Examenvragen Flashcards

1
Q

In volle groei neemt een groentegewas tot 7L water per m² per dag op. Hoeveel liter water zal er dan per dag chemisch vastgelegd worden in dit groentegewas?

  • 0,07l/dag
  • 7l/dag
  • 0,7l/dag
A

-0,7l/dag

(10% wordt vastgelegd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Het zonlicht dat de planten opvangen wordt omgezet in groei

  • 100% van dit opgevangen licht wordt in groei omgezet.
  • maximaal 10% van dit opgevangen licht wordt omgezet in groei
  • 50% van dit opgevangen licht wordt in groei omgezet
A

-maximaal 10% van dit opgevangen licht wordt omgezet in groei

(90% wordt gewoon verdampt/weerkaatst)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Planten kunnen de oppervlakte van hun bladeren groter maken door meer water op te slaan in de cellen:

Blad 1: bestaat uit 1 gram droge stof en 90% water
Blad 2: bestaat uit 1 gram droge stof en 95% water

  • het opp van blad 2=2x het opp van blad 1
  • het opp van blad 2= 1.5x het opp van blad 1
  • het opp van blad 2= 2.5x het opp van blad 1
A
  • het opp van blad 2= 1.5x het opp van blad 1
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De groeisnelheid van een plant wordt weergegeven aan de hand van de verdubbelingstijd
Bij het groter worden van de plant:

  • blijft de groeisnelheid constant
  • neemt de groeisnelheid af
  • neemt de groeisnelheid toe
A
  • neemt de groeisnelheid af
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Om met CO2 suikers te maken behoeven de C4 planten …?

  • Rubisco en ribulose 1.5 bifosfaatcarboxylase
  • PEP carboxylase en rubisco
  • PEP-carboxylase
A
  • PEP-carboxylase
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De donkerreactie gebeurt …?

  • tijdens de dag voor de C3 en C4 planten, tijdens de nacht voor de CAM planten
  • altijd tijdens de nacht
  • altijd tijdens de dag
A
  • altijd tijdens de dag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

In het cyclische elektronentransport wordt er …?

  • Water gesplitst en ATP gemaakt
  • water gesplitst en NADPH+H+ gemaakt
  • geen van beide is juist
A
  • geen van beide is juist

(Niet zeker van antwoord)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Indien de opwarming van het klimaat (serre effect) blijft doorgaan, welke planten zullen dan beter gaan fotosynthetiseren (hogere opbrengst geven)?

  • C3
  • C4
  • CAM
A
  • C4
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Slechts 1 van volgende beweringen gaat NIET op, de welke?

  • De thylakoïdemembraan bevat fotosysteem I en II
  • Thylakoïdmembraan is de plaats waar de Calvin cyclus gaat
  • De thylakoïdmembraan bevat chlorofyl a moleculen
A
  • Thylakoïdmembraan is de plaats waar de Calvin cyclus gaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Om met 6 CO2 één C6H12O6 te maken zijn er:

  • 12ATP en 12 NADPH en 12H+ nodig
  • 12ATP en 18 NADPH en 18H+ nodig
  • 18ATP en 12NADPH en 12H+ nodig
A
  • 18 ATP en 12 NADPH en 12 H+ nodig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat stelt (x)voor in de volgende zin: ”gedurende de lichtreacties geeft (x) elektronen door aan de elektronentransportketen”?

  • x=NADP+
  • x=clorofyl b
  • x= chlorofyl a
A
  • x= chlorofyl a
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Een belangerijke bijdrage van water aan de lichtafhankelijke reacties bestaat uit het leveren van: ?

  • elektronen
  • zuurstof
  • protonen
A
  • elektronen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Suikerbieten kunnen heel wat CO2 vastleggen. Wanneer deze bieten 16 ton suiker produceren per ha, hoeveel CO2 hebben zij dan nodig voor deze suikerproductie? Anders uitgedrukt: hoeveel CO2 wordt er vastgelegd in die 16 ton suiker? De atoomgewichten zijn O=16 H=1 C=12

  • een captatie van 11.700kg CO2
  • een captatie van 23.500kg CO2
  • een captatie van 3.900kg CO2
A
  • een captatie van 23.500kg CO2
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Het CO2 compensatiepunt ligt het laagste bij de planten waar …?

  • PEP-carboxylase tussen komt in de fotosynthese
  • rubisco tussen komt in de fotosynthese
  • Rubisco en PEP-carboxylase tussen komen in de fotosynthese
A
  • PEP-carboxylase tussen komt in de fotosynthese

(Niet zeker van antwoord)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

In de ademhalingsreactie wordt ATP geproduceerd?

  • in de glycolyse wordt er evenveel ATP gemaakt als in de kreb-cyclus
  • alle hier aangehaalde antwoorden zijn juist
  • de grootste hoeveelheid ATP wordt aangemaakt bij de recuperatie van NAD+ uit NADH
A
  • de grootste hoeveelheid ATP wordt aangemaakt bij de recuperatie van NAD+ uit NADH

(Niet zeker van antwoord)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Is het bij fotosynthese vrijkomend zuurstofgas afkomstig van CO2 of van H2O? Is dit zuurstofgas ontstaan bij de lichtreacties of in de calvincyclus?

  • Het is afkomstig van CO2 en het is ontstaan tijdens de licht reactie
  • het is afkomstig van CO2 en het is ontstaan tijdens de Calvin cyclus
  • het is afkomstig van H2O en het is ontstaan tijdens de licht reactie
A
  • het is afkomstig van H2O en het is ontstaan tijdens de licht reactie
17
Q

Op welk tijdstip van de dag is de concentratie aan malaat (=appelzuur) bij CAM planten het hoogst?

  • ‘s avonds
  • ‘s ochtends
  • ‘s middags
A
  • ‘s ochtends
18
Q

Malaat is … bij de CAM plant.

  • een molecule welke CO2 transporteert in de plant
  • de molecule waarmee CO2 wordt opgeslagen in de plant
  • een molecule waaruit suiker wordt gemaakt
A
  • de molecule waarmee CO2 wordt opgeslagen in de plant
19
Q

De DLI-behoefte van tomaten is 10.15 MJ/m2 (onderhoud+productie). In maart is de globale straling per dag 8.28MJ/m2 bij een gemiddelde daglengte van 11.8 uren. Hoeveel uren moet er bij belicht worden wanneer we beschikken over een lichtbron die 180 µmol/m2*s fotonen produceert? De DLI is globale straling 50% hiervan is PAR. 4.43 is de omrekeningsfactor van MJ/m2 naar mol/m2. Transmissiefactor door serreglas is 80%.

  • 2.5 uren
  • 7.5 uren
  • 5 uren
A
  • 5 uren
20
Q

Een maal het water voorbij de ring van Caspari is, kan het niet meer terugvloeien naar de bodem. ?

  • Omdat binnen de ring van caspari de zout concentratie hoger is
  • Omdat de ring van caspari het water verplicht te bewegen via de levende cellen
  • Al de hier aangehaalde antwoorden zijn juist
A
  • Al de hier aangehaalde antwoorden zijn juist
21
Q

In de zomer wanneer de temperatuur hoog is (en de bodem is droog), dan kunnen we de planten afkoelen door te irrigeren.

  • Met water dat op omgevingstemperatuur
  • Met koud water
  • De temperatuur van het water speelt geen rol
A
  • Met water dat op omgevingstemperatuur
22
Q

Een serre zit de ruimtetemp. (binnentemp.) op 21°C de bodemtemp. Is 16°C de temp. Van het glas is 17°C. Waar treedt er condensatie op en wat is de RLV in de serre? Maximale vochtinhoud van de lucht bij de verschillende temperaturen: 16°C=11.4g/m3 lucht; 17°C=12.1g/m3 lucht; 21°C=15.6g/m3 lucht.

  • Condensatie tegen het glas en 94% RLV in de serre
  • Condensatie op de bodem en 100% RLV in de serre
  • Condensatie op de bodem en 73% RLV in de serre
A
  • Condensatie op de bodem en 73% RLV in de serre
23
Q

De transpiratie van een plant wordt sterk beïnvloed door de temp. In de serre of kast heerst een RLV van 75%. Maak een rangschikking wat de snelheid van verdamping betreft. De situatie met de traagste verdamping plaats je op 1 en de snelste op 3.

  • Situatie 3 traagste verdamping, situatie 1, situatie 2 snelste verdamping
  • Situatie 2 traagste verdamping, situatie 1, situatie 3 snelste verdamping
  • Situatie 1 traagste verdamping, situatie 1, situatie 2 snelste verdamping

*afbeelding

A
  • Situatie 2 traagste verdamping, situatie 1, situatie 3 snelste verdamping
24
Q

Wanneer er veel vruchten aan de bomen hangen, dan moet er gedund worden dit dunnen kan chemisch gebeuren.

  • Dit gebeurt met auxines en heeft enkel tot doel dikkere vruchten produceren
  • Dit gebeurt met gibberelines en is nodig om een groter aandeel marktbaar fruit te produceren en zo worden beurtjaren uitgeschakeld
  • Dit gebeurt met auxines en is nodig om een groter aandeel marktbaar fruit te produceren en zo worden beurtjaren uitgeschakeld
A
  • Dit gebeurt met auxines en is nodig om een groter aandeel marktbaar fruit te produceren en zo worden beurtjaren uitgeschakeld
25
Q

Bij droogtestress (water te kort) gaan planten hierop reageren door … te produceren. ?

  • gibberellinen
  • abscisinezuur
  • auxinen
A
  • abscisinezuur

(stimuleert sluiting huidmondjes (belangrijk bij waterstress) en beïnvloedt waterpotentiaal door stijging suikergehalte in bladeren.)

26
Q

De richting van de plantrijen (bv soja) heeft invloed op de scheut/wortel ratio van het groeiende gewas: … ?

  • plantrijen in Oost-West richting geeft een hogere scheut/wortel
  • plantrijen in Noord-zuid richting geeft een hogere scheut/wortel ratio
  • Bovenstaande beweringen kloppen niet
A
  • plantrijen in Noord-zuid richting geeft een hogere scheut/wortel ratio
27
Q

Bij LDP wordt de bloei geintroduceerd door: … ?

  • door een hoge concentratie fytochroom rood
  • lange dagen
  • door een hoge concentratie fytochroom verrood
A
  • door een hoge concentratie fytochroom rood
28
Q

Om peren lang te kunnen bewaren is het belangrijk dat zij geplukt worden … ?

  • net voor het bereiken van de ademhalingspiek
  • net voor de ethyleen aanmaak begint
  • wanneer ze rijp zijn
A
  • net voor de ethyleen aanmaak begint
29
Q

Halofyten zijn planten … ?

  • de osmotische droogte kunnen overwinnen
  • kunnen groeien op zoutrijke bodems
  • alle aangehaalde antwoorden zijn juist
A
  • alle aangehaalde antwoorden zijn juist
30
Q

De plantvorm is te beïnvloeden via de belichting:

*afbeelding

  • plant 1 is belicht met een hogere verhouding rood op verrood licht als plant 2
  • Plant 1 is niet belicht met rood licht, plant 2 is wel belicht met rood licht
  • plant 1 is belicht met een lagere verhouding rood op verrood licht als plant 2
A
  • plant 1 is belicht met een hogere verhouding rood op verrood licht als plant 2