Farmaco toets Flashcards

1
Q

Wat zijn de 3 categorieën geneesmiddelen die zijn het vaakst geassocieerd met anafylactische reacties?

A
  1. beta lactam antibiotica
  2. NSAIDs
  3. spierverslappers (anesthesie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 3 medicijnen moeten toegediend worden bij ernstige anafylactische reactie? Dosering?

A
  1. Adrenaline 0.5 IM
  2. Clemastine 2mg IV
  3. Dexamethason 8 mg IV
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat wordt er toegediend bij bronchospasmen bij anafylactische reactie? Dosering?

A

Salbutamol 5 mg vernevelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat wordt er toegediend bij hypotensie tijdens anafylactische reactie?

A

fluid challenge
NaCl 0.9% 500ml in 15 min
herhalen zn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat wordt er toegediend bij gebruik van beta-blokker tijdens een anafylactische reactie? Dosering?

A

Glucagon 1mg IV in 5 min
vervolg: 5-15 microg/min IV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de juiste startdosering van adrenaline perfusor bij anafylactische reactie?

A

1 microg/min IV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het verschil tussen een anafylactische en een anafylactoide ractie?

A

anafylactisch - IgE gemedieerd
anafylactoide - niet veroorzaakt door antigeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe veroorzaken opiaten een anafylactoide reactie?

A

interactie met mestcel membraan –> vrijmaken van histamine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe veroorzaken NSAIDs een anafylactoide reactie?

A

verstoord balans tussen leukotrienes & prostaglandines

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de 4 gradaties bij anafylaxie?

A

Graad 1: jeuk + erytheem
Graad 2: + gegeneraliseerd oedeem & GI symptomen
Graad 3: stridor & dyspnoe
Graad 4: circulatoire symptomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de 2 geneesmiddelen die het vaakst verantwoordelijk zijn voor een trombocytopenie of hemolytische anemie?

A
  1. beta lactam antibiotica
  2. heparines
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de pathofysiologie van HIT?

A

vorming van antistof tegen plaatsjefactor 4 –> plaatjesactivatie & verbruik van trombocyten?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de 2 types HIT? Bij welke moet je de heparine onmiddellijk staken?

A

type 1 - niet imuungemedieerd
type 2 - imuungemedieerd <– heparine staken!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Na hoeveel dagen ontstaat HIT type 1? HIT type 2?

A

type 1 - 1-4 dgn na start heparine
type 2 - 5-10 dgn na start heparine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat voor trombocyten getal word er gezien bij HIT type 1? HIT type 2?

A

type 1: 100
type 2: 30-50

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke 4 geneesmiddelen/geneesmiddelgroepen veroorzaken het vaakst huidreacties?

A
  1. penicillines
  2. cefalosporinen
  3. allopurinol
  4. carbamazepine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is biologische beschikbaarheid?

A

fractie van toegediende dosis die onveranderd de algemene circulatie bereikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zegt area under the curve (AUC)?

A

totale blootstelling aan een geneesmiddel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is het verdelingsvolume?

A

verhouding tussen hoeveelheid opgenomen geneesmiddel in het lichaam & plasma concentratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wanner is het verdelingsvolume klein

A

als er groot deel van de toegediend medicijn in het plasma aanwezig is (tov andere compartimenten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke geneesmiddelen hebben een grote verdelingsvolume, lipofiel of hydrofiel?

A

Lipofiel
Groot deel van medicijn niet in plasma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is het doel van type 1 & type 2 metabolisering reacties?

A

geneesmiddel meer wateroplosbaar maken –> makkelijkere uitscheiding via de nieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat voor reacties zijn fase 1 reacties? Fase 2?

A

fase 1 - redox of hydolysis
fase 2- conjugatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Welke zorgt voor hogere bloedspiegels van een medicatie, enzyminductoren of enzyminhibitoren?

A

inhibitoren: enzym doet zijn werk minder –> medicijn blijft langer actief in het bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Welke 5 geneesmiddelen/geneesmiddelgroepen zijn sterke inhibitoren van CYP3A4?
1. azolen 2. claritromycine 3. erythromycine 4. verapamil 5. grapefuitsap
26
Welke 3 geneesmiddelen/geneesmiddelgroepen zijn sterke inductoren van CYP3A4?
1. rifampicine 2. anti-epileptica 3. st janskruid
27
Welke effect treedt direct op, enzyminhibitie of enzyminductie?
enzyminhibitie
28
Waar is de onderhoudsdosis in een steady state afhankelijk van?
klaring
29
Wat is klaring?
volume van plasma die oer tijdseenheid wordt geklaard van een middel
30
Is de oplaaddosis afhankelijk van klaring?
nee
31
Dosis van een medicatie die >X% wordt geklaard door de nieren moet aangepast worden bij nierinsufficientie
50%
32
Wat is T1/2?
tijdsduur waarin plasma concentratie van een middel in waarde halveert
33
Waar is de tijd tot ontwikkelen van een steady state afhankelijk van?
T1/2
34
Wat bepaald de noodzaak tot een oplaaddosis?
T1/2
35
Wat zijn de 2 factoren die tot een lange T1/2 leiden?
1. geringe klaring 2. groot verdelingsvolume
36
Na hoeveel T1/2 is het geneesmiddel uit plasma verdwenen?
4-5
37
Waar is de buitenmembraan van Gram neg bacteriën van gemaakt?
LPS
38
Hoe worden de meeste antibiotica geklaard?
renaal
39
Met welke geneesmiddelen groep hebben alle antibiotica een interactie?
coumarines
40
Wat zijn de 3 groepen beta lactam antibiotica?
1. penicillines 2. cefalosporinen 3. carbapenems
41
Zijn beta lactams bactericide of becteriostatisch?
bactericide
42
Hoe werken beta lactam antibiotica?
bacteriële celwand synthese remming
43
Wat zijn de 2 belangrijkste smal spectrum penicillines?
1. benzylpenicilline 2. flucloxacilline
44
Wat zijn de 3 belangrijkst breed spectrum penicillines/
1. amoxicilline 2. amoxi-clav 3. piperacilline-tazobactam
45
Tegen welke 2 penicillines is 90% van S aureus resistent?
1. benzylpenicilline 2. amoxicilline
46
Waarom is MRSA ongevoelig voor veel penicillines?
verandering in het aangrijpingspunt van penicilline bindende eiwit
47
Welke penicilline is werkzaam tegen Pseudomonas?
piperacilline
48
Wat zijn de 2 beta lactamase remmers?
1. clavulaanzuur 2. tazobactam
49
Wat zijn de 2 belangrijkste bijwerkingen van penicillines?
1. diarree 2. overgevoeligheidsreacties
50
Bij welke penicilline worden overgevoeligheidsreacties het vaakst gezien?
amoxicilline
51
Wat is de kruisovergevoeligheid tussen penicillines en cefalosporinen?
2%
52
Bij welek 2 ziektes ontstaat er in 90% een huideruptie na gebruik van amoxicilline?
1. mononucleosis infectiosa 2. lymfatische leukemie
53
Welke cefalosporine is effectief tegen Pseudomonas?
caftazidim
54
Is meropenem wekrzaam tegen MRSA?
nee
55
Wat is het werkingsmechanisme van tetracyclines?
remming van eiwitsynthese
56
Tegen wat voor organismes zijn tetracyclines werkzaam?
1. Gram pos 2. Intracellulair (Q koorts, Mycoplasma, Chlamydia)
57
Wat zijn de 2 absolute contra-indicaties van tetracyclines?
1. zwangerschap 2. kinderen tot 8 jaar
58
Wat is de meest voorkomende bijwerking van tetracyclines/
fotosensibilisatie
59
Inname van tetracyclines met welke preparaten is afgeraden? Waarom?
Aluminium/calcium/ijzer/magnesium houdende preparaten Vorming van onoplosbare complexen
60
Welke medicatie mag niet samen met tetracyclines gebruikt worden?
ferrofumaraat
61
Wat voor antibioticum is doxycycline?
tetracycine
62
Wat voor antibioticum is gentamicine?
aminoglycoside
63
tegen wat voor bacteriën worden aminoglycosiden toegepast?
Gram neg staven
64
Wat zijn de 2 belangrijkste bijwerkingen van aminoglycosiden?
1. irreversibel doofheid 2. reversiebele nierfunctiestoornis
65
Wat is de werkingsmechanisme van aminoglycosiden?
remming van eiwitsynthese
66
Zijn aminoglycosiden bactericide or becteriostatisch?
bactericide
67
waarom kunnen aminoglycosiden alleen parenteraal toegediend worden?
ze worden niet opgenomen in de darm
68
wat voor antibioticum is claritromycine?
macrolide
69
Wat voor antibioticum is azitromycine?
macrolide
70
Tegen wat voor organismen zijn macroliden effectief?
1. Gram + 2. atypisch (q koorts, legionella, chlamydia)
71
Wat is de belangrijkste bijwerking van macroliden?
QT verlenging
72
Wat is de belangrijkste interactie van macroliden?
interactie met CYP3A4 substraten (macroliden zijn remmers van CYP3A4)
73
Wat zijn de 2 onderdelen van cotrimoxazol?
sulfonamide + trimetoprim
74
Is cotrimoxazol bactericide of bacteriostatisch?
bactericide
75
Wat is de werkingsmechanisme van sulfonamiden?
remming van synthese van bacteriële foliumzuur
76
Waarom veroorzaken sulfonamiden meestal geen foliumzuur deficiëntie bij de mens?
Enzym van bacteriën is veel gevoeliger dan enzym van mensen
77
Combinatie van sulfonamiden met welke andere 2 middelen kan gevaarlijk zijn?
1. MTX --> beenmergsuppresie 2. coumarines
78
Wat is de belangrijkste bijwerking van trimetoprim?
remming na natriumkanalen in de nier --> remming van kalium secretie --> hyperkaliemie
79
Wat is de belangrijkste interactie van trimetoprim/
ACE-emmers, ARBs, spironolacton --> hyperkaliemie
80
Wat voor antibioticum is ciprofloxacine?
Chinolon
81
Tegen wat voor organismen zijn chinolonenn werkzaam?
Gram neg
82
Combinatie van chinolonen met welke preparaten moet vermeden worden?
Preparaten met calcium, magnesium, ijzer, aluminiumW
83
Wat is de belangrijkste bijwerking van chinolonen?
QT verlenging
84
Wat is de werkingsmechanisme van chinolonen?
DNA synthese remming
85
Wat is de meest voorkomende veroorzaker van UWIs?
E coli
86
Wat is de werkingsmechanisme van nitrofurantoine?
remming van energiemetabolisme in bacteriën
87
Wat is de werkingsmechanisme van fosfomycine?
remming van celwandsynthese
88
Wat is de werkingsmechanisme van metronidazol?
afbraak van bacteriële DNA onder anaerobe omstadigheden
89
Tegen wat voor organismes is metronidazol werkzaam?
anaeroob (C diff, C perfringens, Bacteroides)
90
Wat is de interactie tussen metronidazol & alcohol?
metronidazol remt enzym alcohol-dehydrogenase --> verhoogde bloedconcentratie van alcohol
91
Wat is de werkingsmechanisme van benzodiazepines?
Binding aan GABA-A kanaal --> versterking van werking van GABA
92
Wat is de T1/2 van diazepam?
40-100 uur
93
Wat is de 1/2 van oxazepam?
4-15 uur
94
Wat is de T1/2 van temazepam?
7-11 uur
95
Waarom worden benzodiazepines langzamer uitgescheiden bij ouderen?
Grotere vetmassa --> grotere verdelingsvolume
96
Wat zijn de 4 indicaties voor benzodiazepine gebruik?
1. slaapstoornis 2. gegeneraliseerde angststoornis 3. onthoudingsverschijnselen 4. convulsies
97
Welke 3 benzos kunnen gebruikt worden voor couperen van een insult
1. clonazepam 2. diazepa 3. midazolam
98
Wat zijn de 3 belangrijkste bijwerkingen van benzodiazepines?
1. spierhypotonie 2. amnesie 3. afname alertheid
99
Wat is het gevaar van benzodiazepine gebruik bij kinderen of ouderen?
paradoxale rectie (angst, onrust)
100
Wat is de T1/2 van flumazenil?
1 uur
101
Hoe moetenhog doseringen benzodiazepines afgebouwd worden?
overstappen naar langwerkende benzo, langzaam afbouwen
102
Wat is de interactie tussen benzos & alcohol?
valneiging
103
Wat is de interactie tussen benzos en antihypertensiva ?
valneiging
104
Wat is de interactie tussen benzos en opiaten?
ademdepressie
105
TCAs remmen de heropname van ....
serotonine en noradrenaline
106
Na hoeveel weken gebruik antidepressive treedt het effect meestal op?
3 weken
107
Waarom zijn TCA gecontraindiceerd na een recent MI?
kinidine actige bijwerkingen
108
Wat is het belangrijkste symptoom van TCA overdosis?
ritmestoornis
109
Na hoeveel tijd van SSRI gebruik kan SIADH ontstaan?
1 week
110
De combinatie van SSRI & diuretica kan leiden tot...
hyponatriemie
111
Hoe wordt lithium uitgescheiden?
nieren
112
Wat is de therapeutische breedte van lithium?
0.4 - 1.2 mmol/L
113
Wat zijn de 2 belangrijkste bijwerkingen van lithium?
1. hypothyreoïdie 2. myocolonien
114
Wat is een bijwerking van langdurig lithium gebruik?
diabetes insipidus
115
Welke 3 medicatie groepen kunnen de lithium spiegels doen verhogen?
1. diuretica 2. NSAIDs 3. RAS remmers
116
Wat is de 2 werkingsmechanismes van metformine?
1. remt glucose productie in de lever 2. verhoogd perifere insulinegevoleigheid
117
Kan metformine tot hypo's leiden?
nee, het stimuleert geen insulineaanmaak
118
Hoe is metformine geklaard?
nieren
119
Wat zijn de 4 belangrijkste contraindicaties voor metformine?
1. eGFR < 10 2. hartfalen 3. chronische hypoxemie 4. sepsis
120
Waarom is metformine gecontraindiceerd bij zeer lage nierfunctie?
stapeling --> lactaatacidose
121
Wat is het beleid rondom metformine en ingrepen onder algehele anesthesie?
dag van ingreep stoppen, 48 uur na ingreep herstarten
122
Waarom moet metformine gestopt worden bij onderzoek met jodium houdend contrast?
risico op contrast nefropathie --> nierinsufficiëntie --> metformine stapeling
123
Wat is de werkingsmechanisme van SU derivaten?
stimulatie van insuline afgifte, onafhankelijk van glucoseconcentratie
124
Kunnen SU derivaten tot hypo's leiden?
ja
125
Waarom is gliclazide de eerste keuze uit alle SU derivaten?
laagste kans op hypo's
126
Wat zijn de 2 kortwerkende SU derivaten?
1. gliclazide 2. tolbutamide
127
Wat zijn de 2 langwerkende SU derivaten?
1. glimepiride 2. glibenclamide
128
Mag gliclazide gebruikt worden bij nierfunctiestoornissen? Waarom wel/niet?
ja omzettingsproducten zijn inactief
129
Welke systeem wordt als eerste geactiveerd bij lage glucose spiegels?
adrenerg
130
Wat is de dosering van glucagon bij hypoglykemie?
1 mg SC of IM
131
Welke beta blokkers zijn het meest berucht op maskeren van hypo's?
niet selectieve beta blokkers
132
Wat is de werkingsmechanisme van SGLT2 remmers?
blokkade van Na-glucose cotransporter in de nieren --> glucose resorptie verlaagd
133
Wat is naast DM2 de andere indicatie voor SGLT-2 remmers?
hartfalen
134
Wat is de belangrijkste bijwerking van SGLT-2 remmers?
euglykemische diabetische ketoacidose
135
Welke pt hebben het grootste risico op ontwikkelen van euglykemische diabetische ketoacidose bij gebruik van SGLT-2 remmers?
pt die koolhydraat arm dieet volgen
136
Wat voor middel is dapagliflozine?
SGLT2 remmer
137
Wat zijn de 2 kortwerkende insulines?
1. humuline 2. insuman rapid
138
Wanner moet kortwerkende insuline gespoten worden?
30 min voor een maaltijd
139
Wanner is de piekwerking van kortwerkende insuline?
2-3 uur na injectie
140
Wat zijn de 3 snelwerkende insulines?
1. aspart (novorapid) 2. glulisine 3. lispro (humalog)
141
Wanneer moet snelwerkende insuline gespoten worden?
direct voor/tijdens/direct na maaltijd
142
Wat is de piekwerking van snelwerkende insuline?
45-90 min
143
Wat is de werkingsduur van kortwerkende insuline?
6-8 uur
144
Wat is de werkingsduur van snelwerkende insuline?
4-5 uur
145
Wat zijn de 3 middel-langwerkende insulines?
1. humaline NPH 2. insulatard 3. insuman basal
146
Wanner moer middellang werkende insuline gespoten worden?
tussen avondmaltijd en slapen
147
Wat is de piekwerking van middellang werkende insuline?
4-8 uur
148
Wat is de maximale werkingsduur van middellangwerkende insuline?
12-16 uur
149
Hoe heet de langwerkende insuline?
glargine (lantus)
150
Wanner moet langwerkende insuline gespoten worden?
tussen avondmaaltijd en slapen
151
wat is de werkingsduur van langwerkende insuline?
24+ uur
152
Wat zijn de 2 lisdiuretica?
1. furosemide 2. bumetanide
153
Wat is de werkingsmechanisme van lisdiuretica?
Remming van NKCC cotransporter
154
Wat zijn de 2 thiazidediuretica?
1. hydrochloorthiazide 2. chloorthalidon
155
Wat is de werkingsmechanisme van thiazidediuretica?
Remming van Na/Cl cotransporter in distale tubulus
156
Wat zijn de 3 kaliumsparende diuretica?
1. spironolacton 2. triamtereen 3. amiloride
157
Wat is de werkingsmechanisme van spironolacton?
competitieve antagonist van aldosteron --> remming van Na-K uitwisseling
158
Wat is het werkingsmechanisme van amiloride & triamtereen?
remming van corticale Na kanalen in distale tubulus
159
Wat zjn de 2 indicaties voor lisdiuretica?
1. oedeem bij hartfalen 2. ascitis bij levercirhose
160
zijn de 2 indicaties voor thiazide diuretica?
1. hypertensie 2. oedeem bij mild hartfalen
161
Welke heeft voorkeur bij lage nierfunctie - thiazide of lisdiureticum?
Lisdiureticum
162
Wat zijn de 2 indicaties voor spironolacton?
1. kaliumsparend naast andere diuretica 2. NYHA 3 hartfalen
163
Wat is de interactie tussen diuretica & SSRIs?
hyponatriemie/SIADH
164
Wanneer moet serum natrium gecontroleerd worden bij starten van thiazide diureticum?
5-9 dagen bij - >80 jaar - >70 jaar - gebruik van SSRI - braken/diarree
165
Wat is het risico van gebruik van kaliumsparende diuretica bij pt met diabetes?
hyperkaliemie
166
Wat zijn de 4 stappen van behandeling van hyperkaliemie?
1. calciumgluconaat 2. insuline/glucose 3. resonium 4. dialyse
167
Welke beta blokker is ook een antiarritmicum?
sotalol
168
Wat zijn de 3 niet selectieve beta blokkers?
1. propranolol 2. sotalol 3. labetalol
169
Wat zijn de 3 selectieve beta blokkers?
1. metoprolol 2. atenolol 3. bisoprolol
170
Hoe verlagen alfa blokers de bloeddruk?
verwijding van arteriolen en venen
171
Welke beta blokkers is ook een alfa blokker?
labetalol
172
Hoe wordt sotalol geklaard?
nieren
173
Wat zijn de 2 risicofactoren voor het ontwikkelen van ritmestoornissen bij gebruik van sotalol?
1. nierfunctiestoornis 2. hypokaliaemie
174
Wat is de interactie tussen sotalol en thiazidediuretica?
risico op hypokaliaemie --> risico op ritmestoornis
175
Wat is de interactie tussen sotalol en antipsychotica?
QT verlenging
176
Wat zijn de 2 non-dihydropyridine calcium antagonisten?
1. verapamil 2. diltiazem
177
Wat is de werkingsmechanisme van dihidropyridine calcium antagonisten?
relaxatie van gladde spiercellen --> verlagen vaattonus van arterieen
178
Waar zijn de 2 indicaties voor non-dihydropiridine Ca antagonisten?
1. Hypertensie 2. atriumfibrilleren
179
Wat is de 2 werkingsmechanisme van non-dihidropyridine calcium antagonisten?
1.relaxatie van gladde spiercellen --> verlagen vaattonus van arterieen 2. vertraging van SA & AV geleiding
180
Welke van de 2 non-dihydropyridine Ca antagonisten heeeft de voorkeur bij AF? Waarom?
diltiazem minder negatieve inotropie
181
Wat is de belangrijkste bijwerking van non-dihydropyridine Ca antagonisten?
bradycardie
182
Wat zijn de 4 belangrijke bijwerkingen van dihydropyridien Ca antagonisten?
1. hoofdpijn 2. oedeem 3. flushes 4. reflextachycardie
183
Via wel enzym worden dihydropyridines afgebroken?
CYP3A4
184
Wat zijn de 2 interacties tussen non-dihydropyridines en beta blokkers?
1. brqadycardie 2. AV geleiding stoornissen
185
Wat zijn de 4 indicaties voor RAS remmers?
1.hypertensie 2. hartfalen 3. diabetische proteinurie 4.na MI
186
Hoe werken ACE remmersbijhartfalen? 2 mechanismen
1. vaatverwijiding --> daling van preload en afterload 2. gunstig effect op hart spier remodelering
187
Hoe werken ACE remmers bij diabetische nefropathie?
blokkade van angiotensine receptorin de nier --> weesratnd in arterioleverlaagd --> glomerulairedruk verlaagd
188
In welke 2 situaties kunnen ACE remmers een sterke afname van nierfunctie vceroorzaken?
1. gebruik met NSAID 2. verminderd circulerend volume
189
Bij welke aandoening kunnen ACE remmers een zeer krachtige (en gevaarlijke) bloeddruk daling vroorzakken?
nierarterie stenose
190
Wat zijn de 4 belangijke bijwerkingen van ACE remmers?
1. orthostatische hypotensie 2. kriebelhoest 3. angiooedeem 4. hyperkaliemie
191
Waarom kunnen ACE remmers een hyperkaliemie veroorzakken?
RAS blokkade --> minder aldosteron uitgifte
192
Hoe vaak komt angiooedeem voor bij ACE remmer gebruik?
0.1 - 0.5%
193
Hoe kunnen ACE remmers een kribbelhoest veroorzakken?
ACE breekft bradykinine af ACE remming --> bradykinine stappelig --> irritatie --> hoest
194
Wat zijn de 2 indicaties om van ACE remmernaar een ARB over te stappen?
1. angio oedeem 2. kribbelhoest
195
Wat zijn de 2 werkingsmechanismen van digoxine?
1. vergroot contractiliteit van het hart (positive inotropie) 2. dalign van hartfrequentie (negative chronotropie)
196
Wat zijn de 2 indicaties van digoxine?
1. hartfalen 2. AF met snelle volgfequentie
197
Hoe wordt digoxine geklaard?
renaal
198
Wat is de halfwaarde tijdvan digoxine bij gezonde mensen? Bij mensen met nierfunctieverlies?
gezond: 30-40 uur nierfalen: 40-70 uur
199
Combinatie van digoxine met wat voor moddelen (noem 2) kan tot ritmesrtoornissen leiden?
1. middelen die nierfunctie verlagen (NSAIDs) 2. middelen die kalium verlagen (diuretica)
200
Wat is de werkiingsmechanisme van nitraten?
mzet in NO --> directe vaatverwijding van veneuze en coronaire bloedvatten
201
Wat zijn de 2 indicaties van nitraten?
1. angina pectoris 2. astma cardiale
202
Wat voor effect hebben nitraten op trombocyten?
remming van plaatje adhesie en aggregatie
203
Welke nitraat heeft geen first pass effect?
isosorbide MONOnitraat
204
Wat is de halfwaardetijd van isosorbide MONOnitraat?
4-5 uur
205
Wat is de biologische beschikbaarheid van isosorbide DInitraat?
20-30%
206
Wat is de T1/2 van isosorbide DInitraat?
30-60min
207
Welke nitraat kan alleen oraal toegediend worde?
ISMN
208
Wanneer wordt ISDN IV gegeven?
ernstig hartfalen
209
Wat is het voordeel van ISMN tov ISDN?
minder fluctuaties in plasmaspiegel
210
Wat is het probleem van langdurig gebruik van nitraten?
tolerantie
211
Hoe wordt tolerantie voor nitraten voorkomen als deze langdurig gebruikt moeten worden?
per dag 8-12 uur nitraat-vrij intervaal aanhouden
212
Wat is de trias van Virchow?
onderdelen van pathologische bloedstolling 1. verhoogde stolbaarheid 2. vertraagde bloedstroom 3. beschadigign van vaatwand
213
Wat ligt aan de grondslag van arteriele trombose?
beschadigiging van vaatwand
214
Wat ligt aan de grondslag van veneuze trombose?
circulatoire stase
215
Waar bestaat een witte trombus uit? een rode tormbus?
wit: vooral trombos rood: vooral ery's en fibrine
216
Wat is de werkingsmechanisme van ascal?
remming van COX --> remming van TXA2
217
Is ascal een reversiebele of irrieresiebele TAR?
irreversiebel
218
Is clopidogrel een reversiebele of irrieresiebele TAR?
irreversibel
219
Wat is de werkingsmechanisme van clopidogrel?
blokkade van ADP receptor opbloedplaatjes
220
Is ticagrelor een reversiebele of irrieresiebele TAR?
reversiebel
221
Wat is de T1/2 van ticagrelor?
7 uur
222
Wat zijn de 6 indicaties voor ascal?
1. behandeling na MI 2. secundaire preventie na MI 3. preventie bij AP 4. preventie na CABG 5. secundaire preventie na TIA/CVA (2e keuze) 6. na coronaire stent (als onderdeel van DAPT)
223
Wat zijn de 4 indicaties voor clopidogrel?
1. secundaire preventie na TIA/CVA (1e keuze) 2. PAV 3. behandeling na MI 4. na coronaire stent (als onderdeel van DAPT)
224
Wat is de indicatie voor ticagrelor?
ACS
225
Bij wat voor ingrepen moet er gestopt worden met ascal? Hoe lang van tevoren?
hoog risico bloeding of bloeding die niet gestelpt kan worden 5 dagen
226
Wat is de werkingsmechansime van desmopressine als coupeer-middel voor ascal?
verbetert adhesie van plaatjes aan endotheel
227
Indien er besloten wordt om trombos toe te dienen bij gebruik van een TAR (voor een acute ingreep) waaneer mogen deze gegeven worden?
ascal: vanaf 40 min na toediening clopi: vanaf 12 uur na toediening
228
AAnamk van welke 4 stollingfactoren wordt geremd metvit K antagonisten?
2,7,9,10
229
Wat is de T1/2 van acenocoumarol?
8-11 uur
230
Wat is de T1/2 van fenprocoumon?
160 uur
231
Na hoeveel dagen zijn vit K derivate werkzaam?
2-3 dagen
232
Wat zijn de 4 indicaties voor vit K antagonisten?
1. AF 2. mechanische klepprotehs 3. longembolie 4. DVT
233
Welke 3 factoren kunnen bloedpsiegel van vit K antagonisten ontregelen?
1. alcohol 2. koortsende ziekte 3. slechte intake
234
Wat is de interactie tussen NSAIDs en vit K antagonisten?
verhoogd kans op bloedingen
235
Wat is de interactie tussen cotrimoxazol en vit K antagonisten?
cotrim is een CYP2C9 inducer--> sterke verleging van INR
236
Wat is de interactie tussen atiepileptica en vit K antagonisten?
enzym inductor --> verlenging van INR
237
Wat is de interactie tussen rifampcine en vit K antagonisten?
enzym inductor --> verlenging van INR
238
Wat is de streef INR bij longemboli of mechnische klep?
2.5-3.5
239
Wat is de streef INR bij actieve bloeding?
<1.7
240
Wat wordt er toegedined bij niet levensbedreigende bloeding onder vit K antagonisten?
5 mg vit K (Po of IV)
241
Hoe snel heeft vit K effect?
PO: na 8 uur IV: na 6 uur
242
Hoe lang is vit K werkzaam?
24-48 uur
243
Wat wordt er toegedined bij levensbedreigende bloeding onder vit K antagonisten?
5 mg vit K + cofact
244
Na hoeveel tijd is cofact werkzaam?
onmiddelijk
245
Wat zijn de 4 indicaties voor briding?
1. AF, chadsvasc >=8 2. DVT/LE <3 maanden geleden of recidiverend 3. mechanische klep 4. biokunstklep <3mnd
246
Hoe wordt het effect van heparine gecontrollerd?
aPTT
247
Wat zijn de 2 LMWHs?
1.nadroparine 2. enoxaparine
248
Wat is het verschil in werkingsmechanisme tussen heparineen LMWH?
LMWH - sterkere anti-X effect, zwakker anti-II effect
249
Hoe wordt het effect van LMWHs gecontrollerd?
anti-factor X
250
Welke wordt renaal geklaard, heparine orf LMWH?
LMWH
251
Wat zijn de 3 indicaties voor profylactisch LMWH?
1. verloskunde 2.immobiel >4dagen 3. operatie >30 min
252
Wat zijn de 2 indicaties voor heparines?
1. tromboseprofylaxe 2. bridging
253
Wat is de T1/2 van ongefractioneerde heparine?
1.5 tot 2 uur
254
Wat is de T1/2 van LMWH?
3-4 uur
255
Wat is de T1/2 van dabigatran?
12-14 uur
256
Welke DOAC wordt grootendeels renaal geklaard?
dabigatran
257
Wat is de T1/2 van rivaroxaban?
5-9 uur ouderen 11-13 uur
258
Wat is de T1/2 van apixaban?
12 uur
259
Wat is de T1/2 van edoxaban?
10-14 uur
260
Wat zijn de 3 indicaties voor een DOAC?
1. AF (non valvulair) 2. DVT 3. LE
261
Door welk enzym worden DOACs gemetaboliseerd?
CYP3A4
262
Wat is het antidotum voor apixaban & rivaroxaban?
Andexanet Alfa
263
Wat is de standard dosering van naproxen?
2dd 250-500mg
264
Wat is de standdard doisering van ibuprofen?
3-4dd 400-600 mg
265
wat is de standard dosering van diclofenac?
2-3dd 25-50mg
266
Bij gebruik van paracetamol langer dan ... moet de dosering aangepast worden
1 maand
267
Bij welkedosering van pcm treedt er leverschade op?
>150 mg/kg/dag
268
Wat zijn de 4 situatied wanneer pcm lager gedoseerd moet worden?
1. leverziekte 2. slechtevoedingstoestand 3. gebruik>1 maand 4. alcoholisme
269
Wat is het risico van overmatig alcohol gebruik bij gebruik van pcm?
alcohl induceerdenzymen die pcm in NAPQI omzetten (gevaarlijke metaboliet) --> onvoldoende glutathjion om deze op te ruimen
270
Wat zijn de 3 rolen van COX1?
1. autoregulatie van renaleperfusie 2. gastroprotectie 3. rombocytenaggregatie
271
COX2 remmers geven ... GI bijwerkingen en ... cardiale bijwerkingen da COX1 remmers
minder GI meer CV
272
Welkemaagbeschermer heeft de voorkeur bij NSAID gebruik?
omeprazol
273
Wat zijn de 3 absolute indicaties voor het voorschrijven van een maagbeschwermer bij NSAID gebruik?
1. Ulcus in de VG 2. leeftijd >70 3. actieve H pylori
274
Gebruik van NSAID en welke 4 middelen is een relatieve indicatie voor een maagbeschermer bij leeftijd 60-70?
1. anticoagulantia 2. corticosteroiden 3. spironolacton 4. SSRIs
275
Gebruik van NSAID en aanwezighied van welke 2 ziektes is een relatieve indicatie voor een maagbeschermer bij leeftijd 60-70?
1. invaliderende RA 2. DM
276
Wanneer is de nierfunctie meer afhankelijk van prostaglandines?
lagere nierfunctie
277
Welke elektrolytenstoornis kan optreden bij gebruik van NSAID bij een pt met slechte nierfunctie?
hyperkaliemiie
278
Hoe kunnen NSAIDs leiden tot hypertensie?
water & zout retentie
279
Fentanylis hoog slectief voor het ... receptor
mu opiaat
280
Is fentanyl hydrofiel of lipofiel?
lipofiel
281
Wat is de Tmax van nasale fentanyl?
12-20 min
282
Wat is de Tmax van transdermale fentanyl?
6-12 uur
283
Wat is de T1/2 van nasale fentanyl?
3-4 uur
284
Wat isdeT1/2 van transdermale fentanyl?
17 uur
285
Hoe lang werkt transdermale fentanyl?
72 uur
286
Interactie van fentanyl met welke 4 middel categorieen kan leiden tot obstipatie?
1. anticholinergica 2. antidepressiva 3. diuretica 4. calcium antagonisten
287
Welke 6 middelen vallen onder de categorie 3 van rijveiligheid?
1. benzodiazepines 2. opiaten 3. anti-epileptica 4. antihistaminica 5. TCAs 6. anti-psychotica
288
Voor welke4 middelen is het noemen van reden van voorschreijven op het recept wettelijk verplicht?
1. carbamazepine 2. fluconazol 3. MTX 4. rifampicine
289
Wat zij de 3 categorieen antibiotica die eiwit synthese remmen?
1. tetracyclines 2. aminoglycosiden 3. macroliden
290
Welkeantibioticum groep zijn DNA synthese remmers?
Chinolonen
291