Examenvragen Flashcards
Briefly list key moments in the theme of Exile in the OT.
Onder Darius I werden rond 520 voor Christus nieuwe bestuurlijke en economische vormen gecreëerd in de Perzische provincie Yehud. Onder deze voorwaarde volgde een terugkeer van ballingen in verschillende fasen. De tempel werd herbouwd (ca. 520-515 v.Chr.), en sociale en cultische hervormingen vonden plaats onder Ezra (458 v.Chr.?) en Nehemia (445-433 v.Chr.). In deze periode ontstond de standaardvorm van het jodendom. Centraal in de activiteiten stond de hoge evaluatie en implementatie van de wet van Mozes.
In de vijfde eeuw bestond er niet alleen een bloeiende Joodse cultuur in Babylon, maar ook een diasporagemeenschap wordt getuigd op het Egyptische Nijleiland Elephantine. In Klein-Azië breidde de joodse diaspora zich vooral uit onder de Seleuciden (vanaf 200 v.Chr.). In Egypte werd Alexandrië het belangrijkste culturele centrum van het diaspora-jodendom. Andere centra van de diaspora waren Syrië (Antiochië, Damascus), Cyprus, Griekenland met Kreta, Rome en Cyrenaica. In totaal woonden er in de diaspora veruit meer joden dan in Israël. Het basisdoel van de diasporagemeenschap was om te leven volgens de ‘vaderwetten’ en de joodse gebruiken, dat wil zeggen, in het bijzonder om de huwelijks- en voedselwetten te volgen en de sabbat te houden. Hoewel de bedevaarten naar Jeruzalem een belangrijke band vormden tussen Palestina en de diaspora, vereiste de afstand tot de tempel van Jeruzalem de opkomst van de synagoge als een nieuw cultureel en religieus centrum voor Joodse gemeenschappen. Van de opstand van de Makkabeeën tot de Joodse oorlog was het ambt van hogepriester het centrale twistpunt tussen de joden en de bezettende machten, maar ook binnen het jodendom. De hogepriester was het hoofd van het priesterschap van Jeruzalem. Hij zalfde de koning en droeg de verantwoordelijkheid voor de tempelcultus. Na de ballingschap nam hij een steeds politiekere rol op zich als de belangrijkste leider van het Sanhedrin. (Schnelle, H3-4)
Did Jews in Jesus’s day consider the Exile to be over? Why or why not?
Er zijn drie verschillende standpunten op de vraag of de ballingschap al over is of niet.
Er is nog steeds een ballingschap omdat er geen politieke en godsdienstige vrijheid is. De tempel die in Jeruzalem staat is niet de juiste tempel en deze is ook corrupt. Daarom preekt Johannes de Doper niet in de tempel, reinigt Jezus de tempel en zitten de Essenen in de woestijn (terwijl ze priesters zijn). Gods glorie en God zijn niet aanwezig in de tempel. In Ezechiël staat namelijk dat God weggaat uit de tempel maar er staat nergens dat Hij terugkomt. De komst van Jezus en de Heilige Geest zou het einde markeren van deze ballingschap
Er is nog steeds ballingschap om etniciteit. Veel Joden wonen niet in Israël. Het tienstammenrijk is namelijk nooit teruggekeerd en veel Joden wonen in andere plekken in het Midden-Oosten.
De ballingschap is over. De mensen worden niet gedwongen om in een ander land te verblijven en er zijn daarom ook mensen in Israël. Mattheüs 1:12, ‘na de Babylonische ballingschap…’ Er was een politieke en godsdienstige vrijheid want het maakte de Romeinen niet zoveel uit wat de Joden deden zolang ze hun belasting betaalden De meerderheid van de Joden was wel in Israël. De discussie hieromheen hangt ook samen met de vraag of je in ballingschap kan zijn in je eigen land of niet.
What strategies did the various empires that subjugated Israel employ to keep conquered peoples
subjugated? What impact did these have on Israel’s history?
De volgende rijken hebben Israël onderworpen:
- 722: De Assyriërs overwinnen Samaria. De strategie van de Assyriërs was “Destroy and Scatter”. Dit betekent dat ze zoveel mogelijk geweld gebruikten, zodat de tegenstanders in een volgende oorlog in voorhand al opgaven. De Assyriërs gebruikten zoveel geweld, zodat het onderdrukte volk bang was en hen
bleef gehoorzamen. De impact op de geschiedenis van Israël is dat het tien stammenrijk in ballingschap
werd gevoerd en er een diaspora plaatsvond. Het volk werd verspreid over het hele oude Oosten. Ze
werden als het ware ontworteld van hun thuisland. Het tien stammenrijk werd een provincie van het grote
rijk Assyrië. Degenen die achterbleven vermengden zich met heidense kolonisten en vormden een nieuw
volk: de Samaritanen. - 586: De Babyloniërs veroveren Jeruzalem en ook het twee stammenrijk wordt onderworpen aan een
buitenlandse macht die wordt geleid door Nebukadnezar. De strategie van de Babyloniërs was het volledig
integreren van een volk in het rijk: Assimilatie. Voorbeelden hiervan lezen we in het boek Daniël. De
Babyloniërs hoopten op deze manier de Israëlieten te ontwortelen van hun eigen godsdienst, cultuur en
gebruiken. De impact op de geschiedenis van het volk Israël is dat de Joodse religie en gewoontes voor
een gedeelte verloren zijn gegaan. Dit blijkt tevens uit het feit dat na de terugkeer veel Joden in Babylonië
blijven wonen. Maar tijdens de ballingschap zijn er ook veel dingen uit de Tenach samengevoegd en
overzien. Dit is een positieve ontwikkeling. Tevens is de Babylonische Talmoed ontstaan die een
commentaar geeft op de Mishna (mondelinge Torah). - 539: De Meden en Perzen verslaan de Babyloniërs. De tactiek van de Perzen was om de volken terug te
sturen naar hun land van oorsprong. Ze hoopten dat de volken hen dan goedgezind waren en hen
gehoorzaamden en trouw waren aan het grote rijk. Hierdoor mochten de Joden ook weer terugkeren naar
hun eigen land door het edict van koning Kores (Cyruscilinder). Hierdoor konden ze hun eigen land
(Israël) weer opbouwen, dit wordt onder ander beschreven in het boek Ezra-Nehemia.
What events led up to the Maccabean revolt?
Antiochus IV, een Seleucidische koning, vraagt heftige belastingen en wil zijn koninkrijk verenigen. Dit doet hij door een decreet uit te vaardigen. Hierdoor mogen de Joden niet de wet van Mozes volgen, geen offers in de tempel doen en geen Sabbat houden en feesten als Pesach houden. Ook besnijdenis mag niet. In 168 BC komt Antiochus de tempel binnen en plundert hij het gouden altaar en de ‘temple treasury’. In 167 BC valt hij Jeruzalem aan, dood hij velen en vernietigt hij huizen. Syrische Grieken worden in Jeruzalem gezet. De tempel werd een tempel voor Zeus en Joden werden vervolgd. Dit was de druppel, waardoor verzet op kwam met de leider Judas (de Makkabeer, “the hammer”).
Whom does Mattathias kill, sparking the revolt (more than one person)? What does this tell us about the Maccabees and their purposes in revolt?
Mattathias doodde een Judese man die wilde offeren op het heidense altaar en de officier van de koning, die zijn familie wilde dwingen om te offeren. (1 Mac 2:23-26) Deze “moord” laat 2 dingen zien. Ten eerste willen de Makkabeeën niet onder het juk van de Griekse overheerser/onderdrukker Antiochus Epiphanes blijven. Ook gaan ze niet akkoord met de afgodendienst; ze willen de tempeldienst in Jeruzalem weer herstellen en zuiveren. Het feit dat Antiochus de Joden dwong om mee te doen met afgodendienst moet de aanleiding zijn geweest. De directe oorzaak was een decreet, waarin geboden werd dat elk Joods feest en ritueel afgeschaft en vervangen moest worden voor een eredienst aan Zeus. Waarom dan met geweld? Antiochus had meerdere keren veel Joden vermoord (o.a. toen hij Jeruzalem veroverde in 167 BC) en ook dode hij de Joden die niet voldeden aan zijn bevel. De Makkabeeën gebruikten geweld, omdat zij dat het beste middel vonden om weerstand te bieden tegen Antiochus’ militaire, politieke en cultureel geweld.
Who were the Hasmoneans?
Toen Antiochus IV Epifanes probeerde de Joden van hun geloof te doen afstappen door hen een offer te laten brengen vermoorde Mattathias de afgezanden en Joden die hiermee hadden ingestemd. Josephus traceert de genealogie van Mattathias terug tot een Asamon of Hashmon. Hashmon is mogelijk geen familienaam maar een plaatsnaam. De zoon van Mattathias, Judas, krijgt de bijnaam Makkabeüs: de hamer. [40] Deze gebeurtenis is het begin van de opstand tegen Antiochus waarna de Hasmoneën de macht krijgen in Judea. De Hasmoneën hebben het monotheisme van de Joden weten te beschermen in de confrontatie met het Hellinisme, ook was de (Joods) religieuze vrijheid een oorzaak van diverse Joodse stromingen met elk hun eigen visie op de Hellenisering etc. (167 v. Chr.-36 v. Chr.)
In what ways did the Jewish Scriptures affect life in the first century?
Joodse Geschriften werden vertaald naar her Grieks. De Jezus-beweging gebruikten de Griekse vertaling. Dit is een teken dat ze de cultuur overnamen. De Joodse Geschriften werden geïnterpreteerd via de Griekse vertaling (Carter, H2) De synagoge was het centrum van alle activiteiten binnen de joodse gemeenschap. Hier kwamen ze samen voor een eredienst met gebed, het lezen van de Schrift, instructie en zegen. Er vonden ook gemeenschapsbijeenkomsten en andere evenementen plaats. De betekenis van de synagoge als cultureel en communicatiecentrum werd versterkt door bibliotheken, scholen, hostels en bejaardentehuizen. (Schnell, H5-6) Verder werden de Schriften elke sabbat gelezen. Vaak onderzochten de gemeente aan de hand van de Schriften of het waar was wat Paulus zei. De Joden zagen uit naar een Messias die hun van de Romeinen zou verlossen. Er waren vele opgestaan die zeiden dat ze de Messias waren. Tot slot waren er bekeerden Christen-Joden die vonden dat ook de Christen-heiden de wetten van Mozes moesten houden. Original form of emerging Christianity was a Jewish Christianity oriented to the Torah. Already from the middle of the first century, the Jewish Christians were exposed to a double dissonance. They were put under pressure from both the gentile church and official Judaism, and sometimes they were fought against.
Was there a generally accepted canon of Scripture in Jesus’s day? Explain and support your answer.
Er was ongeveer een idee van welke boeken canoniek waren en welke niet maar er was nog geen vaste canon. De boeken van het Oude Testament stonden namelijk op allerlei losse boekrollen en vormden geen één boek en dit zorgt ervoor dat één boekrol meer of minder niet heel erg is en dat je makkelijk boeken kan verwijderen en toevoegen.
Explain the cultural and historical significance of the Septuagint.
Volgens de legende is de Septuagint (LXX) als volgt ontstaan: 70 joodse geleerden kwamen in Alexandrië (Egypte) bijeen om de Torah te vertalen in het Grieks en deze toe te voegen aan de bibliotheek van de koning in Alexandrië. Alle geleerden zaten in aparte kamers en vertaalden exact hetzelfde. Zo is de LXX ontstaan. Deze ontwikkeling is van historisch en cultureel belang, omdat hieruit blijkt dat sommige Joden geen Hebreeuws meer konden. In ieder geval zoveel dat er behoefte was om de Torah te vertalen in het Grieks. Blijkbaar waren veel Joden volledig geïntegreerd in de hellenistische cultuur. Uit het maken van de LXX blijkt ook dat het belangrijk was dat iedereen de schriften kon lezen en niet alleen maar de priesters die nog wel Hebreeuws konden.
What influence did the Septuagint have on the New Testament?
Impact on NT: theological words (kurios agape diateke e.g.),
- Diateke in Septuagint different from diateke in Greek literature.
- Isaiah 7:14 (young women/virgin in Hebrew, Greek word is more specific).
So Septuagint prepares the way for NT theologically, although the NT was not dependent on Septuagint interpretation.
Briefly define the following: Targum, Mishnah, Talmud, Midrash.
- Targum: Een targum was een oorspronkelijk gesproken vertaling van de Hebreeuwse bijbel die een
professionele vertaler zou geven in de gewone taal van de toehoorders als dat niet Hebreeuws was. Dit
was nodig geworden tegen het einde van de eerste eeuw v.Chr., aangezien de gemeenschappelijke taal
Aramees was en Hebreeuws voor weinig meer werd gebruikt dan onderwijs en aanbidding. De vertaler
breidde zijn vertaling regelmatig uit met parafrases, uitleg en voorbeelden, zodat het een soort preek werd.
Het woord duidde oorspronkelijk op een vertaling van het Oude Testament in welke taal dan ook, maar
ging later specifiek naar een Aramese vertaling. - Mishnah: De Mishnah, gepubliceerd aan het einde van de 2e eeuw n.Chr., is een bewerkt verslag van de
complexe hoeveelheid materiaal die bekend staat als mondelinge Thora en die werd opgeschreven in de
nasleep van de verwoesting van de Tweede Tempel in 70 n.Chr. De Mishnah is een verzameling van de
halachot (wetten) en het beschrijft een leven van heiliging, waarin de rituelen van de tempel zijn aangepast
voor gemeenschappelijke deelname in een wereld zonder tempel. Dit werd gemaakt om te voorkomen dat
de mondelinge Thora zou verdwijnen. De meeste passages in de Mishnah bevatten een geschil tussen
verschillende rabbijnse meningen. - Talmud: De talmoed is de centrale tekst van het rabbijnse jodendom en de belangrijkste bron van de
joodse religieuze wet (halacha) en de joodse theologie. En is de verzamelnaam voor de documenten die
commentaar geven op de Mishnah en deze uitbreiden. Ook wordt het niet gelezen, maar bestudeerd. - Misdrash: Midrash is bijbelse exegese door oude Judaïsche autoriteiten, waarbij gebruik wordt gemaakt
van een manier van interpreteren die prominent aanwezig is in de Talmoed. Midrash is een interpretatieve
handeling, het zoeken naar antwoorden op religieuze vragen (zowel praktisch als theologisch) door de
betekenis van de woorden van de Torah te doorgronden. Midrash speelt in op hedendaagse problemen en
bedenken nieuwe verhalen, door verbanden te leggen tussen nieuwe joodse realiteiten en de onveranderlijke Bijbeltekst.
What method of rabbinic exegesis does Jesus employ in Matt 12:1–8?
Een manier van Rabbijnse uitleg was om iets uit de Bijbel toe te passen op dingen die nu gebeuren. In Mattheus 12 gaat het over het aren plukken op zaterdag, wanneer de schriftgeleerden hierover vragen. Antwoord Jezus dat David de toonbroden uit de tempel op sabbat had gegeten, dus dat het geen probleem was voor hen om dat te doen.
What method of rabbinic exegesis is employed in Luke 20:17–18 (cf. Psa 118:22; Isa 8:14)?
Lukas 20:17-18 “Maar Hij keek hen aan en zei: Wat betekent dan dit wat geschreven staat: De steen die de bouwers verworpen hebben, is tot een hoeksteen geworden? Ieder die op die steen valt, zal verpletterd worden en op wie hij valt, die zal hij vermorzelen.” Jezus gebruikt hier de tweede exegetische methode van de zeven exegetische methodes van Rabbi Hiller. Deze methode (Gezerah Shavah) houdt in dat het mogelijk is om verschillende passages te verbinden met elkaar omdat hetzelfde thema in de passages voor komt. Dit principe wordt ook wel een taalkundige analogie genoemd. In Lukas 20:17-18 verbindt Jezus Ps.118:22 “De steen die de bouwers verworpen hadden, is tot een hoeksteen geworden.” En Jesaja 8:14 “Hij zal tot een heiligdom voor u zijn, tot een steen des aanstoots, en tot een rots waarover men struikelt voor de beide huizen van Israël, tot een strik en een val voor de inwoners van Jeruzalem.” In deze verzen heeft steen een andere functie, maar toch betrekt Jezus deze beide teksten op zichzelf.
What significance has the discovery of the Dead Sea Scrolls had on NT studies (list as many as possible)?
- De aanleiding voor derde zoektocht naar de historische Jezus
- Een nieuw perspectief op Paulus
- Tekstkritiek: nieuwe bronnen en versies van de tekst van het NT
- Een inzicht over hoe de tekst was gebruikt en begrepen door de commentaren en testimonia (lijst van
bijbelverzen voor een scene) - Waardering voor Jezus als Jood en hoe Hij stond in de maatschappij
Explain and differentiate the major streams of Judaism in Jesus’s day, including: Pharisees, Sadducees,
Essenes, Zealots, Samaritans, Diaspora.
- Farizeeën: Ze werden gewaardeerd voor hun uitleg op de wet. Ook werden ze hoog geacht bij het gewone
volk. Het was een groep die geloofde in eeuwig leven en de straf van de goddelozen. Deze groep van
geleerden zagen naast de Torah ook de Mishnah en de Talmud als gezaghebbende bronnen voor de
theologie. Zo waren veel regels van de Farizeeën gebaseerd op de Mishnah en was deze soms belangrijker
dan de Torah zelf. Men denkt dat Paulus lid van deze groepering was. Ook Flavius Josephus claimt dat hij
een Farizeeër was. - Sadduceeën: Deze groep geloofden niet in geloof (net als de Arminianen en Pelagianen). Tevens
ontkenden ze de bovennatuurlijke dingen van het geloof. Ze geloofden niet in engelen, wonderen of een
leven na de dood. Alleen de geschreven Torah was een gezaghebbende bron. Ze geloofden niet in de
waarheid van de profetische geschriften. De Sadduceeën hadden veel vermogen (wealth) en kracht, maar
onder het gewone volk was deze groep niet populair. - Essenen: Deze groep was strikter dan de Farizeeën. Ze geloofden dat alles al was bepaald door God. Ze
leefden in elke stad, maar dan wel buiten de stad. Af en toe kwamen ze in de stad om met mensen te
praten. Ze hadden geen persoonlijke bezit en mochten ook niet trouwen. De meeste Essenen accepteerden
geen vrouwen in hun leefgemeenschap. Ze hadden tevens strikte regels, zoals niet zweren en de overheid
moet je gehoorzamen. Ze geloofden dat je na de dood een geest in de lucht werd. De materiële wereld was
slecht en de geestelijke wereld was goed. Sommigen zeggen dat de Qumran gemeenschap uit Essenen
bestond. Tegenargumenten: Essenen begroeven hun ontlasting met een schep en in de Qumran
gemeenschap was een groot hol. De Qumran gemeenschap accepteerden ook vrouwen. Sommige
geleerden denken dat Johannes de Doper misschien uit een gemeenschap van Essenen kwam. - Zeloten: De oprichter van deze groep is Judas de Galileër in 47 AD. Ze waren het eens met de filosofie en
leer van de Farizeeën, maar vonden vrijheid het hoogste goed. Ze waren niet bang voor de dood en wilden
vechten voor hun zaak. Ze wilden niet deelnemen in de romeinse maatschappij. Josephus beschuldigde de
zeloten van de opstand tegen de romeinen waardoor uiteindelijk de tempel werd verwoest. - Samaritanen: Ze waren ontstaan ten tijde van de Assyrische overheersing over het tien stammenrijk. De
Joden die achterblijven vermengden zich met Assyrische kolonisten. Maar volgens de Samaritanen zelf
zijn ze er altijd al geweest en zijn ze afstammelingen van Efraïm en Manasse. Ze hebben van Mozes het
gebod gekregen om op de berg Gerizim een tempel te bouwen. Dit was ook hun plek van aanbiding. De
Samaritanen zijn geen etnische groep, hierdoor is het ook lastig om te spreken van “De Samaritanen”. Het
grootste verschil is het religieuze verschil: De Samaritanen zijn de mensen die God dienen op de berg
Gerizim in plaats van in Jeruzalem. - Diaspora: In de tijd van Jezus leefden de meeste Joden buiten Palestina in Babylon, Alexandrië, Syrisch
Antiochië etc. De vraag is hoe deze groep verschillend bleef ten opzichte van andere groepen. Ze hadden
bijvoorbeeld hun eigen wijk in de stad. Ze aten hun eigen eten, handelden alleen met mensen die op de
Sabbath rusten etc. Zoals Chinatown alleen dan met Joden. Ook door het gehoorzamen van de Torah
waren ze verschillend. Door de kledingregels zagen ze er anders uit en ze wilden niet meedoen aan het
vereren van meerdere goden. Bovendien kwamen veel Joden in de diaspora terug naar Jeruzalem om het
Pascha te vieren. Hierdoor bleven ze in contact met de Joodse leefgemeenschap in Palestina.
Who is our best source for the various schools of Judaism?
Josephus. He claims at 16 to have tried out Pharisees, Essenes, and Saducees to see which was the best. Pharisees ‘won’.
- wrote autobiography
- wrote Jewish wars (from Maccabean revolt to Zealot revolt), tries to make the Romans understand the Jews.
Trying to paint Jews in best light.
- antiquities of the Jews (Adam and Eve – now). To give Romans understanding/appreciation
How did Jews in the Diaspora maintain Jewish identity even while living outside the land of Palestine?
De Joodse diasporagemeenschappen hadden een uitgebreid intern zelfbestuur. Niettemin hing hun welzijn altijd af van de welwillendheid van de heerser en de specifieke niet-joodse bevolking. Het basisdoel van de
diasporagemeenschap was om te leven volgens de “wetten van de vaderen” en de joodse gebruiken, dat wil
zeggen, in het bijzonder om de huwelijks- en voedselwetten te volgen en om de sabbat te houden.
Met andere woorden: zij behielden hun identiteit door zich aan de Joodse wetten te houden en geen elementen uit andere culturen/religies over te nemen; ze waren redelijk naar binnen gericht (introvert). (Behalve dan dat ze het Grieks als voertaal overnamen.)
What does the phrase “Parting of the Ways” refer to?
Met de zinssnede het scheiden van de wegen wordt bedoeld dat de Joden en Christenen uit elkaar gingen. Zij werden beide een eigen religie met een andere status in de cultuur. Dit is bijvoorbeeld te merken bij de brand in Rome in 64 n.Chr. Daarnaast is natuurlijk het feit dat Joden wel besneden zijn en Christenen niet een kenmerk van het scheiden van de wegen.
What factors and reasons do scholars attribute to the parting of the ways? (list as many as possible)
De Joden verzetten zich tegen het evangelie: Geen geloof in Jezus; Christenen voor de rechter slepen. Christenen werden wel vervolgd, Joden niet. Zondag ipv zaterdag. De missie van Paulus aan de naties, die geen besnijdenis vereiste - en dus geen naleving van de Torah vereiste
(maar wel acceptatie van de fundamentele ethische vereisten van de Torah omvatte) - werd bestreden vanuit twee richtingen die op hun beurt betrokken waren bij een groot conflict. Het lidmaatschap van het gekozen volk werd niet langer bepaald door nationaal of familie-erfgoed, maar eerder door de “nieuwe geboorte” of “wedergeboorte” in de doop. De theologische constructie van een nieuwe identiteit
en de sociale realisatie ervan in de kerken van Paulus in Klein-Azië en Griekenland vormden de basis voor de
oorsprong van een nieuwe religie, maar wel een met een aantrekkelijke inhoud!
De joden oefenden niet alleen druk uit op Paulus maar ook op zijn joodse christelijke tegenstanders. Hun doel was zeker niet om de nieuwe beweging te laten beschouwen als een onderdeel van het judaïsme, met zijn gevestigde privileges, maar als een twijfelachtige politiek-religieuze groep.
In what ways are Christianity and Greco-Roman religion different?
Het Christendom is één religie terwijl de Grieks-Romeinse religie een combinatie was van verschillende geloven en goden, hierdoor is het christendom overal hetzelfde maar verschilt de Grieks-Romeinse religie van plaats tot plaats. Daarnaast heeft de Grieks-Romeinse religie geen vaste canon, geen theologie, geen oprichter of begin en de priester hebben geen opleiding omdat het vooral een maatschappelijke positie was. De Grieks-Romeinse religie vormde de cultuur en was overal aanwezig, in de tempeltjes, in de mythes, het is een ‘public religion’.