examenvragen 2019 Flashcards
1
Q
- Pony met overgewicht en regelmatig hoefbevangenheid, uit bloedwaarden kwam niet zoveel, welke bijkomende testen?
A. ACTH test op 30 en 60 minuten
B. ACTH test op 60 en 90 minuten
C. Glucose – insuline test op 60 en 90 minuten?
D. Euglycemic hyperinsulinemic clamp test
A
C. Glucose – insuline test op 60 en 90 minuten?
2
Q
3. Wat is de kans op slagen bij elektrische behandeling van Atriale fibrilatie zonder onderliggende hartpathologie? A. < 30% B. 40-60% C. 60-85% D. > 95%
A
D. > 95%
3
Q
4. Wat geeft geen maagdilatatie bij het paard? A. Overvloedige opname van ruwvoeder B. Ileumstenose C. Pylorusstenose D. Gastrofillus infectie
A
Gastrofillus infectie
4
Q
- Hoe behandel je een slokdarmobstructie bij een paard niet?
A. Rechtstaand doorduwen evt. met buscopan
B. Enkel buscopan en water voor de komende 12-24 uur
C. Retrograde … m.b.v. een schroef op endoscoop
D. Met waterdruk
A
C. Retrograde … m.b.v. een schroef op endoscoop
5
Q
- Wat is correct omtrent epiglottiscysten?
A. Moet behandeld worden
B. Komt vaak samen voor met IDDSP en entrapment
C. Al op vroege leeftijd aanwezig
D. Geeft altijd afwijkende AH geluiden?
A
B. Komt vaak samen voor met IDDSP en entrapment
6
Q
7. Hoe groot is de kans dat een koe, na partus, met kalfziekte weer staat binnen een kwartier na Ca-… infuus? A. 40% B. 60% C. 80% D. …%
A
B. 60%
7
Q
8. Wat zijn mogelijke oorzaken van een pneumothorax? A. Slokdarmruptuur B. Longemfyseen en slokdarmruptuur C. Longemfyseem D. Longoedeem
A
B. Longemfyseen en slokdarmruptuur
8
Q
- Wat is geen mogelijke oorzaak van faryngitis
a. Slokdarmsondage
b. Influenza virus
c. Reflux
d. Alle bovenstaanden zijn mogelijks oorzaak van faryngitis
A
d. Alle bovenstaanden zijn mogelijks oorzaak van faryngitis
9
Q
10. Wat is de onderliggende etiologie van EMND A. Genetisch B. Vitamine E C. Hypoglycine A D. Selenium tekort na inspanning
A
B. Vitamine E
10
Q
11. Hoe kan je PSSM diagnosticeren? A. Spierbiopt + genetsiche test B. Genetsiche test C. Spierbiopt D. Bloedonderzoek
A
A. Spierbiopt + genetische test
11
Q
12. Behandeling van rhodococcus equi bij het veulen A. rimfapicine B. rimfapicine + azytromycine C. Tulatromycine + D. Tulatromycine +
A
B. rimfapicine + azytromycine
12
Q
13. Wat zijn de "gateway" aandoeningen leidende tot lebmaagverplaatsing? A. Dystocie en ketonemie B. Kalfziekte en pensacidose C. Ketonemie en metritis D. Hypocalcemie en ketose
A
D. Hypocalcemie en ketose
13
Q
- Wat is juist over BRD bij het rund?
A. BRD is een secundair bacteriële aandoening
B. Vaccinatie tegen m. bovis
C. Geen vaccinatie mogelijk tegen BRD
D. Aan de hand van een PCR kan men eenduidig uitmaken welk primair agens aan de basis ligt van de infectie
A
D. Aan de hand van een PCR kan men eenduidig uitmaken welk primair agens aan de basis ligt van de infectie
14
Q
15. Foto van een rund met een pappelbuik. Welke aandoening is hier niet de oorzaak van? A. Vrije gas tympanie B. TRP C. Pyllorusstenose D. Pensovervulling
A
A. Vrije gas tympanie
15
Q
- Hoe stel je pensdrinken vast bij een kalf?
A. kleischijten als klinisch symptoom is diagnostisch
B. diagnostisch behandelen
C. Penssondage in acute stadium
D. Echogeleide punctie van de lebmaag
A
C. Penssondage in acute stadium