EXTRA Module SPREEKKANSEN met Ellen Flashcards
1
Q
de plek
A
l’endroit
le lieu
2
Q
vul in : Het centrum van Sint-Pieters-Leeuw is een mooie …
A
plek
3
Q
synonyme van plek ?
A
plaats
4
Q
de wijk
A
le quartier
5
Q
synonyme van de wijk
A
buurt
6
Q
vul in : Ik woon dichtbij het station. Het ligt in een…waar veel winkels zijn
A
wijk/ buurt
7
Q
het plein
A
la place
8
Q
vul in : in het midden van … van Lennik staat een groot boerenpaard
A
het plein
9
Q
de gordel
A
la ceinture
10
Q
vul in : in de auto moet je (verplicht) een … dragen
in de auto ben ik verplicht een… te dragen
A
gordel
11
Q
de titel
A
le titre
12
Q
lievelings-
A
préféré/ favori
13
Q
vul in : de titel van mijn lievelingsboek is “ ik ben verloren in mijn hoofd
A
de titel
14
Q
de handleiding
A
notice/ mode d’emploi
15
Q
vul in: een “handige Harry” heeft geen …nodig : hij weet zelf hoe hij alles moet doen
A
handleiding
