examenvragen Flashcards

1
Q

geef endocriene en exocriene klieren aan de hand van pancreas (uitleggen)

A

pancreas als exocriene klier:
- Exocriene secretie via ductus pancreaticus naar duodenum.
- Pancreassap bestaat uit water, slijm, amylase, lipase en trypsinogeen.
- Klierweefsel zijn eilandjes van Langerhans.
Pancreas als endocriene klier:
- Alpha en beta cellen produceren hormonen: insuline en glucagon.
- Afgifte aan bloedbaan.
- Insuline zorgt voor de omzetting van glucose in glycogeen (in lever en spieren).
bij hyperglycemie productie insuline op gang.
bij hypoglycemie zorgt glucagon (= adrenaline) voor omzetting glycogeen in glucose. Is het op
peil houden bloedsuikerspiegel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

bouw nefron uitleggen

A

Nefronen zijn de kleine functionele onderdelen van de nier. Elk nefron bestaat uit een glomerulus
(een kluwen hele kleine bloedvaatjes), het kapsel van Bowman (een kapsel dat om de glomerulus
heen ligt) en een nierkanaaltje.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Op welke manier regelen de nieren de bloeddruk?

A

Ze helpen bij het regelen van de bloeddruk. Ze zorgen voor een evenwicht tussen water en zout en
voor de productie van een aantal hormonen die de bloeddruk regelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bespreek de water en zouthuishouding in de nier en hoe dit een invloed heeft op de
Bloeddruk

A
  • Proximale tubulus: Na+ en K+
    reabsorptie.
  • Aldosteron : opstijgend deel lis van Henle en distale tubulus.
  • ADH: distale tubulus en verzamelbuis.
  • Renine : juxtaglomerulaire apparaat.
    Proximale tubulus: actieve reabsorptie:
  • Actieve reabsorptie Na+ en K+
  • Passief worden ook Cl- en HCO3- en H2O geresorbeerd.
    Aldosteron:
  • Opstijgend deel lis van Henle en distale tubulus.
  • Aldosteron < bijnieren.
    Regelt Na / K balans:
  • Na+ retentie → zoutconcentratie merg thv → nierpapil = hoog → H2O reabsorptie
  • concentreren van U →H2O via capillairen terug naar bloedbaan.
  • K + depletie.
  • Stijging aldosteron geeft stijging bloeddruk
    ADH= antidiuretisch hormoon:
  • < hypofyse.
  • permeabiliteit epitheel distale tubulus en verzamelbuis → reabsorptie H2O
  • (concentreren urine).
  • Toename ADH veroorzaakt hogere bloeddruk.
    Renine (RAA-systeem):
  • < juxtaglomerulaire cellen (vas afferens-distale tubulus).
  • Bij daling BD thv vas afferens: afgifte renine naar bloedbaan: stimuleert RAA systeem.
  • Toename renine geeft hogere bloeddruk.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ademhalingsstelsel overlopen met latijnse benaming structuren + hoe gebeurt
gasuitwisseling?

A

Lucht langs neusgaten in neusholte → nasopharynx → larynx → trachea → bronchen → alveolen
De gasuitwisseling gebeurt thv de alveolen.
Gaswisseling is de uitwisseling van de gassen zuurstof (O2) en koolzuurgas (CO2) tussen een
organisme en zijn omgeving. Dit is het proces waarbij zuurstof wordt opgenomen in het bloed en
koolstofdioxide wordt afgegeven door het bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke stoffen bevat maagsap en welke processen vinden plaats?

A

Maagsap bestaat uit water met daarin pepsine, zoutzuur en intrinsieke factor.
Verteren van eiwitten en kneden van voedsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geef de voordelen van de neusademhaling

A
  • Zuivering van de inademingslucht
  • Verwarming van de inademingslucht
  • Bevochtigen van de lucht
  • Keuren van de lucht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Geef de bouw en ligging van de hypofyse en de hormonen die er geproduceerd worden

A

De hypofyse, ook wel hersenklier of hersenaanhangsel genoemd, is een kleine endocriene klier
onderaan de hersenen. Endocriene klieren zijn organen die hormonen maken en in de bloedbaan
brengen. De hypofyse bestaat uit twee delen: het voorste gedeelte (voorkwab) en het achterste
gedeelte (achterkwab). De voorkwab wordt ook wel adenohypofyse genoemd en de achterkwab
neurohypofyse.
De neurohypofyse produceert geen hormonen
De adenohypofyse produceert glandotrope- en effector hormonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bespreek de opbouw van de bijnier. Welke hormonen produceren ze?

A

De bijnier bestaat uit twee delen namelijk het bijniermerg en de bijnierschors. Deze delen verschillen
van elkaar qua bouw en functie. Bijniermerg produceert de hormonen adrenaline en noradrenaline.
De bijnierschors produceert de hormonen glucocorticoïden en mineralocorticoïden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geef de 3 grote speekselklieren en waar liggen deze?

Wat kan je als functie geven van speeksel?

A

De glandula parotis:
- Tussen oorbasis en mandibulaire speekselklier.
- Vult ruimte tussen mandibula en de atlasvleugel.
- Goed te palperen.
- Mondt uit via ductus parotideus door de wang investibulum buccale (tussen wang en
tanden).
De glandula sublingualis:
- Aan binnenzijde mandibula.
- Langwerpige, platte massa langs zijkanten tong.
- 20 tal kleine afvoergangen welke in mondbodem uitkomen.
De glandula mandibularis:
- Caudaal van het kaakgewricht onder glandula parotis.
- Op palpatie niet verwarren met lymfeklier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Functie speeksel:

A
  • hulp bij het vormen van boli van voedsel, zodat slikken vergemakkelijkt wordt.
  • Rol in de thermoregulatie: door het zich likken, koelt het bloed in de onderliggende
    capillairen af, waardoor het dier het teveel aan lichaamswarmte kan verliezen.
  • bij omnivoren en herbivoren helpt amylase uit speeksel met het begin van de
    zetmeelsplitsing.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Pleura pariëtalis

A

is het binnenblad of het longvlies en is vergroeid met longweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Epiglottis

A

is het strotklepje dat de luchtpijp tijdens het slikken afsluit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Insuline

A

is een hormoon dat door de pancreas geproduceerd word, insuline zorgt voor de
omzetting van glucose in glycogeen (in lever en spieren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bilirubine

A

is de afvalstof die ontstaat bij de afbraak van hemoglobine uit rode bloedcellen,
deze wordt door de lever opgenomen uit het bloed en wordt omgevormd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Glucagon

A

is een hormoon dat door het alvleesklier aangemaakt wordt en verhoogd de
bloedsuikerspiegel als die te veel zakt

17
Q

Mediastinum

A

is een ruimte tussen de 2 longen in

18
Q

pH-waarde

A

is een maat van de zuurgraad van een waterige oplossing

19
Q

totale capaciteit

A

is het volume lucht dat de longen na maximale inademing bevatten

20
Q

syndroom van Cushing

A

is te veel productie van cortisol (stresshormoon)