Examenvragen Flashcards
1
Q
- Waarom wordt er gebruik gemaakt van minimale media [6]
A
.
2
Q
- Wat is een batch/continue process [8]
A
.
3
Q
- Wat betekent GRAS en wat zijn de vereisten ervan. [8]
A
.
4
Q
- Hoe kun je genomisch DNA isoleren en wat is het verschil onder organismen. [15]
A
.
5
Q
- Hoe verloopt de isolatie van totaal RNA [18]
A
.
6
Q
- Wat zijn de knelpunten bij RNA-isolatie [19]
A
.
7
Q
- Wat is DEPC [19]
A
.
8
Q
- Wat is PCR en hoe werkt het [21]
A
.
9
Q
- Wat zijn de voorwaardes om ene goeie PCR uit te voeren [23]
A
.
10
Q
- Hoe kan je vals positiviteit door DNA-contaminatie vermijden (4 antwoorden) [23]
A
.
11
Q
- Beschrijf de principes van elle types van PCR (Hot start, Nested, touch down, kolonie, RT, ddPCR) [24]
A
.
12
Q
- Beschrijf de 5’ nuclease assay en SYBR green methode van Real time PCR [26]
A
.
13
Q
- Waar staat FRET voor [27]
A
.
14
Q
- Wat is een isoschizomeer en voorbeelden kunnen geven [31]
A
.
15
Q
- Hoe werkt de inhibitie van restrictie-enzymen door methylatie [31]
A
.
16
Q
- Wat is Dam-methylatie en wat is het belang ervan [32]
A
.
17
Q
- Wat is STAR-activiteit [33]
A
.
18
Q
- Benoem de activiteit die de verschillende polymerasen hebben. [35]
A
.
19
Q
- Wat is TUNEL en proces uitleggen [37]
A
.
20
Q
- Je krijgt een DNA-sequentie opgegeven. Bepaalde enzymen worden opgegeven, wat zullen de enzymen doen met de sequentie. [39]
A
.
21
Q
- Wat zijn stringent en relaxed plasmiden. En wat kan je er allemaal over vertellen. [40]
A
.
22
Q
- Leg uit TOPO-plasmide. Belang ervan vertellen en proces kunnen uitleggen [42]
A
.
23
Q
- Leg uit LIC-methode [43]
A
.
24
Q
- Definitie van Transformatie bij bacteriën [43]
A
.
25
Q
- Welke factoren beïnvloeden transformatie efficiëntie in E.coli [45]
A
.
26
Q
- Wat is een operon [46]
A
.
27
Q
- Wat is IPTG [47]
A
.
28
Q
- Wat zijn de problemen bij LacAlpha complementatie [48]
A
.
29
Q
- Hoe wordt de isolatie van plasmiden gedaan (methode van birnboim en doly) [49]
A
.
30
Q
- Hoe vindt de zuivering van plasmiden plaats [49]
A
.
31
Q
- Benoem de in vitro plaats gerichte en niet plaats gerichte methoden op. [51]
A
.
32
Q
- Hoe werkt MutS [52]
A
.
33
Q
- Benoem de twee methoden om een hogere frequentie mutanten. [52]
A
.
34
Q
- Bespreek de methode van Sanger [53]
A
.
35
Q
- Bespreek de Next Gen sequencing (Illumina en ROche) [54]
A
.
36
Q
- Definitie van Gelelectroforese en hoe verloopt de kleuring. [57]
A
.