FA Flashcards

1
Q

De moderne naam voor adrenaline is:

  • lidocaine
  • epinefrine
  • prilocaine
  • felypressine
A

-epinefrine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  1. De extractiebeweging bij een P2 inf is vooral naar buccaal
    - goed
    - fout
A

fout

Elementen met vrijwel ronde wortel (bovenincisieven en onderpremolaren) roteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  1. Een niet-ontdekte antrumperforatie leidt tot:
    - acute sinusitis maxillaris
    - sinusempyeem
    - mucosale antrumcyste
    - chronische sinusitis maxillaris
A

-chronische sinusitis maxillaris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  1. Een verdovingsnaald breekt niet snel tenzij deze wordt verbogen direct achter de mandrel
A

goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  1. Inlegspuiten hebben de voorkeur boven knik-spuiten
    - goed
    - fout
A

fout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  1. Een praktijk met aandacht voor optimale hygiene bewaart de verdovingscarpules in alcohol -goed
    - fout
A

fout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bij extractie van een serie gebitselementen (immediaat prothese) hecht u eerst boven, daarna in de onderkaak -goed
-fout

A

goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Verwijdering van een afgebroken wortel van een melkelement geschiedt

  • met een excavator
  • met een worteltang
  • nooit (verdwijnt toch vanzelf)
  • met een hevel
A

met een excavator

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De meest gebruikte antrumplastiek is:

  • palatinale draailap
  • buccale trapeziumlap
  • bruglap
  • inhechten vetkwabje van Bichat
A

buccale trapeziumlap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Infiltratie anesthesie in de premolaar-molaarstreek bovenkaak wordt juist dorsaal van de wortelpunt gegeven -juist
-onjuist

A

juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De maximale dosis van articaine met adrenaline 1 : 100.000 bij een volwassen, goed gezonde man van ongeveer 75kg bedraagt:

  • 6 carpules à 1,8 ml
  • 8 carpules à 1,8 ml
  • 11 carpules à 1,8 ml
  • 14 carpules à 1,8 ml
A

8 carpules à 1,8 ml

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De maximale dosis van articaine met adrenaline 1 : 100.000 bij een volwassen, goed gezonde man van ongeveer 75kg bedraagt:

  • 6 carpules à 1,8 ml
  • 8 carpules à 1,8 ml
  • 11 carpules à 1,8 ml
  • 14 carpules à 1,8 ml
A

8 carpules à 1,8 ml

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De sensibiliteit van de gebitselementen en de alveolaire mucosa in de onderkaak is afkomstig van de n. mandibularis

  • juist
  • onjuist
A

juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Ter preventie van een nabloeding bij patiënten met Marcoumar gebruik laat u de medicatie 1 dag voor extractie stoppen

  • juist
  • onjuist
A

onjuist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

. De meeste gebruikte hevel of elevatorium voor verwijderen van onderverstandskiezen -de driehoekshevel
-de gebogen hevel
-de vlaghevel
-de rechte hevel
De meest gebruikte hevel in het algemeen is de recte hevel.

A

-de rechte hevel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

. De sensibiliteit van de gebitselementen in onder- en bovenkaak is afkomstig van de n. facialis (n. VII) -juist
-onjuist

A

onjuist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

e dikte van een injectienaald voor een mandibulair blok bedraagt 1mm

  • juist
  • onjuist
A

onjuist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Een mandibulair blok wordt toegediend in de pterygomandibulaire loge

  • juist
  • onjuist
A

juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Voor mandibulaire blok anesthesie wordt een naald gebruikt met een lengte van ongeveer 25 mm -goed
-fout

A

fout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Ter preventie van een nabloeding bij patiënten met Ascal gebruik, stopt men de medicatie gedurende 7-10 dagen

  • goed
  • fout
A

fout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Ter preventie van een nabloeding bij patiënten met Ascal gebruik overhecht u maar stopt u de alveole ook vol met Willostan of een ander hemostypticum

  • goed
  • fout
A

fout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Intraligamentaire anesthesiespuiten kenmerken zich door een gesloten buis

  • goed
  • fout
A

goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Het is verstandig de membraamzijde van een (zojuist uit de verpakking genomen) carpule te desinfecteren met alcohol

  • goed
  • fout
A

fout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

De sensibilteit van de pulpa 44 is afkomstig van de n. mentalis

  • juist
  • onjuist
A

onjuist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

De naam voor de vasoconstrictor epinefrine en adrenaline is hetzelfde

  • juist
  • onjuist
A

juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Om de kans op een steekinfectie te beperken is het verstandig de insteekplaats van de naald eerste te desinfecteren

  • goed
  • fout
A

fout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Ongewenste verplaatsing van een achtergebleven wortelrest naar de mondbodem treedt meestal op bij: -C inf

  • I1 inf
  • M3 inf
  • M1 inf
A

m3 inf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

ter preventie van een nabloeding bij patienten met Marcoumar gebruik laat u de medicatie 7-10 dagen voor behandeling stoppen

  • goed
  • fout
A

fout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q
  1. De crista zygomaticoalveolaris belemmert soms een goede verdoving van de buccale wortels van de 16. Het is dan verstandig een depot voor de crista te leggen
A

onuist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Een extractiebeweging bij een M1 sup is voornamelijk naar vestibulair

  • goed
  • fout
A

goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Ter preventie van een nabloeding bij patiënten met Ascal gebruik overhecht u zorgvuldig -goed
-fout

A

goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Geleidingsanesthesie van de n. palatinus major wordt gegeven ter hoogte van de papilla incisivum -juist
-onjuist

A

onjuist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Door de divergente wortels van een eerste bovenmolaar geeft u zowel palatinaal als vestibulair verdoving alvorens te extraheren

A

goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Aan de voorzijde van een carpule zit een membraan en aan de achterzijde een stop. Beide zijn van rubber (latex)

A

onjuist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Neurotmese (doorsnijden) van de zenuwen tijdens operatieve onderverstandskiesverwijdering is een ernstige complicatie. Welk zenuwletsel heeft de slechtste prognose?

  • n. lingualis
  • n. mentalis
  • n. buccalis
  • n. alveolaris inferior
A

n. lingualos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q
  1. De extractietang voor de 16
    - heeft bekken die loodrecht staan op het handvat
    - is sterk bajonetvormig uitgevoerd
    - heeft in de bek 2 facetten palatinaal
    - heeft in de bek 2 facetten buccaal
A

heeft in de bek 2 facetten buccaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Ocatpressin (Felypressine) is een vasoconstrictor afgeleid van het antidiuretisch hormoon -juist
-onjuist

A

juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Met infiltratieanesthesie is elk element in de kaak te verdoven

  • goed
  • fout
A

fout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Een mandibulair blok wordt gegeven met de carpulespuit parallel met de Frankforter horizontale -juist
-onjuist

A

onjuist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Alvorens de vitale P2 inf te extraheren geeft u

  • infiltratie anesthesie plus mandibulair blok -alleen mandibulair blok
  • infiltratie anesthesie
  • mentalis blok
A

-infiltratie anesthesie plus mandibulair blok

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

De sensibiliteit van de pulpa 16 (buccale wortels) is afkomstig van de n. alveolaris superior anterior -juist
-onjuist

A

onjuist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

een mandibulair blok wordt bij voorkeur gegeven vanuit de contralaterale mondhoek -juist
-onjuist

A

juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Ter preventie van een nabloeding bij patiënten met Ascal gebruik verdooft u met prilocaine ipv articaine -goed
-fout

A

fout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Bij verdoving van blijvende molaren in de onderkaak voor een extractie wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van

  • intraligamentaire anesthesie
  • oppervlakte anesthesie
  • infiltratie anesthesie
  • geleidingsanesthesie
A

-geleidingsanesthesie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Door de convergente wortels van een tweede bovenmolaar volstaat u bij extractie met een vestibulaire infiltratie verdoving

  • goed
  • fout
A

fout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Een carpule met lokaal anestheticum heeft een inhoud van 3.7 à 3.8 ml

A

onjuist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

De extractierichting bij een M3 inf is vooral naar buccaal

A

fout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Een mandibulair blok bij kinderen moet iets anders worden gegeven dan bij volwassenen, omdat -de opstijgende tak van de mandibula minder divergent is

  • het foramen mandibulae lager ligt
  • het foramen mandibulae hoger ligt
  • het foramen mandibula verder naar dorsaal ligt
A

-het foramen mandibulae lager ligt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Een injectienaald voor een mandibulair blok is ongeveer 4,5 cm lang

  • juist
  • onjuist
A

onjuist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Bij extractie van een serie gebitselementen (immediaat prothese) extraheert u eerst boven, daarna de onderkaak

A

fout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Een mandibulair blok wordt gegeven bij het foramen mandibulae. Dit bevindt zich halverwege voor-en achterrand van de mandibula

A

juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Welke maatregel wordt niet routinematig genomen na (operatieve) verwijdering van een M3 inf? -voorschrijven pijnstillers

  • meegeven schriftelijke instructies
  • tamponade (met jodoform)
  • hechte
A

-tamponade (met jodoform)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

Articaine (bijv. Seponest en Ultracain) is een lokaal anestheticum met een amide-verbinding

A

juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

Adrenaline wordt aan een lokaal anestheticum toegevoegd met een concentratie van 1:50.000

A

onjuist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

Prilocaine (Citanest) is een lokaal anestheticum met een esther-verbinding

A

onjuist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

Prilocaine (Citanest) is een lokaal anestheticum met een esther-verbinding

A

onjuist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

Extracties en pijnmedicaties worden in het algemeen bij zwangere ontraden. Wanneer echter een behandeling noodzakelijk is, is deze toch (relatief) veilig met

  • locale anesthesie in de periode 3-6 maanden
  • felypressine als vasoconstrictor veiliger dan adrenaline
  • citanest (te prefereren boven articaine)
  • infiltratie anesthesie, liever dan geleidingsanesthesie
A

locale anesthesie in de periode 3-6 maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q

De sensibiliteit van de gebitselementen en de alveolaire mucosa in de bovenkaak is afkomstig van de n. maxillaris

  • juist
  • onjuist
A

juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
59
Q

Ter preventie van een nabloeding bij patiënten met Marcoumargebruik en een INR van 4.0 laat u de medicatie aanpassen door de Trombosedienst

A

goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
60
Q

Hoge tuber anesthesie verdooft ook de n. palatinus en de n. infraorbitalis

A

juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
61
Q

Alveolitis behandelt u als volgt

  • dagelijks uitspoelen met H2O2 en goede pijnstillers
  • verwijze naar kaakchirurg
  • excochleren
  • antibiotica en pijnstillers
A

-dagelijks uitspoelen met H2O2 en goede pijnstillers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
62
Q

ter preventie van een nabloeding bij patiënten met Marcoumar gebruik geeft u 1 uur voor behandeling een wateroplosbaar vitamine K (Konakion/ op een suikerklontje)

A

fout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
63
Q

De sensibiliteit van de linguale mucosa 46 is afkomstig van de n. alveolaris inferior

  • juist
  • onjuist
A

onjuist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
64
Q

Hoe betrouwbaar is mandibulaire blok anesthesie dmv ¾ carpule in handen van een ervaren tandarts? -99%

  • 90%
  • 85%
  • 75-80%
A

75-80%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
65
Q

“Blanching” is een fenomeen dat kan optreden bij het geven van lokale verdoving in de bovenkaak. Dit fenomeen berust op

  • intraveneuze injectie in plexus pterygoideus
  • aanprikken van ganglion Stellatum
  • spasme van de vaatwand
  • regtrogade flow in a. maxillaris
A

spasme van de vaatwadnd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
66
Q

Vicryl is een hechtdraad die

  • niet resorbeert
  • monofiel is (ongevlochten)
  • zwelt door opname van vocht
  • synthetisch is
A

-synthetisch is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
67
Q

De extractiebeweging bij een M2 inf is vooral naar vestibulair

  • goed
  • fout
A

goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
68
Q

Alveolitis kenmerkt zich door

  • zwelling en pusafvloed
  • pijnlijk, met debris gevulde alveole
  • lege alveole en ondraaglijke pijn
  • algemene malaise en koorts
A

lege alveole en ondraaglijke pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
69
Q

Infiltratie anesthesie voor de 16 aan de palatinale zijde wordt gegeven in de overgang horizontale en verticale deel van het palatum

A

juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
70
Q

De werkzaamheid van lokale verdovingsvloeistof is verbonden met een zekere hoeveelheid, bijv. tenminste ½ ml

A

fout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
71
Q

Hoe dunner de naald, hoe pijnlozer de prik

A

FOUT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
72
Q

De extractiebeweging bij een M3 sup is vooral rotatoir

A

fout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
73
Q

Het begrip “Trendelenburg-positie” staat voor de

  • automatische halfliggende positie bij tandheelkundig behandeling
  • automatische uitstapstand op het einde van een tandheelkundige behandeling
  • automatische (iets meer dan) horizontale stand van de behandelstoel
A

automatische (iets meer dan) horizontale stand van de behandelstoel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
74
Q

Controle op de werkzaamheid van een mandibulair blok doet u door

  • proefboren
  • te vragen naar halfzijdig verdoofde onderlip
  • knijpen of prikken in de lip of gingiva
  • vragen naar wat patient merkt van de verdoving
A

vragen naar wat patient merkt van de verdoving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
75
Q

Koelen van weefsel verlaagt de prikkelgeleiding en daarmee de pijn. Carpules worden daarom tot gebruik bewaard in de koelkast

  • juist
  • onjuist
A

onjuist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
76
Q

de sensibiliteit van de buccale mucosa 46 is afkomstig van de n. buccalis

A

juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
77
Q

Een endosteme onderpremolaar extraheert/verwijdert u met

  • onderpremolaartang
  • bovenincisieftang
  • hevel 33
  • onderincisieftang
A

bovenincisieftang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
78
Q

De sensibiliteit van de pulpa 13 is afkomstig van de n. infraorbitalis

A

onjuist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
79
Q

Een extrabeweging bij een centrale bovenincisief is voornamelijk rotatoir

A

goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
80
Q

Langdurige trismus na mandibulaire blokanethesie berust op beschadiging van

  • m. pterygoideus lateralis
  • de n. facialis
  • de n. mandibularis
  • m. pterygoideus medialis
A

-m. pterygoideus medialis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
81
Q

Ter preventie van een nabloeding bij patiënten met Ascal gebruik laat u postoperatief spoelen met Cyclokapron -goed
-fout

A

FOUT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
82
Q

Een worteltang is van een gewone extractietang te onderscheiden, omdat eerstgenoemde -stompere bekken heeft (rasparatorium functie)

  • bredere bekken heeft
  • een gebogen handvat heeft (handiger)
  • bekken heeft die elkaar raken
A

bekken heeft die elkaar raken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
83
Q

De M3inf wordt bij extractie bij voorkeur

  • eerst gesplitst, dan verwijderd
  • geroteerd
  • geluxeerd naar buccaal
  • geluxeerd naar linguaal
A

-geluxeerd naar linguaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
84
Q

Hoe kleiner het “gauge” getal (dat de dikte van de naald aangeeft) hoe dikker de naald -juist
-onjuist

A

JUST

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
85
Q

De verdoving van een diep carieuze 85 is geslaagd als bij infiltratie anesthesie de halve onderlip tintel

A

Onjuist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
86
Q

Er is sprake van een antrumperforatie na extractie van een bovenmolaar. Hoe handelt u? -verwijzen naar kaakchirurg

  • zelf antrumplastiek doen
  • blaas-snuitverbod voor 10 dagen
  • overhechten
A

verwijzen naar kaakchirurg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
87
Q

De extractiebeweging bij een I1 inf is vooral rotatoir

A

fout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
88
Q

De sensibiliteit van het achterste 2/3 deel van het palatum slijmvlies is afkomstig van de n. nasopalatinus

A

onjuist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
89
Q

Welke maatregel wordt niet gekozen nadat een tuberfractuur is vastgesteld?

  • spalken element en uit occlusie slijpen
  • splitsen element en verwijderen wortels
  • verwijdering element inclusief tuber
  • verwijdering element en terugplaatsen tuber
A

-verwijdering element en terugplaatsen tuber

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
90
Q

Hoe hoger het gauge-getal van een verdovingsnaald hoe groter de naalddiameter

A

fout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
91
Q

Bij het hechten van een extractiewond wordt o.a. een pincet gebruikt. Deze is bij voorkeur -kort en stevig

  • van het chirurgische type
  • van het anatomische type
  • gebogen
A

van het chirurgische type

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
92
Q

Een belangrijke oorzaak van een nabloeding na een extractie is

  • openen van de dak canalis mandibularis
  • uitwerken locaal anestheticum met vasoconstrictor
  • openen van een bloedvat in het bot
  • hyperaemische gingiva
A

hyperaemische gingiva

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
93
Q

Een driehoekshevel
-wordt vooral voor de ondermolaren gebruikt
-het blad ligt in het verlengde van de schacht
-kent geen linker en rechter variant
-heeft een deurkrukhandvat
De driehoekshevel wordt gebtuikt om afgebroken wortelpunten te verwijderen vanuit een naburige alveole. Er is een rechtsomdraaiende en linksomdraaiende driehoeksbevel.

A

wordt vooral voor de ondermolaren gebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
94
Q

De extractiebeweging bij een P1 sup is voornamelijk luxatie naar palatinaal

A

fout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
95
Q

De “bevel” van de naald is van het bot af gekeerd

A

onjuist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
96
Q

Bij extractie van een serie gebitselementen (immediaat prothese) extraheert u eerst de achterste en daarna de meer ventrale elementen

A

goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
97
Q

De sensibiliteit van de labiale mucosa 11 is afkomstig van de n. infraorbitalis

A

juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
98
Q

Alvorens de vitale P2 inf endodontisch te behandelen geeft u

  • infiltratie anesthesie plus mandibulair blok
  • infiltratie anesthesie
  • alleen mandibulair blok
  • mentalis blok
A

alleen mandibulair blok

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
99
Q

De arcus palapharyngeus bevindt zich dorsaal/ventraal en lateraal/mediaal van de arcus palatoglossus: -

A

dorsaal

- mediaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
100
Q

De huid van de bovenlip wordt sensibel geïnnerveerd vanuit de nervus:
 buccalis
 opthalmicus
 infraorbitalis
 geen van bovengenoemde alternatieven is juist

A

infraorbitalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
101
Q
De bovenlip wordt motorisch geïnnerveerd vanuit de nervus: 
 maxillaris 
 opthalmicus 
 facialis 
 mandibularis
A

 facialis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
102
Q

De huid van het bovenooglid wordt sensibel geinnerveerd vanuit de nervus:

  • opthalmicus
  • infraorbitalis
  • facialis
  • geen van bovengenoemde alternativen is juist
A

opthalmicus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
103
Q

Samentrekking van het caput inferius van de linker m. pterygoideus lateralis geeft een depressie/elevatie en een laterodeviatie van de kaak naar rechts/links:

A
  • depressie

- rechts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
104
Q

Bij een gesloten kaak heeft het caput mandibulae contact met….. van de discus:

  • de voorste band
  • de achterste band
  • het mandibulaire blad van de bilaminaire zone
  • het temporale blad van de bilaminaire zone
A

de achterste band

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
105
Q

De chorda tympani bevat onder meer pijn/smaak vezels behorend bij de nervus trigeminus/facialis:

A
  • smaak vezels

- nervus facialis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
106
Q

De chorda tympani is een tak van de nervus Glossopharyngeus/facialis en sluit vervolgens weer aan bij de nervus lingualis/alveolaris inferior:

A
  • nervus facialis

- nervus lingualis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
107
Q

De concha nasalis media is een deel van het os:

  • sphenoidale
  • ethmoidale
  • maxillare
  • geen van bovengenoemde alternatieven is juist
A
  • ethmoidale
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
108
Q

De ductus parotideus heeft wel/niet een nauwe relatie met de m. masseter en wel/niet een nauwe relatie met de m. buccinator:

A

wl wel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
109
Q

De fascia parotidemomasseterica is het meest craniale deel van de lamina… van de fascia cervicalis profunda: - lamina pretrachealis

  • lamina prevertebralis
  • media
  • superficialis
A

superficialis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
110
Q

Door de fissura orbitalis inferior loopt onder andere de:
 n. ophthalmicus
 n. infraorbitalis
 n. alveolaris superior posterior
 meer dan één van bovengenoemde alternatieven is juist

A

n. infraorbitalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
111
Q
Welke spier ontspringt net caudaal van het foramen infraorbitale? 
 m. zygomaticus minor 
 m. levator anguli oris 
 m. zygomaticus major 
 m. levator labii superioris
A

m. levator anguli oris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
112
Q

Het foramen mandibulae heeft een nauwe relatie met de aanhechting van:

  • de m. mylohyoideus
  • het lig. sphenomandibulare
  • het lig. stylomandibulare
  • de m. tensor veli palatini
A

het lig. sphenomandibulare

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
113
Q

Het foramen ovale vormt een verbinding tussen de middelste schedelgroeve en de fossa: - infratemporalis

  • retromandibularis
  • temporalis
  • pterygopalatina
A

infratemporalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
114
Q

Het foramen rotundum vormt een verbinding tussen de middelste schedelgroeve en de fossa: - infratemporalis

  • temporalis
  • pterygopalatina
  • retromandibularis
A

pterygopalatina

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
115
Q

De fossa infratemporalis wordt aan de craniale zijde voornamelijk begrensd door het os:  spenoidale
 maxillare
 occipitale
 palatinum

A

spenoidale

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
116
Q

In de fossa infratemporalis loopt de n. lingualis:
 dorsaal van de n. alveolaris inferior
 mediaal van de n. pterygoideus medialis
 1 en 2 zijn beide juist
 1 en 2 zijn beide onjuist

A

 1 en 2 zijn beide onjuist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
117
Q

In de fossa infratemporalis:

 bevindt zich een diepe kwab van de glandula parotis
 ligt het ganglion oticum lateraal van de m. pterygoideus medialis
 loopt de n. alveolaris inferior langs het laterale oppervlak van de m. pterygoideus lateralis  meer dan één van bovengenoemde alternatieven is juist

A

bevindt zich een diepe kwab van de glandula parotis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
118
Q

In de fossa infratemporalis bevindt zich direct ventraal van de n. alveolaris inferior de nervus: - auriculotemporalis

  • lingualis
  • glossopharyngeus
  • buccalis
A
  • lingualis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
119
Q

In de fossa infratemporalis:

  • bevindt zich de plexus pterygoideus
  • heeft de n. mylohyoideus een nauwe relatie met de a. menginea media - loopt de n. buccalis tussen beide koppen van de m. pterygoideus lateralis - meer dan 1 van bovengenoemde alternatieven is juist
A
  • meer dan 1 van bovengenoemde alternatieven is juist
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
120
Q

In de fossa infratemporalis:

  • loopt de n. alveolaris inferior voor de n. lingualis
  • loopt de chorda tympni lateraal van de m. pterygoideus lateralis
  • ligt het ganglion oticum lateraal van de m. pterygoideus medialis
  • ligt het foramen ovale mediaal van de m. pterygoideus lateralis
A

ligt het foramen ovale mediaal van de m. pterygoideus lateralis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
121
Q

In de fossa infratemporalis:

  • loopt de n. lingualis dorsal van de n. alveolaris inferior
  • ligt het ganglion oticum mediaal van de m. pterygoideus lateralis
  • ontspringt de a. palatina major uit de a. maxillaries
  • meer dan 1 van de bovenstaande antwoorden is juist
A
  • ligt het ganglion oticum mediaal van de m. pterygoideus lateralis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
122
Q
elke structuur wordt niet aangetroffen in de fossa infratemporalis? 
 n. maxillaris 
 n. alveolaris inferior 
 a. alveolaris inferior 
 a. maxillaris
A

 n. maxillaris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
123
Q

Welke structuur wordt niet aangetroffen in de fossa infratemporalis?
 m. temporalis
 m. masseter
 m. pterygoideus medialis
 meer dan één van bovengenoemde alternatieven is juist

A

m. masseter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
124
Q
Welke spier ontspringt in de fossa pterygoidea? 
 m. pterygoideus medialis 
 m. tensor veli palatini 
 m. pterygoideus lateralis 
 m. levator veli palatini
A

m. pterygoideus medialis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
125
Q

De fossa pterygopalatina staat in verbinding met het cavum cranii via het foramen  ovale
 sphenopalatinum
 rotundum
 spinosum

A

 rotundum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
126
Q

De fossa pterygopalatina staat in verbinding via de…. in verbinding met de fossa infratemporalis: - fissura pterygomaxillaris

  • fissura orbitalis inferior
  • canalis pterygoideus
A

: - fissura pterygomaxillaris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
127
Q

De fossa pterygopalatina wordt aan de mediale zijde begrensd door het os sphenoidale/palatinum en staat via fissura orbitalis superior/inferior in verbinding met de orbita:
[=

A
  • os palatinum

- inferior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
128
Q

De…. betreedt de fossa pterygopalatina via de fissura pterygomaxillaris:

  • n. infraorbitalis
  • a. maxillaris
  • n. palatinus major
  • n. palatinus minor
A

a. maxillaris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
129
Q

Welke structuur wordt niet aangetroffen in de fossa ptyerogopalatina:

  • a. sphenopalatina
  • n. palatinus major
  • chorda tympani
  • n. maxillaris
A
  • chorda tympani
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
130
Q

De fossa pterygopalatina wordt aan de voorzijde begrensd door:

  • het os sphenoidale (processus pterygoideus)
  • de maxilla (tuber)
  • het os palatinum (lamina perpendicularis)
  • meer dan één van de bovengenoemde alternatieven is juist
A
  • de maxilla (tuber)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
131
Q

De frenula buccales bevinden zich ter plaatse van de molaren/premolaren en worden aan de bovenzijde opgeworpen door m. levator anguli oris/labii superioris:

A
  • premolaren

- m. levator anguli oris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
132
Q

Direct naast het frenulum labii inferioris is in het vestibulum oris te palperen de musculus: -mentalis

  • risorius
  • depressor labii inferioris
  • depressor anguli oris
A

mentalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
133
Q

Naast het frenulum linguae ziet u een aantal bloedvaten door het slijmvlies van de tong. Dit zijn:  takken van de a. profunda linguae
 takken van de a. sublingualis
 de vv. linguales
 de vv. profundae linguae

A

de vv. profundae linguae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
134
Q

Het frenulum linguale bevindt zich bij:
 de facies inferior linguae onderzijde van de tong
 de apex linguae
 het dorsum linguae bovenkant van de tong
 de radix linguae tongwortel

A

 de facies inferior linguae onderzijde van de tong

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
135
Q

De galea aponeurotica is stevig verbonden met: - het onderliggende periost

  • de overliggende huid
  • het onderliggende bot
A
  • de overliggende huid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
136
Q

Het ganglion cervicale superius bevat perikarya van… neuronen.

  • sensibele
  • orthosympatische
  • parasympatische
A
  • orthosympatische
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
137
Q
Het ganglion ciliare bevindt zich in: 
 de fossa infratemporalis 
 het trigonum submandibulare 
 het spatium paraphyngeum 
 geen van bovengenoemde alternatieven is juist
A

geen van bovengenoemde alternatieven is juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
138
Q
Het ganglion ciliare is te vinden in de: 
 fossa infratemporalis 
 orbita 
 paralinguale ruimte 
 fossa pterygopalatinum
A

orbita

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
139
Q
Het ganglion geniculi is te vinden in: 
 het cavum cranii 
 de schedelbasis 
 de orbita 
 de fossa infratemporalis
A

 de schedelbasis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
140
Q

Parasympatische vezels voor het ganglion oticum verlaten de hersenstam via de nervus:  5
 7
 9
 10

A

9

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
141
Q

Parasympatische vezels voor het ganglion submandibulare verlaten de hersenstam via de nervus:  5
 7
 9
 10

A

7

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
142
Q

Het ganglion submandibulare heeft een nauwe topografische relatie met de nervus: -lingualis

  • facialis
  • hypoglossus
  • mylohyoideus
A

lingualis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
143
Q

Het ganglion trigeminale bevindt zich in:

  • het spatium paraphyngeum
  • de fossa cranii media
  • het trigonum submandibulare
  • de fossa infratemporalis
A

de fossa cranii media

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
144
Q
Het ganglion oticum ligt dicht tegen de: 
 n. lingualis 
 n. facialis 
 n. opthalmicus 
 n. mandibularis
A

n. mandibularis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
145
Q

De sensibele innervatie van de vestibulaire gingiva van de arcus inferior ter hoogte van de molaren en premolaren wordt verzorgd door de nervus:

  • lingualis
  • buccalis
  • alveolaris inferior
  • facialis
A

-buccalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
146
Q

De linguale zijde van de gingiva van de arcus alveolaris inferior wordt sensibel geinnerveer door (een tak van) de nervus:

  • alveolaris inferior
  • buccalis
  • lingualis
  • glossopharyngeus
A

-lingualis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
147
Q

In de glandula parotis loopt de v. retromandibularis samen met de arteria:
 carotis interna
 carotis communis
 carotis externa
 geen van bovengenoemde alternatieven is juist

A

carotis externa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
148
Q

De glandula parotis strekt zich uit tot in:
 fossa temporalis
 de fossa infratemporalis
 het spatium sublinguale
 meer dan één van bovengenoemde alternatieven is juist

A

 de fossa infratemporalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
149
Q

De glandula parotis heeft een nauwe relatie met de:
 v. retromandibularis
 m. mylohyoideus
 n. facialis
 meer dan één van bovengenoemde alternatieven is juist

A

 n. facialis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
150
Q

In de glandula parotis kan worden aangetroffen de:
 v.facialis
 a. facialis
 n. facialis
 meer dan één van bovengenoemde alternatieven is juist

A

 n. facialis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
151
Q

In de glandula parotis kan worden aangetroffen de:

  • N. mylohyoideus
  • V. retromandibularis
  • A. facialis
  • Meer dan één van bovengenoemde alternatieven is juist
A
  • V. retromandibularis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
152
Q
Welke structuur wordt niet aangetroffen in de glandula parotis? 
 n. facialis 
 v. retromandibularis 
 a. carotis externa 
 n. auriculus magnus
A

n. auriculus magnus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
153
Q
De parasympatische innervatie van de glandila parotis is afkomstig uit het ganglion: 
 oticum 
 trigeminale 
 ciliare 
 cervicale superius
A

 oticum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
154
Q

De orthosympatische innervatie van de glandula parotis is afkomstig uit het ganglion:

  • ciliare
  • cervicale superius
  • oticum
  • geen van bovengenoemde alternatieven is juist
A
  • cervicale superius
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
155
Q

De glandulae palatinae worden parasympatisch geinnerveerd vanuit het ganglion oticum/pterygopalatinum, de glandula parotis vanuit het ganglion oticum/pterygopalatinum:

A
  • ganglion pterygopalatinum

- ganglion oticum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
156
Q
Na het verwijdering van de glandula thyroidea blijkt een patiënt hees te zijn. Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt  door beschadiging van de nervus: 
 laryngeus inferior 
 glossopharyngeus 
 accessorius 
 vagus
A

 laryngeus inferior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
157
Q

Welke spier heeft een nauwe relatie met de hamulus van de processus pterygoideus? - m. tensor veli palitini

  • m. levator veli palitini
  • m. palatopharyngeus
  • m. salpingopharyngeus
A

m. tensor veli palitini

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
158
Q

De zogenaamde isthmus faucium ligt op de grens tussen:

  • m. buccinator en m. constrictor pharyngeus
  • pharynx en larynx
  • linker en rechter m. mylohyoideus
  • pharynx en cavum oris
A
  • pharynx en cavum oris
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
159
Q

De zogenaamde isthmus faucium ligt op de grens tussen pharynx en:

  • cavum oris
  • larynx
  • oesophagus
  • cavum nasi
A

cavum oris

160
Q

De huid ter plaatse van het jukbeen wordt sensibel geïnnerveerd door (een tak van) de nervus:  infraorbitalis
 auriculotemporalis
 buccalis
 geen van bovengenoemde alternatieven is juist

A

geen van bovengenoemde alternatieven is juist

161
Q

De huid van de kin wordt sensibel geinnerveerd door (een tak van) de:

  • n. opthalmicus
  • n. mandibularis
  • n. maxillaris
  • meer dan 1 van bovengenoemde alternatieven is juist
A
  • n. mandibularis
162
Q

Het huidgebied in de hals tussen kin en borstbeen wordt sensibel geinnerveerd door (een tak van) de nervus: - facialis

  • transversus colli
  • accessorius
  • geen van bovengenoemde alternatieven is juist
A
  • transversus colli
163
Q
De lamina media van de fascia cervicalis profunda loopt direct voor de: 
 glandula thyroidea 
 m. platysma 
 prevertebrale spieren 
 m. sternocleidomastoideus
A

glandula thyroidea

164
Q
De lamina media van de fascia cervicalis profunda: 
 bekleedt de wervelkolom 
 omhult de trachea 
 omhult de hyoidale spieren 
 bekleedt de m. sternocleidomastoideus
A

 omhult de hyoidale spieren

165
Q

De lamina profunda van de fascia cervicalis profunda omhult de:
 schildklier
 vaatzenuwklier van de hals
 hyoidale spieren
 geen van bovengenoemde alternatieven is juist

A

 geen van bovengenoemde alternatieven is juist

166
Q

De larynxspiertjes worden motorisch geinnerveerd vanuit de nervus:

  • glossopharyngeus
  • hypoglossus
  • vagus
  • meer dan 1 van bovengenoemde alternatieven is juist
A
  • vagus
167
Q

Aan de vorming van de laterale neuswand doet onder ander mee:
 de maxilla
 het os palatinum
 het vomer
 meer dan één van bovengenoemde alternatieven is juist

A

 meer dan één van bovengenoemde alternatieven is juist

168
Q

Bij een laterodeviatie van de kaak naar rechts verwacht u activiteit van de:
 linker m. masserer (pars profunda)
 rechter m. pterygoideus medialis
 linker m. pterygoideus lateralis
 meer dan één van bovengenoemde alternatieven is juist

A

 linker m. pterygoideus lateralis

169
Q

Bij een laterodeviatie van de kaak naar links verwacht u activiteit van de:
 rechter m. temporalis posterior
 rechter m. pterygoideus medialis
 linker m. pterygoideus lateralis
 geen van bovengenoemde alternatieven is juist

A

linker m. pterygoideus lateralis

170
Q

Bij een laterodeviatie van de kaak naar links verwacht u geen activiteit van de:
 rechter m. pterygoideus medialis
 linker m. pterygoideus lateralis
 linker m. temporalis (pars posterior)
 rechter m. masseter (pars superficialis)

A

linker m. pterygoideus lateralis

171
Q

Het ligamentum stylomandibulare heeft een aanhechting bij (aan):

  • de processus coronoideus
  • de angulus mandibulae
  • het foramen mandibulae
  • de polus lateralis
A

-de angulus mandibulae

172
Q

Het ligamentum temporomandibulare bevindt zich aan de laterale/mediale zijde van het kaakgewrichtskapsel en remt retrusie/protrusie:

A

Het ligamentum temporomandibulare bevindt zich aan de laterale/mediale zijde van het kaakgewrichtskapsel en remt retrusie/protrusie:

  • laterale zijde
  • remt retrusie
173
Q

Welk ligament kan worden opgevat als een versterking van het kapsel van het kaakgewricht?  lig. stylomandibulare
 lig. temporomandibulare
 lig. sphenomandibulare
 meer dan één van bovengenoemde alternatieven is juist

A

lig. temporomandibulare

174
Q

Lymfe-drainage van de maxillaire molaren komt onder meer terecht in de nodi lymphatici:  parotidei
 submandibulares
 submentalis
 buccales

A

submandibulares

175
Q

Alle lymfe van het hoofd wordt via de nodi lymphatica cervicales profundi/superficialis afgevoerd naar de ductus thoracius/truncus jugularis:

A
  • cervicales profundi

- truncus jugularis

176
Q

Lymfe uit de huid van het achterhoofd komt als eerste terecht in de nodi lymphatici
 buccales
 parotidei
 cervicales superficiales
 geen van bovengenoemde alternatieven is juist

A

geen van bovengenoemde alternatieven is juist

177
Q
De lymfe uit de bovenmolaren stroomt naar de nodi lymphatici: 
 buccales 
 parotidei 
 cervicales superficiales 
 submandibulares
A

 submandibulares

178
Q

Lymfe afkomstig rondom de gebitselementen stroomt onder meer naar de: - nodi lymphatici cervicales superficiales

  • nodi lymphatici submentalis
  • 1 en 2 zijn beide juist
  • 1 en 2 zijn beide onjuist
A

nodi lymphatici submentalis

179
Q

Lymfe uit de molaren van de onderkaak komt als eerst terecht in de nodi lymphatici:  submandibularis
 buccales
 submentales
 parotidei

A

 submandibularis

180
Q

Nadat lymfe de nodi lymphatici cervicales superficiales heeft gepasseerd, stroomt het naar de:  truncus jugularis
 ductus thoracicus
 venenhoek
 nodi lymphatici cervicales profundi

A

nodi lymphatici cervicales profundi

181
Q

Lymfe uit de nodi lymphatici (n.l.) cervicales profundi wordt afgevoerd via de:  ductus thoracicus
 n.l. cervicales superficiales
 n.l. occipitals
 truncus jugularis

A

truncus jugularis

182
Q

;mfe uit de nodi lymphatici submandibulares en submentale stroomt naar de:  nodi lymphatici cervicales superficiales
 nodi lymphatici cervicales profundi
 1 en 2 zijn beide juist
 1 en 2 zijn beide onjuist

A

nodi lymphatici cervicales profundi

183
Q

Lymfe uit de tong komt onder meer terecht in de nodi lymphatici:
 buccales
 submandibulares
 cervicales profundi
 meer dan één van bovengenoemde alternatieven is juist

A

 meer dan één van bovengenoemde alternatieven is juist

184
Q

Lymfe uit de tong stroomt onder meer naar de:
 nodi lymphatici submentales
 nodi lymphatici buccales
 nodi lymphatici parotidei
 nodi lymphatici cervicales superficiales

A

 nodi lymphatici submentales

185
Q

De m. buccinator:
 wordt geïnnerveerd door de n. facialis
 hecht onder meer aan de modiolus
 1 en 2 zijn beide juist

A

 1 en 2 zijn beide juist

186
Q

De m. buccinator wordt motorisch geinnerveerd door een tak van de nervus: - lingualis

  • mandibularis
  • facialis
  • geen van bovenstaande alternatieven is juist
A
  • facialis
187
Q
De m. constrictor pharyngis superior heeft geen aanhechting aan: 
 de raphe pharyngis 
 de raphe pterygomandibularis 
 het os hyoideum 
 de processus pterygoideus
A

het os hyoideum

188
Q
De m. contrictor pharyngis superior heeft onder meer een aanhechting aan: 
 de mandibula 
 het hyoid 
 het cricoid 
 het thyroid
A

 de mandibula

189
Q
De pharyngis inferior heeft onder meer een aanhechting aan: 
 de mandibula 
 het os hyoideum 
 het cartilago cricoidea 
 de raphe pterygomandibularis
A

 het cartilago cricoidea

190
Q
De m. constrictor pharyngis inferior heeft een aanhechting aan: 
 het os hyoideum 
 het cartilago thyroidea 
 1 en 2 zijn beide juist 
 1 en 2 zijn beide onjuist
A

 het cartilago thyroidea

191
Q

De m. corrugator supercilli loop oppervlakkig/diep van de m. orbicularis oculi en heeft een aanhechting aan het bot bij de laterale/mediale ooghoek:

A
  • diep

- mediale ooghoek

192
Q

De venter anterior van de m. digastricus wordt geïnnerveerd vanuit hersenzenuw nummer:  5
 7
 9
 12

A

5

193
Q

De venter posterior van de m. digastricus wordt geïnnerveerd vanuit hersenzenuw nummer:  5
 7
 9
 12

A

7

194
Q

De voorste buik van de m. digastricus:
 heeft een nauwe topografische relatie met de ductus submandibularis
 wordt geinnerveerd door de m. mylohyoideus
 doet mee aan de begrenzing van het trigonum caroticum
 meer dan één van bovengenoemde alternatieven is juist

A

 wordt geinnerveerd door de m. mylohyoideus

195
Q
De tussenpees van de m. digastricus heeft een nauwe relatie met de musculus: 
 styloglossus 
 genioglossus 
 geniohyoideus 
 stylohyoideu
A

 stylohyoideus

196
Q
De motorische innervatie van de m. geniohyoideus wordt verzorgd door de: 
 plexus cervicalis 
 n. trigeminus 
 n. glossopharyngeus 
 n. accessorius
A

 plexus cervicalis

197
Q

De m. genioglossus wordt geinnerveerd vanuit de nervus
 lingualis
 glossopharyngeus
 hypoglossus
 geen van bovengenoemde alternatieven is juist

A

 hypoglossus

198
Q
De m. hyoglossus trekt de tong naar: 
 boven en naar voren 
 boven en naar achteren 
 benenden en naar voren 
 beneden en naar achteren
A

 beneden en naar achteren

199
Q

De motorische innervatie van de m. hyoglossus wordt verzorgd door de:

  • n. mandibularis
  • n. vagus
  • n. glossopharyngeus
  • n. hypoglossus
A
  • n. hypoglossus
200
Q

De motorische innervatie van de m. hyoglossus wordt verzorgd door de:
 n. lingualis
 ansa cervicalis profunda
 n. glossopharyngeus
 geen van bovengenoemde alternatieven is juist

A

 geen van bovengenoemde alternatieven is juist

201
Q

Ter plaatse van de m. hypoglossus bevat de n. hypoglossus:
 sensibele vezels
 motorische vezels
 bovenstaande antwoorden zijn beide juist
 bovenstaande antwoorden zijn beide onjuist

A

motorische vezels

202
Q

De m. levator labii superior heeft een benige aanhechting onder/boven het foramen infraorbitale en straalt wel/niet uit de modiolus

A
  • boven

- straalt niet uit

203
Q
De m. longitudinalis lingua zorgt voor een: 
 afplatting van de tong 
 dikker worden van de tong 
 1 en 2 zijn beide juist 
 1 en 2 zijn beide onjuist
A

 1 en 2 zijn beide onjuist

204
Q

In de ruimte tussen de mondbodemmucosa en de m. mylohyoideus bevindt zich onder meer (een deel van) de glandula:

  • sublingualis
  • parotis
  • submandibularis
  • meer dan 1 van bovengenoemde alternatieven is juist
A
  • meer dan 1 van bovengenoemde alternatieven is juist
205
Q

De m. pterygoideus lateralis heeft onder meer een aanhechting aan de:

  • ala major van het os Spenoidale
  • fossa pterygoidea
  • tuberositas pterygoidea
  • meer dan 1 van bovengenoemde alternatieven is juist
A

ala major van het os Spenoidale

206
Q

De m. omohyoideus:

  • loopt oppervlakkig van de m. sternocleidomastoideus
  • is betrokken bij de begrenzing van het trigonum submandibulare
  • heeft een aanhechting aan de scapula
  • meer dan 1 van bovengenoemde alternatieven is juist
A
  • heeft een aanhechting aan de scapula
207
Q
De m. styloglossus trekt de tong naar: 
 achteren en onderen 
 achteren en boven 
 voren en onder 
 voren en boven
A

achteren en boven

208
Q

De m. stylopharyngeus heeft een nauwe topografische relatie met de
 n. accesorius
 n. vagus
 n. glossopharyngeus
geen van bovengenoemd alternatieven is juist

A

 n. glossopharyngeus

209
Q
De motorische innervatie van de m. styloglossus wordt verzorgd door de: 
 n. trigemus 
 n. facialis 
 n. glossopharyngeus 
 n. hypoglossus
A

n. hypoglossus

210
Q

Welke spier heeft geen nauwe realtie met het trigonium (spatium) submandibulare?  mylohyoideus
 m. stylohyoideus
 m. digastricus
 m. omohyoideus

A

m. omohyoideus

211
Q

Aan de voorrand van de m. masseter zijn de pulsaties te voelen van de arteria:
 temporalis superficialis
 facialis
 carotis externa
 geen van bovengenoemde alternatieven zijn juist

A

facialis

212
Q
A

maakt de tong platter

- hypoglossus

213
Q

n de meatus nasi medius bevindt zich onder meer de opening van de
 ductus nasolacrimalis
 sinus maxillaris
 tuba auditiva

A

sinus maxillaris

214
Q

In de meatus nasi inferior bevindt zich onder meer de opening van de: - sinus maxillaris

  • sinus sphenoidalis
  • ductus nasolacrimalis
  • meer dan één van bovengenomede alternatieven is juist
A
  • ductus nasolacrimalis
215
Q

In de meatus nasi inferior mondt uit de:

  • sinus maxillaris
  • ductus nasolacrimalis
  • sinus frontalis
  • geen van bovengenoemde alternatieven is juist
A

ductus nasolacrimalis

216
Q

In de meatus nasi superior mondt uit de:
 sinus maxillaris
 ductus nasolacrimalis
 sinus frontalis
 geen van bovengenoemde alternatieven is juist

A

 geen van bovengenoemde alternatieven is juist

217
Q
Welke spier heeft een aanhechting aan de zogenaamde modiolus?
 m. zygomaticus minor
 m. depressor labii inferioris
 m. zygomaticus major
 m. levator labii superioris
A

m. zygomaticus major

218
Q

Welke spier heeft GEEN aanhechting aan de zogenaamde modiolus? - m. depressor labii inferioris

  • m. zygomaticus major
  • m. risorius
  • m. levator anguli oris
A

m. depressor labii

219
Q

Welke spier straalt niet uit in de modiolus:

  • m. buccinator
  • m. depressor anguli oris
  • m. zygomaticus major
  • m. levator labii superioris
A

m. levator labii superioris

220
Q

De mondhoek kan naar lateraal worden getrokken door de musculus:  procerus
 buccinator
 risorius
 meer dan één van bovengenoemde alternatieven is juist

A

 meer dan één van bovengenoemde alternatieven is juist

221
Q

circa 1 cm lateraal van de mondhoek zijn pulsaties van de arteria te palperen: - facialis

  • labialis
  • buccalis
  • infraorbitalis
A

facialis

222
Q

Direct onder de mucosa van de mond kan worden aangetroffen de: - n. facialis

  • n. lingualis
  • n. glossopharyngeus
  • n. Hypoglossus
A

n. lingualis

223
Q

De mucosa van de wang wordt sensibel geinnerveerd door (een tak van) de nervus  alveolaris superior medius
 zygomaticus
 buccalis
 alveolaris inferior

A

Buccalis

224
Q

De algemene sensibiliteit van de mucosa van de mondbodem wordt verzorgd vanuit de nervus: -alveolaris inferior

  • hypoglossus
  • lingualis
  • meer dan 1 van bovengenoemde alternatieven is juist
A

lingualis

225
Q
De musculus orbicularis oculi heeft een benige aanhechting aan de: 
 margo supraorbitale 
 laterale ooghoek 
 mediale ooghoek 
 margoinfraorbitalis
A

mediale ooghoek

226
Q

De nodi lymphatici submandibulares ontvangen geen lymfe uit de:

  • sinus maxillaris
  • tong
  • oogleden
  • gebitselementen van de bovenkaak
A

oogleden

227
Q

De n. alveolaris inferior
 geeft een tak af voor de innervatie van de m. pterygoideus lateralis  passeert mediaal van de m.pterygoideus lateralis
 heeft een nauwe relatie met de fissura pterygomaxillaris
 meer dan een van bovengenoemde alternatieven is juist

A

passeert mediaal van de m. pterygoideus lateralis

228
Q

De n. alveolaris inferior:
 passeert mediaal van de bovenste kop van de m. pterygoideus lateralis 
passeert mediaal van de m. tensor veli palatini
 loopt door de fossa pterygopalatina
 geen van bovengenoemde alternatieven is juist

A

passeert mediaal van de bovenste kop van de m. pterygoideus lateralis

229
Q

De n. alveolaris inferior passeert:

  • lateraal van de bovenste kop van de m. pterygoideus lateralis
  • mediaal van de m. pterygoideus medialis
  • 1 en 2 zijn beide juist
  • 1 en 2 zijn beide onjuist
A

1 en 2 zijn beide onjuist

230
Q

De n. alveolaris inferior heeft een nauwe topografische relatie met de musculus  de m. digastricus
 het foramen mandibulae
 het foramen rotundum
 de m. mylohyoideus

A

het foramen mandibulae

231
Q
De n. alveolaris inferior heeft een nauwe topografische relatie met de musculus 
 pterygoideus lateralis 
 tensor veli palatini 
 mylohyoideus 
 buccinator
A

pterygoideus lateralis

232
Q

Direct nadat de n. alveolaris inferior zich heeft afgesplitst van de n. mandibularis bevat hij:  motorische vezels
 parasympatische vezels
 sensibele vezels
 meer dan één van bovengenoemde alternatieven is juist (a en c)

A

 meer dan één van bovengenoemde alternatieven is juist (a en c)

233
Q

Bij het betreden van de canalis mandibulae bevat de n. alveolaris inferior:

  • sensibele vezels
  • motorische vezels
  • 1 en 2 zijn beide juist
  • 1 en 2 zijn beide onjuist
A

sensibele vezels

234
Q

De n. alveolaris superior anterior is een tak van de nervus:
 infraorbitalis
 palatinus major
 maxillaris
 geen van bovengenoemde alternatieven is juist

A

infraorbitalis

235
Q

De n. alveolaris superior medius kan worden aangetroffen in:
 de wand van de sinus sphenoidalis
 de wand van de sinus maxillaris
 de fossa pterygopalatina
 meer dan één van bovengenoemde alternatieven is juist

A

de wand van de sinus maxillaris

236
Q

De n. alveolaris superior posterior is een tak van de n. infraorbitalis/maxillaris en loopt over het tuber maxillae/orbitabodem:

  • n. maxillaris
  • tuber maxillae
A
  • n. maxillaris

- tuber maxillae

237
Q
De n. alveolaris superior posterior is een directe tak van de nervus: 
 supraorbitalis 
 infraorbitalis 
 palatinus major 
 maxillaris
A

maxillaris

238
Q

De n. auriculotemporalis is een sensibele/motorische tak van de n. mandibularis/maxillaris:

A
  • sensibele tak

- n. mandibularis

239
Q

De n. auricularis posterior is een sensibele/motorische tak van de n. facialis/plexus cervicalis:

A

motorische tak

- n. facialis

240
Q

De n. buccalis is een sensibele/motorische tak van de n. maxillaris/mandibularis:

A
  • sensibele tak

- n. mandibularis

241
Q

De n. buccalis is een tak van de nervus mandibularis/facialis en loopt langs de mediale/laterale zijde van het Caput susperius van de m. pterygoideus lateralis:

A
  • nervus mandibularis

- mediale zijde

242
Q
De truncus van de n. facialis heeft een nauwe relatie met: 
 de m. sternocleidomastoideus 
 de parotideus 
 de a. facialis 
 het foramen stylomastoideum
A

het foramen stylomastoideum

243
Q
De truncus van de n. facialis heeft een nauwe relatie met: 
 de m. sternocleidomastoideus 
 de ductus parotideus 
 de a. facialis 
 het foramen stylomastoideum
A

het foramen stylomastoideum

244
Q

De n. frontalis bevat sensibele/motorische vezels en is wel/niet een tak van de n. opthalmicus:

A

sensibele vezels

- wel een tak

245
Q

De n. glossopharyngeus is betrokken bij de innervatie van de musculus:
 hyoglossus
 omohyoideus
 transversus linguae
 geen van bovengenoemde alternatieven is juist

A

geen van bovengenoemde alternatieven is juist

246
Q

De n. infraorbitalis zorgt niet voor de sensibele innervatie van de huid van:  de bovenlip
 de regio infraorbitalis
 het onderooglid
 de regio zygomatica

A

de regio zygomatica

247
Q
De n. laryngeus superior is een tak van de: 
 n. vagus 
 n. accessorius 
 plexus pharyngeus 
 ansa cervicalis profunda
A

 n. vagus

248
Q

De n. lingualis heeft een nauwe topogafische relatie met onder meer:

  • de m. pterygoideus medialis
  • de tuber maxillae
  • het ganglion otcicum
  • de fossa pterygopalatina
A

de m. pterygoideus medialis

249
Q
De n. lingualis heeft een nauwe topografische relatie met onder meer: 
 de fossa pterygopalatina 
 het ganglion oticum 
 het collum mandibulae 
 de glandula submandibularis
A

 de glandula submandibularis

250
Q

De n. lingualis bevat direct na afslitsing van de n. mandibularis:

  • alleen sensibele zenuwvezels
  • sensibele, motorische en parasympatische zenuwvezels
  • sensibele en motorische zenuwvezels
  • alleen motorische zenuwvezels
A
  • alleen sensibele zenuwvezels
251
Q

Op weg naar de tong loopt de n. lingualis onder meer:
 lateraal langs de m. pterygoideus lateralis
 boven langs de ductus submandibularis
 1 en 2 zijn beide juist
 1 en 2 zijn beide onjuist

A

1 en 2 zijn beide onjuist

252
Q

De n. massetericus:

  • bevat motorische vezels
  • is een tak van de n. maxillaris
  • is betrokken bij de innervatie van de m. pterygoideus medialis
  • meer dan één van de bovengenoemde alternatieven is juist
A

bevat motorische vezels

253
Q

De n. massetericus heeft een nauwe topogrfische relatie met de:

  • incisura mandibulae
  • m. zygomaticus major
  • glandula parotis
  • m. buccinator
A
  • incisura mandibulae
254
Q

De n. mylohyoideus is betrokken bij de motorische innervatie van de musculus:  stylohyoideus
 genoihyoideus
 digastricus
 meer dan één van bovengenoemde alternatieven is juist

A

digastricus

255
Q
De n. mylohyoideus: 
 is een tak van de n. lingualis 
 innerveert de m. geniohyoideus 
 loopt in het trigonum submandibulare 
 meer dan één van bovengenoemde alternatieven is juist
A

 loopt in het trigonum submandibulare

256
Q

De n. maxillaris heeft een nauwe topografische relatie met onder meer:

  • de fossa pterygopalatina
  • het ganglion oticum
  • het foramen ovale
  • de m. pterygoideus medialis
A
  • de fossa pterygopalatina
257
Q

De n. maxillaris loopt door het foramen rotundum/ovale naar de fossa pterygopalatina/infratemporalis:

A

foramen rotundum

- fossa pterygopalatina

258
Q
De n. mentalis: 
 is een tak van de n. alveolaris inferior 
 innerveert de m. mentalis 
 1 en 2 zijn beide juist 
 1 en 2 zijn beide onjuist
A

 is een tak van de n. alveolaris inferior

259
Q
De nn. nasales zijn takken van de nervus (nervi): 
 infraorbitalis 
 palatinus major 
 alveolares superiores 
 maxillaris
A

maxillaris

260
Q
de n. occipitalis minor: 
 is een tak van de n. accessorius 
 innerveert de m. epicranius 
 bevat alleen sensibele zenuwvezels 
 innerveert de infrahyoidale spieren
A

bevat alleen sensibele zenuwvezels

261
Q

De n. occipitalis minor is wel/niet sensibel en wel/niet een tak van de plexus cervicalis:

A
  • wel

- wel

262
Q
De n. petrosus minor is een tak van de: 
 plexus cervicalis 
 n. facialis 
 n. vagus 
 n. glossopharyngeus
A

n. glossopharyngeus

263
Q
De n. petrosus major is een tak van de: 
 n. facialis 
 truncus orthosympaticus 
 plexus cervicalis 
 n. glossopharyngeus
A

 n. facialis

264
Q

De n. transversus colli:
 innerveert de infrahyoidale spieren
 komt bij het punctum nervosum te voorschijn
 is een tak van de n. accessorius
 meer dan één van de bovengenoemde alternatieven is juist

A

komt bij het punctum nervosum te voorschijn

265
Q

De n. transversus colli:

  • bevat sensibele vezels
  • doet mee aan de vorming van de ansa cervicalis profunda
  • is een tak van de n. facialis
  • meer dan 1 van bovengenoemde alternatieven is juist
A

bevat sensibele vezels

266
Q

De n. supraclavicularis is een tak van de nervus:
 facialis
 trigeminus
 vagus
 geen van bovengenoemde alternatieven is juist

A

geen van bovengenoemde alternatieven is juist

267
Q

De n.n. temporalis profundi zijn sensibele/motorische takken van de nervus mandibularis/maxillaris: -

A

motorische takken

- nervus mandibularis

268
Q

De nn. temporales profundi hebben een nauwe topografische relatie met de bovenzijde van de musculus:  masseter
 buccinator
 orbicularis oculi
 pterygoideus lateralis

A

pterygoideus lateralis

269
Q

De n. vagus innerveert onder meer de:
 prevertebrale spieren
 m. sternocleidomastoideus
 larynxspieren

A

larynxspieren

269
Q
De n. vagus innerveert onder meer de: 
 prevertebrale spieren 
 m. sternocleidomastoideus 
 larynxspieren
meer dan een van de bovengenoemde alternatieven is juist
A

larynxspieren

270
Q

De n. zygomaticus is een tak van de nervus maxillaris/opthalmicus en bevat motorische/sensibele vezels

A

: - n. maxillaris

- sensibele vezels

271
Q

De n. accessorius innerveert onder meer de:

  • prevertebrale spieren
  • m. sternocleidomastoideus
  • m. sternohyoideus
  • meer dan 1 van de bovengenoemde antwoorden is juist
A
  • meer dan 1 van de bovengenoemde antwoorden is juist
272
Q

De n. hypoglossus is betrokken bij de innervatie van de musculus:

  • omohyoideus
  • hyoglossus
  • transversus linguae
  • meer dan 1 van de bovengenoemde alternatieven is juist.
A
  • hyoglossus
273
Q

De n. accesorius innerveert onder meer de

  • m. sternocleidomastoideus
  • m. sternohyoideus
  • prevertebrale spieren
  • meer dan één van bovengenoemde alternatieven is juist
A
  • m. sternocleidomastoideus
274
Q

Neuronen betrokken bij de pijnsensatie van de tong, betreden de hersenstam via de nervus: - facialis

  • trigeminus
  • glossopharyngeus
  • meer dan 1 van de bovenstaande alternatieven is juist
A
  • meer dan 1 van de bovenstaande alternatieven is juist
275
Q

Neuronen betrokken bij de smaakinnervatie van het achterste eenderde deel van de tong betreden de herstenstam via de nervus:

  • glossopharyngeus
  • facialis
  • hypoglossus
  • trigeminus
A

glossopharyngeus

276
Q

Neuronen betrokken bij de pijnsensatie van het voorste tweederde deel van de tong, betreden de hersenstam via de nervus:
 glossopharyngeus
 facialis
 trigeminus
 geen van bovengenoemde alternatieven is juist

A

trigeminus

277
Q

De huid van de neus wordt sensibel geïnnerveerd door (een tak van) de:
 n. opthalmicus
 n. maxillaris
 n. mandibularis
 meer dan één van bovengenoemde alternatieven is juist

A

 meer dan één van bovengenoemde alternatieven is juist

278
Q

De nodi lymphatica submandibularis ontvangen wel/niet lymfe uit de tong. Lymfe uit de nodi lymphatica submandibularis wordt wel/niet afgevoerd naarde nodi lymphatica cervicalis profundi

A

wel

- wel

279
Q

Het slijmvlies van de onderlip wordt sensibel geinnerveerd vanuit de nervus:

  • buccalis
  • lingualis
  • mylohyoideus
  • geen van bovengenoemde alternatieven is juist
A
  • geen van bovengenoemde alternatieven is juist
280
Q

De huid van de onderlip wordt sensible geïnnerveerd vanuit (een tak van) de:
 n. opthalmicus
 n. maxillaris
 n. mandibularis
 meer dan één van bovengenoemde alternatieven is juist

A

 n. mandibularis

281
Q

De onderlip wordt motorisch geïnnerveerd vanuit de nervus:
 mylohyoideus
 facialis
 mentalis
 geen van bovengenoemde alternatieven is juist

A

facialis

282
Q

De huid van het onderooglid wordt sensibel geïnnerveerd vanuit de nervus:
 buccalis
 infraorbitalis
 ophthalmicus
 geen van bovengenoemde alternatieven is juist

A

infraorbitalis

283
Q

Het huidgebied achter de oorschelp wordt sensibel geinnerveerd door de nervus:

  • auriculotemporalis
  • infraorbitalis
  • facialis
  • auricularis magnus
A

auricularis magnus

284
Q

Het huidgebied vlak voor de oorschelp ter hoogte van de jukboog wordt sensibel geïnnerveerd door de nervus:  auricularis magnus
 infraorbitalis
 facialis
 auriculotemporalis

A

auriculotemporalis

285
Q
Tijdens de opening van de kaak wordt de raphe: 
 pterygomandibularis langer 
 mylohyoidae korter 
 1 en 2 zijn beide juist 
 1 en 2 zijn beide onjuist
A

 1 en 2 zijn beide juist

286
Q
De orbitabodem bestaat voor een groot deel uit het os: 
 palatum 
 ethmoidalis 
 sphenoidalis 
 maxilla
A

maxilla

287
Q

De orbita staat in verbinding met het cavum cranii via:  de fissura orbitalis inferior
 het foramen rotundum
 het foramen ovale
 de fissura orbitalis superior

A

 de fissura orbitalis superior

288
Q
Het grootste deel van de mediale wand van de orbita wordt gevormd door het os: 
 sphenoidale 
 maxillare 
 ethmoidale 
 frontale
A

ethmoidale

289
Q

Aan de vorming van de laterale orbitawand doet mee:
 os ethmoidale
 os zygomaticum
 os sphenoidale
 meer dan een van bovengenoemde alternatieven is juist

A

 meer dan een van bovengenoemde alternatieven is juist

290
Q

Welke spier heeft een aanhechting aan het os nasale:
 m. risorius
 m. epicranius
 m. procerus
 geen van bovengenoemde alternatieven is juist

A

 m. procerus

291
Q

Welke spier heeft een aanhechting aan het os maxilla?
 m. levator anguli oris
 m. temporalis
 m. risorius
 geen van bovengenoemde alternatieven is juist

A

m. levator anguli oris

292
Q
De algemene sensibiliteit van het palatum wordt verzorgd vanuit de nervus: 
 trigeminus 
 facialis 
 glossopharyngeus 
 vagus
A

trigeminus

293
Q

Het slijmvlies van het palatum durum wordt sensible geinnerveerd vanuit (een tak van) de: -n. opthalmicus

  • n. mandibularis
  • n. maxillaris
  • meer dan 1 van bovengenoemde alternatieven is juist.
A

-n. maxillaris

294
Q

Onder het slijmvlies van het palatum durum bevindt (bevinden) zich onder meer de:  a. spenopalatina
 a. alveolaris superior posterior
 aa. palatinae minores
 a. palatina major

A

 a. palatina major

295
Q

Onder het slijmvlies van het palatum molle bevindt (bevinden) zich onder meer de:  n. glossopharyngeus
 nn. palatinae minores
 n. alveolaris superior posterior
 n. palatina major

A

 nn. palatinae minores

296
Q

Onder het slijmvlies van het palatum molle bevindt (bevinden) zich onder meer de:  a. alveolaris superior posterior
 aa. palatinae minores
 a. spenopalatina
 a. palatina major

A

 aa. palatinae minores

297
Q

Het slijmvlies van het palatum molle wordt sensibel geïnnerveerd door (een tak van) de:  n. maxillaris
 n. mandibularis
 n. opthalmicus
 meer dan één van bovengenoemde alternatieven is juist

A

n. maxillaris

298
Q
In de zogenaamde paralinguale ruimte kan worden aangetroffen de: 
 n. mylohyoideus 
 a. submentalis 
 n. alveolaris inferior 
 ductus submandibularis
A

 ductus submandibularis

299
Q

In de zogenaamde paralinguale ruimte kan niet worden aangetroffen de:  a. submentalis
 ductus submandibularis
 n. lingualis
 glandula sublingualis

A

a. submentalis

300
Q

Welke structuur wordt niet aangetroffen in de zogenaamde paralinguale ruimte?  n. lingualis
 ganglion submandibulare
 glandula submandibularis
 glandula sublinguale

A

ganglion submandibulare

301
Q
De papilla parotidea bevindt zich nabij de tweede: 
 onderpremolaar 
 ondermolaar 
 bovenmolaar 
 bovenpremolaar
A

 bovenmolaar

302
Q

De zogenaamde papilla incisiva bevindt zich aan de:
 labiale zijde van de bovenincisieven
 labiale zijde van de onderincisieven
 palatinale zijde van de bovenincisieven
 linguale zijde van de onderincisieven

A

 palatinale zijde van de bovenincisieven

303
Q
Het platysma wordt geïnnerveerd door (een tak van) de nervus: 
 facialis 
 mandibularis 
 hypoglossus 
 vagus
A

facialis

304
Q

Bloed uit de plexus pterygoideus wordt in hoofdzaak afgevoerd via de vena:

  • facialis
  • maxillaris
  • jugularis externa
  • alveolaris inferior
A

-maxillaris

305
Q

De plicae palatinae transversae zijn zichtbaar op:

  • de mucosa van het palatum durum
  • het bot van het palatum durum
  • 1 en 2 zijn beide juist
  • 1 en 2 zijn beide onjuist
A
  • de mucosa van het palatum durum
306
Q
De plica sublingualis wordt opgeworpen door een: 
 buis 
 klier  
 zenuw 
 spier
A

klier

307
Q
Hoeveel spieren hebben een aanhechting aan de processus styloideus? 
 1 
 2 
 3 
 4
A

 3

308
Q

De processus uncinatus is een deel van de glandula submandilaris/sublingualis en ligt caudaal/craniaal van de m. mylohyoideus:

A
  • submandibularis

- craniaal

309
Q

Bij een protrusie van de kaak verwacht u activiteit van de:

  • m. digastricus (venter anterior)
  • m. masseter (pars superficialis)
  • m. temporalis (pars posterior)
  • m. digastricus (venter posterior)
A
  • m. masseter (pars superficialis)
310
Q

De ramus buccalis is een motorische/sensibele tak van de nervus facialis/mandibularis:

A

motorische tak

- nervus facialis

311
Q

De recessus spheno-ethmoidalis maakt deel uit van:

  • de sinus maxillaris
  • de sinus sphenoidalis
  • het cavum nasi
  • het cavum cranii media
A
  • het cavum nasi
312
Q
De huid van de regio colli lateralis wordt sensibel geïnnerveerd vanuit de: 
 n. transversus colli 
 n. accessorius 
 n. auricularis magnus 
 nn. supraclavicules
A

 nn. supraclavicules

313
Q
Een groot deel van het septum nasi wordt gevormd door het os: 
 frontale 
 maxillare 
 ethmoidale 
 sphenoidale
A

ethmoidale

314
Q
De toegang tot de sinus frontalis bevindt zich in de neus bij de: 
 meatus nasi superior 
 recessus spheno-ethmoidalis 
 meatus nasi inferior 
 meatus nasi medius
A

 meatus nasi medius

315
Q

De sinus frontalis mondt uit in de:

  • meatus nasi superior
  • sinus sphenoidalis
  • sinus maxillaris
  • meatus nasi medialis
A
  • meatus nasi medialis
316
Q
In het dak van de sinus maxillaris kan worden aangetroffen de: 
 n. palatinus minor 
 a. maxillaris 
 n. alveolaris superior posterior 
 a. infraorbitalis
A

 a. infraorbitalis

317
Q

Aan de vorming van het dak van de sinus maxillaris doet mee:
 maxilla
 os palatinum
 os sphenoidale
 meer dan één bovengenoemde alternatieven is juist

A

maxilla

318
Q
De toegang tot de sinus maxillaris bevindt zich in de neus bij: 
 het os nasale 
 de meatus nasi medius 
 de meatus nasi inferior 
 het os lacrimale
A

 de meatus nasi medius

319
Q

Van welke slagader(s) zijn de pulsaties palpabel?
 a. maxillaris
 a. facialis
 a. temporalis superficialis
 meer dan één van bovengenoemde alternatieven is juist

A

 meer dan één van bovengenoemde alternatieven is juist

320
Q

Tijdens slikken verwacht u activiteit van de musculus
 mylohyoideus
 palatoglossus
 digastricus
 meer dan een van bovengenoemde is juist

A

 meer dan een van bovengenoemde is juist

321
Q

Het spatium pterygomandibulare wordt aan de craniale zijde begrensd door de:

  • m. pterygoideus lateralis
  • mandibula
  • processus pterygoideus
  • m. mylohyoideus
A
  • m. pterygoideus lateralis
322
Q

Het spatium pterygomandibulare wordt aan de caudomediale zijde begrensd door de:

  • mandibula
  • m. pterygoideus lateralis
  • 1 en 2 zijn beide juist
  • 1 en 2 zijn beide onjuist
A
  • m. pterygoideus lateralis
323
Q

Het spatium pterygomandibulare wordt aan de laterale zijde begrensd door de:
 m. pterygoideus lateralis (aan de mediale zijde)
 ramus mandibulae
 1 en 2 zijn beide juist
 1 en 2 zijn beide onjuist

A

 ramus mandibulae

324
Q

Aan de begrenzing van het spatium pterygomandibulare doen onder meer mee:
 m. pterygoideus medialis en m. tensor veli palatini
 ramus mandibulae en m. masseter
 m. pteryogoideus lateralis en os palatinum
 geen van de bovengenoemde alternatieven is juist

A

 geen van de bovengenoemde alternatieven is juist

325
Q

Het spatium pterygomandibulaire kan wel/niet opgevat worden als een loge en wordt aan de laterale/mediale zijde begrensd door de m. pterygoideus medialis:

A
  • wel

- mediale zijde

326
Q
De zogenaamde sulcus terminalis bevindt zich op: 
 de mandibula 
 de tong 
 het palatum 
 het os palatinum
A

 de tong

327
Q

Welke spier voorkomt dat de tong bij de op de rug liggende mens wegzakt in de pharynx?  m. genioglossus
 m. styloglossus
 m. palatoglossus
 m. hyoglossus

A

 m. genioglossus

328
Q

Vezels voor de smaak van het voorste tweederde deel van de tong betreden de hersenstam via de nervus:  trigeminus
 glossopharyngeus
 hypoglossus
 facialis

A

 facialis

329
Q

De algemene sensibiliteit van het voorste tweederde deel van de tong wordt verzorgd door de nervus:  facialis
 glossopharyngeus
 lingualis
 meer dan één van bovengenoemde alternatieven is juist

A

 lingualis

330
Q
De algemene sensibiliteit van het achterste eenderde deel van de tong wordt verzorgd door de nervus: 
 facialis 
 glossopharyngeus 
 lingualis 
 hypoglossus
A

 glossopharyngeus

331
Q
De algehele sensibiliteit van de tongpunt wordt verzorgd door de nervus: 
 lingualis 
 facialis 
 mentalis 
 glossopharyngeus
A

 lingualis

332
Q

Wanneer iemand de tongpunt in de richting van de neuspunt beweegt, verwacht u onder meer activiteit van de musculus:
 styloglossus
 hyoglossus
 genioglossus
 meer dan één van bovengenoemde alternatieven is juist

A

 genioglossus

333
Q

Wanneer de tongpunt naar rechts wordt bewogen, verwacht u aan de rechter zijde activiteit van de musculus:

  • transversus lingua
  • longitudinalis lingua
  • hyoglossus
  • styloglossus
A
  • longitudinalis lingua
334
Q

Vezels voor de smaak van de tong betreden de tong via de nervus:
 glossopharyngeus
 lingualis
 facialis
 meer dan één van bovengenoemde alternatieven is juist

A

 meer dan één van bovengenoemde alternatieven is juist

335
Q
Wanneer de smaak van het voorste tweederde deel van de tong is uitgevallen kan dat duiden op een uitval van de  nervus: 
 facialis 
 lingualis 
 1 en 2 zijn beide juist 
 1 en 2 zijn beide onjuist
A

 1 en 2 zijn beide juist

336
Q
Wanneer de tongpunt de mond uit wordt bewogen, verwacht u activiteit van de musculus: 
 styloglossus denk ik 
 longitudinalis linguae 
 hyoglossus 
 transversus linguae
A

 longitudinalis linguae

 hyoglossus

337
Q

Het trigonum caroticum wordt onder meer begrensd door de musculus:
 digastricus
 omohyoideus
 sternohyoideus
 meer dan één van bovengenoemde alternatieven is juist

A

 meer dan één van bovengenoemde alternatieven is juist

338
Q
Welke structuur wordt niet aangetroffen in het trigonum caroticum? 
 n. vagus 
 ansa cervicalis profunda 
 a. carotis interna 
 n. Facialis
A

 n. Facialis

339
Q
Welke structuur wordt niet aangetroffen in het trigonum submandibulare:
  n. glossopharyngeus 
 n. mylohyoideus 
 a. submentalis 
 n. lingualis
A

 n. glossopharyngeus

340
Q

Welke structuur word niet aangetroffen in het trigonum submandibulare:

  • n. mentalis
  • n. hypoglossus
  • n. lingualis
  • n. mylohyoideus
A
  • n. mentalis
341
Q
In het trigonum submandibulare wordt de n. mylohyoideus vergezeld door de:
  n. lingualis 
 a. en v. facialis 
 a. en v. submentalis 
 n. hypoglossus
A

 a. en v. facialis

342
Q

Welke spier heeft GEEN nauwe relatie met het trigonum (spatium) submandibulare:

  • m. mylohyoideus
  • m. stylohyoideus
  • m. omohyoideus
  • m. digastricus
A
  • m. omohyoideus
343
Q

Het tuberculum articulare van het kaakgewricht is een deel van het os: - sphenoidale

  • zygomaticum
  • temporale
  • geen van de bovengenoemde alternatieven is juist
A
  • temporale
344
Q

In of in de nabijheid van de vaatzenuwstreng van de hals kan men niet aantreffen de:  ansa cerviacalis profunda
 v. jugularis interna
 nodi lymphatici cervicales profundi
 n. accessorius

A

 n. accessorius

345
Q

De vagina carotica is een afsplintsing van de lamina:

  • media
  • superficialis
  • profunda
A

media

346
Q

Welke structuur bevindt zich in de vagina carotica?
 n. accessorius
 glandula submandibularis
 n. vagus
 meer dan één van bovengenoemde alternatieven is juist

A

 n. vagus

347
Q

In de vagina carotica bevindt zich niet de

  • v. jugularis interna
  • n. vagus
  • truncus orthosympaticus
  • a. carotis communis
A
  • truncus orthosympaticus
348
Q
Het vetlichaampje van Bichat kan men aantreffen direct aan de: 
 dorsale zijde van de modiolus 
 ventrale rand van de m. masseter 
 1 en 2 zijn beide juist 
 1 en 2 zijn beide onjuist
A

 1 en 2 zijn beide juist

349
Q
De v. alveolaris inferior mondt uit in de: 
 plexus venosus pterygoideus 
 v. facialis 
 v. retromandibularis 
 sinus sigmoideus
A

plexus venosus pterygoideus

350
Q

De v. jugularis externa loopt oppervlakkig/diep van de musculus sternocleidomasteoideus/sternohyoideus:

A
  • oppervlakkig

- m. sternocleidomastoideus

351
Q
De v. jugularis interna mondt uit in de vena: 
 cava superior 
 brachiocephalica 
 subclavia 
 jugularis externa
A

brachiocephalica

352
Q

De v. jugularis interna mondt samen met de vena subclavia/jugularis externa uit in de vena cava superior/brachiocepthalica:

A
  • vena subclavia

- vena brachiocephalica

353
Q

De v. retromandibularis begint bij de samenkomst van de volgende twee venen:

  • v. temporalis superficialis en de v. maxillaris
  • v. facialis en v. lingualis
  • v. sphenopalatina en v. alveolaris inferior
  • geen van de bovengenoemde alternatieven is juist
A

-v. temporalis superficialis en de v. maxillaris

354
Q
De aponeurose van het velum palatinum hecht voornamelijk aan het os: 
 palatinum 
 maxillare 
 ethmoidale 
 sphenoidale
A

 palatinum

355
Q

Bij de vorming van het benige verhemelte is betrokken:
 de maxilla
 het os spenoidale
 het os palatinum
 meer dan één van bovengenoemde alternatieven is juist

A

 meer dan één van bovengenoemde alternatieven is juist

356
Q
In de voorste verhemelteboog bevindt zich de musculus: 
 salpingopharyngeus 
 tensor veli palatini 
 palatoglossus 
 palatopharyngeus
A

palatoglossus

357
Q
In de achterste verhemelteboog bevindt zich de musculus: 
 palatopharyngeus 
 levator veli palatine 
 salpingopharyngeus 
 tensor veli palatini
A

 palatopharyngeus

358
Q
De laterale verhemelteboog wordt opgeworpen door de musculus: 
 palatopharyngeus 
 styloglossus 
 stylopharyngeus 
 palatoglossus
A

 palatoglossus

359
Q

De wenkbrauw kan naar mediaal worden getrokken door de musculus:
 corrugator supercilii
 buccinator
 procerus
 geen van bovengenoemde alternatieven zijn juist

A

 corrugator supercilii

360
Q

Welke zenuw ligt direct onder het slijmvlies tegen de binnenzijde van de mandibula ter hoogte van de derde molaar  n. buccalis
 n. hypoglossus
 n. lingualis
 n. facialis

A

 n. lingualis

361
Q

Welke zenuw heeft een nauwe topografische relatie met de wand van de sinus maxillaris? -n. infraorbitalis

  • n. zygomaticus
  • n. alveolaris superior medius
  • meer dan 1 van bovengenoemde alternatieven is juist.
A

-meer dan 1 van bovengenoemde alternatieven is juist.

362
Q

Welke zenuw passeert onder meer lateraal van de onderste kop van de m. pterygoideus lateralis: -n. alveolaris inferior

  • n. buccalis
  • n. lingualis
  • geen van bovengenoemde alternatieven is juist
A

n. buccalis

363
Q

Welke zenuw loopt tussen de twee koppen van de m. pterygoideus lateralis door?

  • n. lingualis
  • n. massetericus
  • n. auriculotemporalis
  • n. buccalis
A
  • n. buccalis
364
Q
Welke zenuw(tak) wordt niet aangetroffen in de fossa infratemporalis? 
 n. mylohyoideum 
 chorda tympani 
 n. alveolaris inferior 
 n. maxillaris
A

 n. maxillaris

365
Q

Hoeveel van de onderstaande zenuwen bevatten alleen motorische zenuwvezels?
n. lingualis (m en s) , n. mylohyoideus (m), n. glossopharyngeus (s en p), n. hypoglossus (m).

A

2 - n. lingualis (m en s) , n. mylohyoideus (m), n. glossopharyngeus (s en p), n. hypoglossus (m).

366
Q

Het spatium para(sub)linguale wordt onder meer begrensd door de:
 m. pterygoideus medialis
 m. mylohyoideus
 m. stylohyoideus
 meer dan één van bovengenoemde alternatieven is juist

A

 m. mylohyoideus

367
Q

Welke van de onderstaande zenuwen bevat alleen sensibele zenuwvezels?
 n. facialis
 n. trigeminus
 n. hypoglossus
 geen van bovengenoemde alternatieven is juist

A

geen van bovengenoemde alternatieven is juist

368
Q
De tussenpees van de m. digastricus heeft een nauwe relatie met de musculus 
 genioglossus  
 geniohyoideus  
 styloglossus  
 stylohyoideus
A

stylohyoideus

369
Q
Welke van onderstaande spieren heeft twee buiken 
 m. sternohyoideus  
 m. omohyoideus 
 m. thyrohyoideus  
 m. sternothyroideus
A

 m. omohyoideus

370
Q

Direct langs de binnenzijde van de mandibula passeert ter hoogte van de derde molaar de  a. maxillaris
 n. lingualis
 a. carotis externa
 n. hypoglossus

A

 n. lingualis

371
Q

Het slijmvlies van de maxillaire gingiva wordt sensible geinnerveerd vanuit (een tak van) de: - n. maxillaris

  • n. mandibularis
  • n. opthalmicus
  • n. meer dan 1 van de bovengenoemde alternatieven is juist
A

n. maxillaris

372
Q

De sensibele innervatie van de vestibulaire gingiva van de arcus alveoaris inferior ter hoogte van de molaren en premolaren wordt verzorgd door de nervus:

  • Lingualis
  • Buccalis
  • alveolaris inferior
  • facialis
A
  • Buccalis
373
Q

De linguale zijde van de gingiva van de arcus alveolaris inferior wordt sensibel geinnerveerd door (een tak van) de nervus:

  • glossopharyngues
  • alveolaris inferior
  • buccalis
  • lingualis
A

-lingualis

374
Q

Direct tegen de a. carotis communis ligt de:

  • n. vagus
  • m. trapezius
  • glandula parotis
  • truncus orthosympaticus
A

-n. vagus

375
Q

Welke spier heeft geen aanhechting aan de mandibula?

  • m. depressor anguli oris
  • m. levator labii superioris alaeque nasi
  • m. buccinator
  • m. mentalis
A

-m. levator labii superioris alaeque nasi

376
Q

Welke spier heeft geen aanhechting aan de mandibulae:

  • m. mentalis
  • m. levator labii superioris
  • m. buccinator
  • m. depressor anguli oris
A
  • m. levator labii superioris
377
Q

De a. infraorbitalis is afkomstig uit de arteria carotis externa/maxillaris en betreedt de orbita via de fissura orbitalis superior/ inferior:

A

superior/ inferior:

  • arteria maxillaris
  • orbitalis inferior
378
Q

De a. facialis heeft een nauwe topografische relatie met:
 het corpus adiposum buccae
 de truncus van de n.facialis
 de m. temporalis
 meer dan één van bovengenoemde alternatieven is juist

A

 het corpus adiposum buccae

379
Q

De a. facialis heeft een nauwe topografische relatie met de:

  • m. depressor labii inferior
  • m. masseter
  • ductus parotideus
  • meer dan 1 van bovengenoemde alternatieven is juist
A
  • m. masseter
380
Q

De a. massetericus is een directe tak van de arteria:  maxillaris
 carotis externa
 facialis
 lingualis

A

maxillaris

381
Q
De a. maxillaris heeft een nauwe topografische relatie met: 
 de chorda tympani 
 de ductus parotideus 
 het collum mandibulae 
 de n. facialis
A

 het collum mandibulae

382
Q

De a. maxillaris splitst zich af van de a. carotis externa

  • in de fossa infratemporalis
  • in de regio temporalis
  • binnen het trigonum submandibulare
  • binnen de glandula parotis
A
  • binnen de glandula parotis
383
Q
De a. maxillaris is een tak van de arteria: 
 carotis externa 
 temporalis superficialis 
 lingualis 
 facialis
A

 carotis externa

384
Q

Direct tegen a. carotis communis ligt de:

  • m. trapezius
  • n. vagus
  • glandula parotis
  • truncus orthosympaticus
A
  • n. vagus
385
Q

De a. alveolaris inferior is een tak van de arteria

  • facialis
  • carotis externa
  • lingualis
  • maxillaris
A
  • maxillaris
386
Q

De a. meningea media heeft een nauwe relatie met de nervus:

  • maxillaris
  • buccalis
  • massetericus
  • auriculotemporalis
A
  • auriculotemporalis
387
Q

De a. sphenopalatina is een tak van de arteria palatina major/maxillaris en is onder meer betrokken bij de vascularisatie van de orbita/cavum nasi:

A
  • maxillaris

- cavum nasi

388
Q

De a. temporalis superficialis is een tak van de arteria:
 maxillaris
 carotis externa
 facialis
geen van de bovenstaande alternatieven is juist

A

 carotis externa

389
Q
De a. temporalis profunda is een directe tak van de arteria: 
 facialis 
 temporalis superficialis 
 carotis externa 
 maxillaris
A

maxillaris

390
Q

De Ansa cervicalis profunda is wel/niet sensibel en is wel/geen tak van de plexus cervicalis:

A

niet sensibel

wel een tak van de plexus cervicalis

391
Q
De ansa cervicalis profunda kan worden aangetroffen in: 
 de regio colli posterior 
 de fossa infratempralis 
 het spatium pterygomandibulare 
 het trigonum caroticum
A

het trigonum caroticum

392
Q

De ansa cervicalis profunca wordt gevoermd uit de segmenten:

  • C4 en C5
  • C2, C3 en C4
  • C1, C2 en C3
  • C1 en C2
A
  • C2, C3 en C4
393
Q

De a. lingualis is een tak van de arteria:
 facialis
 maxillaris
 thyroidea superior
 geen van bovengenoemde alternatieven is juist

A

geen van bovengenoemde alternatieven is juist

394
Q

De apices van de onderincisieven bevinden zich caudaal/craniaal van de aanhechting van de m. mylohyoideus aan de mandibula

A

craniaal

caudaal