fabel 3 Flashcards
1
Q
quantum:
A
hoeveel
2
Q
decus
A
decoris het sieraad ; de schoonheid
3
Q
corpus
A
corporis het lichaam
4
Q
et:
A
en
5
Q
vultus
A
vultus het gezicht
6
Q
habere
A
habeo habui habitum hebben houden
7
Q
si+
A
ind,/conj als indien
8
Q
vox
A
vocis de stem
9
Q
nullus
A
nulla nullum geen enkel(e)
10
Q
prior
A
prior prius prioris eerder,vroeger
11
Q
volucuris
A
volucuris de vogel