 weken zonder bijwerkingen)
morfine (echter wel na 2 weken zonder bijwerkingen)
clemastine
temazepam >20mg
oxazepam >50mg
Regelgeving rijvaardigheid beïnvloedende medicatie
Arts/apotheker: plicht patiënt te informeren
Patiënt: strafbaar bij rijden bij gebruik middel waarbij rijden niet toegestaan is
WHO 6-step
1: probleemstelling
2: behandeldoel
3: behandelopties
4: keuze geschikt voor specifieke patiënt?
5: recept en patiënt informatie
6: follow-up
Keuze voor een geneesmiddel wordt gemaakt op basis van…
effectiviteit, veiligheid, kosten en doelmatigheid
Voordelen en nadeel: “me too’s”
Voordelen: gunstigere farmacokinetiek, minder interacties en toepasbaarheid van de representant bij lever- of nierfunctieverlies
Nadeel: idiosyncratische bijwerkingen
New chemical entity (NCE) voordeel en caveat
voordeel: nieuwe aanvulling therapeutisch pakket
caveat: extra aandacht voor bijwerkingen en registratie
Wanneer zijn generieken bio-equivalent?
Als het 90%CI van de AUC en de Cmax binnen 80-125% van het referentieproduct liggen
Voor middelen met een smal therapeutische breedte moet dit tussen de 90-111% liggen
Wat is het preferentiebeleid?
Zorgverzekeraar mag bepalen welke variant vergoed wordt bij middelen met dezelfde werkzame stof
NB. niet bij medische noodzaak
Waarvoor is toestemming nodig van de patiënt voor het opvragen van meditatiegegevens volgens de AVG en WGBO?
opvragen, inzien, gebruiken en bijwerken. van medicatiegegevens
Waarvoor is de arts verantwoordelijk in de medicatieoverdracht?
het hebben van een actueel medicatie overzicht bij het voorschrijven
registreren en overdragen van gewijzigde medicatie aan betrokken zorgverleners (minstens huisarts, apotheker en toediener)
Waarvoor is de apotheker verantwoordelijk in de medicatieoverdracht?
veilig ter hand stellen en bewaken van voorgeschreven medicatie
actueel medicatie overzicht beschikbaar bij elk overdrachtsmoment
Waarvoor is de patiënt verantwoordelijk in de medicatieoverdracht?
apotheek aanwijzen die medicatiedossier beheert en eerste aanspreekpunt is voor actueel medicatiegebruik
Welke middelen passeren niet de placenta?
nadroparine en heparine
Risico medicatiegebruik per trimester
1e trimester: abortus en aanlegstoornis
2e trimester: groeivertraging
3e trimester: farmacologische effecten van het geneesmiddel
rond de partus risico op complicaties
Zwangerschap: meest veilige middelen
kunnen gebruikt worden
paracetamol
nadroparine
amoxicilline
claritromycine
acetylsalicylzuur
Zwangerschap: waarschijnlijk veilige middelen
kan gebruikt, maar meest veilig heeft voorkeur
metoprolol
metformine
diclofenac
ibuprofen
Zwangerschap: mogelijk risico uitleg
nadelige effecten afwegen tegen belang behandeling
Zwangerschap: risico op aangeboren afwijkingen middelen
alleen in uitzonderingsgevallen met extra controles
carbamazepine
acenocoumarol
fenprocoumon
doxycycline
gentamicine
enalapril
Zwangerschap: risico onbekend middelen
onvoldoende informatie beschikbaar, kies een middel waar meer over bekend is
ciprofloxacine
Lactatie: meest veilig middelen
handhaven
paracetamol
ibuprofen
acenocoumarol
nadroparine
Lactatie: waarschijnlijk veilig middelen
diclofenac
acetylsalicylzuur
metoprolol
fenprocoumon
enalapril
metformine
Lactatie: risico onbekend middelen
ciprofloxacine
Lactatie: mogelijk risico middelen
codeïne
morfine
Lactatie: risico middelen
stoppen!
oxazepam
diazepam