Examens Flashcards

1
Q

Welke soorten bronnen zijn er?

A

Geschreven bronnen.
Ongeschreven bronnen:
- materiële bronnen
- mondelinge bronnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een historische bron?

A

Een historische bron is een bron die rechtstreeks uit het verleden komt en die dus in die tijd gemaakt is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een werk?

A

Een werk is de verwerking van verschillende historische bronnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een primaire bron?

A

Een primaire bron is een bron die rechtstreeks komt van een ooggetuige, iemand die een gebeurtenis heeft meegemaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een secudaire bron?

A

Een secundaire bron is een bron die gemaakt is door iemand die geen ooggetuige is, iemand die de gebeurtenis niet heeft meegemaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Van wanneer tot wanneer was de prehistorie?

A

3 miljoen jaar geleden - 3500 v.C.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

3500 v.C. - 800 v.C. in welke periode was dat?

A

In het oude Nabije Oosten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke gebeurtenis was er in de klassieke oudheid?

A

Val van het West-Romeinse rijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Columbus ondekte Amerika, van wanneer tot wanneer was die tijd van deze gebeurtenis?

A

Van 500 - 1450

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

1450 - 1750 in welke periode was dat?

A

In de vroegmoderne tijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat gebeurde er in de moderne tijd?

A

WO II

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer eindigt de hedendaagse tijd?

A

Het is nog niet geëindigd. Op dit moment zijn we nog steeds in de hedendaagse tijd, nu dus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer begint de christelijke jaartelling?

A

Op Jezus’ geboorte, op jaar 1.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bestaat jaar 0?

A

Zeker niet, jaar 0 bestaat niet!!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer begint de joodse jaartelling?

A

Het begint te tellen vanaf de dag waarop Jahweh (God) volgens de joden de wereld schiep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Het joodse jaar 1 komt overeen met…

A

3760 v.C.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wanneer begint de islamitische jaartelling?

A

Vanaf de dag dat de profeet Mohammed met enkele volgelingen uit zijn geboorteplaats Mekka vertrok.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Het islamitische jaar 1 komt overeen met…

A

622

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is een open ruimte?

A

Open ruimte in dit rapport omvat de gebieden die buiten de kernen liggen en niet door ruimtebeslag ingenomen worden. Zoals in een dorp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is een gesloten ruimte?

A

Een gesloten ruimte is een gesloten of deels open omgeving, met een al dan niet vernauwde toegang. Zoals in een stad.

21
Q

Wat is een rurale ruimte?

A

Landelijk, plattelands, met betrekking tot het platteland.

22
Q

Wat is een stedelijke ruimte?

A

Een gebied waar intense ruimtelijke, culturele en socio-economische samenhang en verweving bestaat tussen verschillende menselijke activiteiten (wonen, diensten, werken.)

23
Q

Wat is een globale (mondiale) ruimte?

A

Een globale of ook wel mondiale ruimte is een ruimte die heel de wereld betreft.

24
Q

Wat is een Europese ruimte?

A

Een Europese ruimte is een ruimte die gewoon Europa betreft.

25
Q

Wat is een nationale ruimte?

A

Een nationale ruimte is een ruimte die alleen maar een land betreft. Pak maar België.

26
Q

Wat is een regionale ruimte?

A

Een regional ruimte is wat kleiner bv. het Brussels Hoofdstedelijk gewest, gemeente Jette…

27
Q

Wat is een lokale ruimte?

A

Een lokale ruimte is veel kleiner. Pak maar een straat of een plein…

28
Q

Wat is een continentale ruimte?

A

Als je een wereld bol hebt, zie je het land en het water. Het land bv. continenten, is de continentale ruimte.

29
Q

Wat is een maritieme ruimte?

A

Als je een wereld bol hebt, zie je het land en het water. Het water bv. de oceanen, is de maritieme ruimte.

30
Q

Wat zijn de vier maatschappelijke domeinen?

A

Economisch, sociaal, politiek, cultureel.

31
Q

Wat is er in het Economisch domein ?

A

Voedsel, kleding, woning, werk, handel, transport.

32
Q

Wat is er in het Sociale domein ?

A

Individu, groep, verhouding tussen mensen, rollenpatronen, opvoeding.

33
Q

Wat is er in het Politieke domein?

A

Afspraken, organisatie, regels, wetten, rechten, plichten, (hier kan je dingens toevoegen zoals koning).

34
Q

Wat is er in het Culturele domein?

A

Communicatie, kunst, geloof, godsdienst, levensbeschouwing, wetenschap.

35
Q

Hoe verklaart het creationisme de oorsprong van de mens?

A

Mensen geloven in een eeenmalige schepping van alles.

36
Q

Hoe verklaart de evolutieleer de oorsprong van de mens?

A

Mensen stammen af van vroegere uitgestorven soorten.

37
Q

Wat was de oorspronkelijke omgeving van de aapachtigen?

A

Het regenwoud.

38
Q

Welke waren de natuurverschijnselen?

A

Vulkaanuitbarstingen, aslaag, regenwolken tegenhouden.

39
Q

Wat was de nieuwe omgeving van de aapachtigen?

A

De savanne.

40
Q

Wanneer veranderde het klimaat grondig?

A

7 miljoen jaar geleden.

41
Q

Welke aapachtigen stierven op de savanne uit?

A

Aapachtigen die op handen en voeten liepen.

42
Q

Wat betekent “reconstrueren”?

A

Iets in de oorspronkelijke staat proberen te herstellen, iets maken zoals het eruit zag.

43
Q

Wat zijn de vier belangrijke verschillen tussen onze verre voorouders en de huidige mens?

A
  • De mens loop rechtop.
  • De mens vervaardigt werktuigen
    en wapens.
  • De mens gebruikt vuur.
  • De mens maakt gebruik van een
    vorm van taal.
44
Q

Welke mensensoorten zijn er?

A
  • homo spiens (= wij)
  • homo neanderthalensis
  • homo erectus
  • australopithecus
45
Q

Welke mensensoort kwam er als eerste, welke mensensoort kwame er als laatste?

A

Eerste: australopithecus
Tweede: homo erectus
Derde: homo neanderthalensis
Laatste: homo sapiens (= wij)

46
Q

Welke mensensoort migreerde als eerste uit Afrika?

A

De homo erectus.

47
Q

Hoe heet onze soort?

A

Homo sapiens.

48
Q

Waar ontstond de homo sapiens?

A

In Afrika.