Examenvragen Flashcards

1
Q

Multicast op subnetwerk niveau: Wat is de bedoeling van multicasting op subnetwerkniveau? Hoe wordt dit doel gerealiseerd? Bespreek de corresponderende adressering, zowel voor IPv4 als IPv6.

A

p. 3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Multicast op subnetwerk niveau: Hoe weet een multicast bron of router dat hij verantwoordelijk is om multicast berichten af te leveren aan clients (niet-routers) op de diverse subnetwerken waarop hijzelf is aangesloten. Bespreek het protocol dat hierbij gehanteerd wordt, inclusief de bijkomende faciliteiten van een meer recente versie ervan.

A

p.4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef een gedetailleerde beschrijving van de werking van RIP. Bespreek de mogelijkheden, beperkingen, en problemen. Bespreek in het bijzonder de gehanteerde metriek, en hoe RIP berichten verpakt worden (cfr. het OSI 7-lagen model).

A

p. 5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bespreek alle (ook meer recente) opdrachten, inclusief hun opties en output, die onder Linux voor de configuratie van de netwerkinterface kunnen gebruikt worden, zowel op de subnetwerklaag als op de internetlaag. Behandel eveneens eventuele configuratiebestanden (inclusief locatie en inhoud). Vergeet in het bijzonder de opstartbestanden niet.

A

p. 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat wordt bedoeld met reductie van de convergentieperiode (inclusief oorzaken) bij RIP? Bespreek de verschillende technieken om dit te verwezenlijken.

A

p. 7

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bespreek de verschillende verbeteringen van RIPv2 ten opzichte van RIPv1.

A

p. 7

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geef een gedetailleerde beschrijving van de werking van OSPF, inclusief de diverse mechanismen van berichtenuitwisseling en de OSPF routers met een bijzondere functie, maar zonder in te gaan op de uitwerking van het algoritme van Dijkstra en het concept van OSPF area’s. Beschrijf, o.a. aan de hand van een figuur, wat er precies gebeurt indien er een nieuwe router in een door OSPF gestuurd internetwerk wordt opgenomen.

A

p. 8

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bespreek de noodzaak, het doel en de identificatie van OSPF area’s. Bespreek de verschillende type area’s en de eventuele OSPF routers met specifieke functies die hiertoe ingesteld moeten worden.

A

p. 11

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Tot welke categorie routingprotocollen behoort EIGRP ? Bespreek de meerwaarde van dit protocol in vergelijking tot de andere vertegenwoordiger in deze klasse, en (in detail) hoe dit gerealiseerd wordt

A

p. 13

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geef de basisprincipes van multicastrouting.

A

p. 14

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Omschrijf de twee fundamenteel verschillende manieren om de basisprincipes bij multicastrouting te realiseren, inclusief hun relatieve voor- en nadelen.

A

p. 15

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Multicastrouting: Bespreek in detail de diverse facetten van PIM-SM.

A

p. 17

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Multicastrouting: Omschrijf de optionele technieken om de werking van PIM-SM nog meer te optimaliseren.

A

p. 16

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Sommige routers verzorgen in het multicastproces bijzondere rollen, die ze pas na specifieke verkiezingsprocessen toebedeeld krijgen. Geef een overzicht van deze bijzondere functies, en de overeenkomstige verkiezingsprocessen.

A

p. 17

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

In welk opzicht zijn Ad Hoc routingprotocollen (in wireless meshes) anders dan de meer traditionele routingprotocollen (bedoeld voor internetwerken die uit bekabelde subnetwerken bestaan) ?

A

p. 19

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Geef de twee fundamenteel verschillende manieren om Ad Hoc routingprotocollen te realiseren, inclusief hun relatieve voor- en nadelen en hun optimaal toepassingsgebied.

A

p. 17

17
Q

Bespreek een concreet voorbeeld van een implementatie die tot één van deze categorieën behoort, met vooral aandacht voor de verschillen met het traditionele routingprotocol (voor bekabelde internetwerken), waarvan het is afgeleid.

A

p. 18

18
Q

Bespreek een concreet voorbeeld van een implementatie die tot de andere categorie behoort, nu met een gedetailleerde beschrijving van hoe de routingtabellen door specifieke berichtuitwisselingen ingevuld worden.

A

p. 21

19
Q

Geef een overzicht van de verschillende types DHCP berichten. Hoe wordt in het bericht het type aangeduid ?

A

p. 20

20
Q

Bespreek in detail de opeenvolgende stappen van beide DHCP leaseprocessen.

A

p. 23

21
Q

Bespreek het doel en (in detail) de werking van DHCP relay-agents. Welke velden in DHCP berichten helpen deze functie realiseren ?

A

p. 21

22
Q

Bespreek de structuur en numerieke voorstelling van IPv6 adressen.

A

p. 24

23
Q

Geef en bespreek de verschillende types IPv6 adressen. Geef onder andere van elk van deze types de structuur, hun interpretatie, relevante voorbeelden en eventuele subtypes

A

p. 25

24
Q

Bespreek in detail de structuur van IPv6 berichten.

A

p. 24

25
Q

Geef en bespreek de verschillende soorten extensieheaders die momenteel voor IPv6 gedefinieerd zijn.

A

p. 28

26
Q

Bespreek de belangrijkste motieven die uiteindelijk een overgang naar IPv6 zullen veroorzaken.

A

p. 29

27
Q

Bespreek in detail de verschillende Neighbor Discovery processen. Vermeld hierbij alle velden die een rol spelen bij autoconfiguratie.(

A

p. 29

28
Q

Geef de alternatieve mogelijkheden voor autoconfiguratie in IPv6. Bespreek hierbij de opeenvolgende stappen.

A

p. 30

29
Q

Waarom is netwerkbeheer noodzakelijk

A

p. 31

30
Q

Aan welke randvoorwaarden moeten oplossingen voor netwerkbeheer beantwoorden?

A

p. 31

31
Q

Beschrijf het model dat de functionele eisen voor netwerkbeheer vastlegt. Geef van elke categorie de meest typische aspecten.

A

p. 28