Examen vragen Flashcards

1
Q

Een kalf kan na de geboorte niet opstaan en heeft een buitje op zijn rug. Wat zou de afwijking kunnen zijn?

A

Spina bifida - gepleten/open ruggetje.
Het is een fout bij het sluiten van de caudale neuroporus. Dit betekend dat dit ter hoogte van de lendenen bevindt.
De neuralebuis is niet goed gesloten, waardoor structuren die hierin gevormd zijn naar buiten kunnen treden.
Je hebt verschillende degradaties: spina bifida occulta (het ruggenmerg is bedekt met huid) en aperta (open rug, waarbij de structuren niet bedekt zijn met huid). Het gaat hier over een vorm van occulta. Betreffende deze casus hebben we het hier niet over meningocoele, maar meningomyelocoele. De meningen en het ruggenmerg zijn naar buiten getreden, want de arcus vertebralis is niet gesloten.
In de normale ontwikkeling zal het notochord gevormd worden. Het notochord zal signalen naar het bovenliggende ectoderm gaan sturen, deze signalen zetten aan tot de vorming van de neuralebuis. Het ectoderm boven de neurale buis zal gaan verdikken, dit noemen we dan de neuraalplaat. Het ectoderm is dan gedifferentieerd in oppervlakte en neuraal ectoderm (=neuraalplaat). De verdikte structuur zal gaan inzakken en de randen zullen naar elkaar toe groeien terwijl de neurale buis verder inzakt. Als er een holle buis is gevormd (de neuraalbuis) zal het secundair ectoderm (oppervlakte ectoderm) erboven sluiten. Het fuseren van de neuraalbuis begint in het midden en zal naar caudaal en naar craniaal toe gaan sluiten, een beetje zoals een dubbele rits. De craniale neuroporus zal als eerste gaan sluiten, daarna de caudale neuroporus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Een kitten heeft problemen met slikken, het verslikt zich steeds. Aan de buitenkant is er echter niks te zien aan de kitten. Bij het openen van de mond zie je een afwijking. Wat is deze afwijking en bespreek de normale ontwikkeling van deze structuur.

A

Palatoschisis (1)
Het gehemelte ontwikkelt zich uit 2 delen, nl. het primitief (0,25) en secundair gehemelte (0,25)
Het primitief gehemelte ontstaat uit oppervlakte-ectoderm, (0,25) nl. bij de cephale welving/ kromming gaan de mediale nasale prominentiae (0,25) met elkaar versmelten tot het intermaxillair segment (0,25), met aan de buitenzijde vorming van filtrum en aan de binnenzijde het primitief gehemelte.
Het secundair gehemelte ontstaat door uitgroei van de bilaterale maxillaire bogen naar de mediaanlijn toen (0,25). Op de versmeltingsplaats vinden we bij een volwassen individu nog altijd de raphe palatini terug (0,25). De maxillaire boog zelf ontstaat als een dorsale uitgroei van de 1ste kieuwboog (0,25).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ter hoogte van de navel is bij een veulen een onderhuidse bult. Wanneer je hierop drukt, verdwijnt deze gedeeltelijk. Wat is de diagnose en verklaar dit embryologisch

A

Hernia umbilicalis
Uit het endoderm onstaat de oerdarm, na plooiing. Uit het caudale deel van de oerdarm onstaan de darmen. De darmen gaan toenemen in lengte waardoor ze tijdelijk de navelstreng in worden geduwd, het embryo is namelijk niet oneindig groot. Ze kunnen niet naar craniaal door de sterke proliferatie van de lever. Ze kunnen niet naar caudaal, omdat het embryo daar ook ophoudt. De darmen komen tijdelijk in een U vorm (ansa umbilicalis) in de navelstreng terecht (fysiologische navelbreuk). In navelstreng bevat de ductus vitellinus, bloedvaten, en het urachuskanaal. De fysiologische navelbreuk zal later weer verdwijnen doordat de expansie van de lever stopt waardoor de darmen weer naar binnen kunnen worden getrokken. Ze zullen een aantal draaiingen ondergaan om in de buikholte te passen. Ze zullen langs de a. vitellina draaien (deze bevindt zich in het dorsale mesenterium).
Als de darmen zich niet terugtrekken spreken we van een omphalocoele / navelbreuk / hernia umbilicalis.
De darmen zijn afkomstig van endoderm, ze zijn bedekt met mesenchym (splanchnopleura). De buikwand is bedekt met peritoneum (somatopleura).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een hernia diafragmaticus en hoe wordt dit normaal gevormd?

A

Hernia diagfragmaticus is als het diafragma zich niet goed heeft gesloten meestal doordat er geen pleuriperitonale plooi is gevormd.
Hierdoor kan het kitten geen onderdruk krijgen om te ademen en kunnen structuren uit de buikholte de borstholte in migreren.
Het diafragma ontstaat uit verschillende delen. Allereerst ontstaat er vanuit ventraal een septum transversum dat naar dorsaal groeit en de helft van de
coeloomholte afsluit. Vanaf de dorsale zijde ontstaan de pleuripertinale plooien die naar de mediaan lijn toe groeien en versmelten met een deel van het dorsaal mesenterium. Er onstaat uit dorsaal mesenterium een tussenschot in de borstholte (mediastinum). Door ingroei van cervicale somieten in de pleuriperitonale plooien wordt het BW vervangen voor dwarsgestreepte spieren. Hierdoor bestaat het grootste gedeelte van het diafragma uit spier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Pups die braken en bewustzijn verliezen bij het opnemen van vast voedsel. Bij het zogen was er geen probleem. Welke diagnose?

A

Diagnose = Rechter aorta boog is niet geregresseerd.
In het foetale stadium worden er bij een hond 2 slagaders aangelegd. Een van deze 2 slagaders verdwijnt in de laatste fase van de dracht, de andere blijft bestaan, dat is de lichaamsslagader (aorta). Een enkele keer echter komt het voor dat de andere slagader (rechter) ook aanwezig blijft. Deze ligt dan als een ring om de slokdarm heen en veroorzaakt een vernauwing. Bij vloeibaar voedsel (melk) gaat dit geen problemen opleveren. Bij vast voedsel drukt dit echter tegen de aortaboog, waardoor de hersenen tijdelijk geen zuurstof krijgen en de pup zijn bewustzijn verliest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Via de navel van een kitten komt bruine ‘brei’ (lijkt op diarree) naar buiten. Hoe heet deze afwijking en bespreek de normale ontwikkeling van deze structuur. Start op het niveau van de kiembladen.

A

Ductus vitelinus persistens (1)
Tijdens de ontwikkeling van de oerdarm (0,25) zal deze zich gaan afgrenzen/afscheiden van de dooierzak (0,25), maar thv de navelstreng (0,25) blijft er tijdelijk nog een verbinding met de dooierzak, nl. het dooierkanaal/ductus vitelinus (0,25). Deze moet verdwijnen/regresseren (0,25), maar in sommige gevallen blijft deze verbinding in de navelstreng en zal er dus bij de geboorte en het doorknippen van de navelstreng (0,25) verteerd voedsel naar buiten treden via de navel. In essentie is de darm afkomstig van endoderm wat het epitheel betreft (0,25) en splanchnopleura voor de darmwand (0,25).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bilateraal aan de zijkant van de nek van een kalf zitten twee knobbels. Wat zijn deze knobbels en hoe is dit embryologisch te verklaren?

A

Diagnose: Bronchiale cysten/cervicalicysten
Tweede kieuwboog geeft aanleiding tot weefselplooi aan laterale zijde, de plica opercularis. Dit wordt een uitstulping die verder groeit en een deksel vormt. De deksel sluit de sinus cervicalis af. Door de ingroei van spieren en bindweefsel verdwijnt de ruimte. Bij foute ingroei blijven er bobbels over aan de laterale zijdes van de hals, dit zijn overblijfsels van sinus cervicalis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bij een pasgeboren mannelijk veulen zitten onderaan de penis kleine gaatjes waaruit urine lekt. Het veulen is incontinent. Hoe heet deze afwijking en verklaar embryologisch

A

Hypospadie.
Hypospadie is een aangeboren afwijking van de penis, waarbij de plasbuis (urethra), de voorhuid en de onderzijde van de penis niet volledig ontwikkeld zijn. Daardoor bevindt de plasopening zich niet op de top van de penis – dat is meteen het hoofdkenmerk van hypospadie. Daarnaast vormt de voorhuid geen
volledige gesloten cirkel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bij een pasgeboren vrouwelijk veulen lekt er ongecontroleerd urine uit de vagina. Het veulen is incontinent. Hoe heet deze afwijking en verklaar embryologisch

A

Afwijking: Ectopie van de urether
Normaal loopt de urether vanuit de pelvis renalis naar de urine blaas toe en mondt uit ter hoogte van het trigonum vesicae lumen. De urineblaas is afkomstig van endoderm en splanchopleura en de ureter van intermediare mesoderm. Het trigonum vesicae lumen wordt door een membraam dicht gedrukt wanneer de blaas zicht vult met urine. Bij incontinentie van een vrouwelijk veulen heeft de ureter zich verkeerd aangelegd. De urether mont dan te laag uit in de blaas of in sommige gevallen in de vagina. Ook komt het voor dat de ureter uitmond in de urethra of uterus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Tijdens de bevalling van een paard moet eerst de grote waterzak doorscheuren. Welke zak is dit en wat is de functie ervan? Zijn er ook diersoortverschillen?

A

Allantoïs (0,5)
Het allantoïs ontstaat als een caudaal divertikel van de oerdarm (0,25).
Het bestaat dus uit een endodermale binnenwand (0,25) en een splanchnopleurale mesoderm buitenwand (0,25).
Het groeit uit naar de navelstreng toe en bij onze huisdieren groeit die verder via het urachuskanaal (0,25) om zo samen met het chorion het belangrijkste vruchtvlies te vormen (allantochorion, waterblaas)
Bij primaten (incl. mens) groeit deze structuur niet door naar het extra-embryonaal coeloom en vormt het amnion (0,25) het belangrijkste vruchtvlies.
Bij de geboorte (het doorbreken van de navelstreng) zal het urachuskanaal zich sluiten en blijft de allantoïs bestaan als het belangrijkste deel van de urineblaas (0,25). Scheiding van de oerdarm wordt bekomen door het urorectale septum (0,25).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is coloboma iridis en hoe kan dit embryologisch verklaard worden? Geef de embryonale ontwikkeling vanaf het niveau van de kiembladen. Geef aan waar het fout is gegaan.

A

Dit is een “sleutelgat”oog, namelijk een stuk iris dat afwezig is aan de ventrale zijde (0,5), door het niet sluiten van de fissura choroidea (0,25) in de oogsteel (0,25).
De oogsteel ontwikkelt zich uit het neuro-ectoderm (0,25), nl. bij het ontstaan van de hersenblaasjes zal er bilateraal een oogblaasje (0,25) ontstaan thv het prosencephalon dat zich bij verdere ontwikkeling bij de 5 hersenblaasjes thv het diencephalon (0,25) zal bevinden.
Door interactie met het bovenliggend oppervlakte-ectoderm (0,25) ontstaan de lensplacodes die op hun beurt de oogblaasjes doen omvormen tot oogbekers (0,25). Deze hebben ventraal in hun steel een groeve, nl. de fissura choroidea. Deze dient om belangrijke bloedvaten toe te laten (0,25). Bij verdere ontwikkeling dient deze zich te sluiten. Indien dit niet gebeurt, krijgen we coloboma iridis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Een veulen heeft geen tong en kan dus niet zuigen bij de moedermerrie. Wat is er fout gegaan?

A

Tong is afkomstig van 3 verschillende kieuwbogen.
Apex en corpus wordem gevormd door de eerste kieuwboog deze vormt twee linguale zwellingen in de mondholte bodem. Met mediaal het tuberculum impar en bilateraal de linguale zwellingen. De tweede boog zal ook nog een kleine bijdragen geven tot het corpus.De tongwortel ontstaat uit de tweede en
derde kieuwboog, de derde kieuwboog zal ook aanlleiding geven tot het tongbeen.
Occipitale somieten zullen gaan inggroeien in de tong en zorgen voor de tongspieren (mesoderm) bezenuwing gebeurt door verschillende kopzenuwen die zijn gelinkt aan de kieuwbogen.

De tong heeft zich niet ontwikkeld tijdens de embryonale ontwikkeling. De tong is samengesteld uit verschillende structuren. Het grootste deel is afkomstig van het endoderm en ontstaat uit de bodem van de mondholte waar de kieuwbogen samenkomen. Zonder tong kan het veulen geen onderdruk creeren en dus niet zuigen bij de moeder. Het is ook mogelijk dat de larynx en epiglottis onderontwikkeld zijn en dus problemen bij het slikken opleveren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bij de bevalling van een rund zal het water breken. Over welke structuren gaat dit. Hoe zijn deze ontwikkeld? Zijn er diersoortverschillen en verdwijnt de structuur bij een volwassen individu? Zo ja, hoe? Zo nee, wat blijft er van de structuur oveR?

A
  • Allantoïs
  • De allantoïs ontstaat als een caudaal divertikel van de oerdarm. Het bestaat dus
    uit een endodermale binnenwand en een splanchnopleurale mesoderm buitenwand.
  • Het gaat groeien naar de navelstreng toe en bij onze huisdieren groeit die verder
    via het urachuskanaal door naar het extra-embryonaal coeloom om zo samen met
    het chorion het belangrijkste vruchtvlies te vormen (allantochorion, waterblaas).
  • Bij primaten en de mens groeit deze structuur niet door naar het extra-
    embryonaal coeloom en vormt het amnion het belangrijkste vruchtvlies.
  • Bij de geboorte (het doorbreken van de navelstreng) zal het urachuskanaal zich
    sluiten en blijft de allantoïs bestaan als het belangrijkste deel van de urineblaas.
    De scheiding van de oerdarm werd bekomen door het urorectale septum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Zoogdieren gaan over van een enkelvoudige naar een dubbele bloedsomloop bij de geboorte. Waarom is deze overgang? Bespreek alle structuren die hierbij betrokken zijn.

A

Waarom: Bij een embryo zijn de longen nog niet volledig ontwikkeld. Er is sprake van gemengd bloed en er is nog geen gasuitwisseling. Na de geboorte sluit de formane ovalis in het hart en komen de longen op gang waardoor er een dubbee bloedsomloop ontstaat. Indien dit niet gebeurt is er sprake van zuurstofnood en achterstand in ontwikkeling.

Structuren: Voor een dubbele bloedsomloop moet het zuurstof arme en zuurstof rijke bloed gescheiden blijven. Door septalisatie van het atrium komt het zuurstof arm bloed in de rechter atrium via de twee vena cavas. Wanneer er voor het eerst na de geboorte zuurstof rijk bloed door de aorta stroomt vernauwt de ductus van botali totdat alleen het ligamentum interarteiale overblijft. Door de druk van het zuurstofrijke bloed komen de septum primum en septum secundum tegen elkaar aan te liggen waardoor het foramen ovale gesloten wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bespreek de ontwikkeling van de longen van een puppy.

A

4 fases van de longontwikkeling (PCSA)
- Pseudoglandulaire fase hier beginnen blindzakken te vertonen op de bronchus door klierepitheelcellen die de diepte in dringen en lobben vormen.
- Canaliculaire fase vorming van respiratoire bronchiolen. Dus vertakkingen van de bronchiolen.
- Sacculaire fase afplatten van epitheelcellen op de plek alveolen komen op de terminale zakken van de respiratoire bronchiën. In de uitzakkingen zal kubisch/cilindrisch epitheel omgevormd worden tot plaveisel epitheel. De zaken zullen al dicht tegen de capillairen aanliggen.
- Alveolaire fase epitheel in contact met capilair. Verdere differentiatie van de zakken tot echte alveolen. Er zal intens contact met de capillairen ontstaan, zodat gasuitwisseling mogelijk is.
Het mesoderm om de alveole is afkomstig van het splanchnopleura. Dit vormt het stroma van de longen. De eerste 3 fasen vinden plaats tijdens de embryonale en foetale periode. De alveolen zijn pas postnataal functioneel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom sluit het foramen ovale pas postnataal? Benoem alle anatomische structuren die bijdragen tot deze sluiting

A

Als het individu geboren wordt, krijg je druk door bloed in je linker atrium. De druk daarvan worden de twee septi tegen elkaar gedrukt en daardoor wordt het interateriele septum volledig gevormd, en dus ook sluiting van de beide gaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is een persisterende ductus arteriosus en hoe zou dit normaal gevormd worden?

A

Dit betekend dat de ductus arteriosus van Botalli zich niet heeft geregresseerd. Er blijft dus een verbinding bestaan tussen de truncus pulmonales en de aorta, wat voor mengbloed zorgt. Dit zorgt voor blauwziekte door te weinig zuurstof in het zuurstofrijke bloed.
De ductus van Botalli onstaat als een afsplitsing van de arterie van de zesde kieuwboog (deze arterie verdwijnt zelf). Deze hoort te regresseren tot een ligament (lig. van botalli) op het moment dat een dubbel circuit systeem wordt ingezet, en de ductus van botalli in contact komt met O2 rijk bloed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Beschrijf de mantellaag. Zijn er regionale verschillen, zo ja, leg deze uit, zo nee, beschrijf de ontwikkeling van de mantellaag.

A

De cellen in de neurale buis gaan prolifereren naar de periferie toe. Er ontstaan 3 lagen. De binnenste stamcellaag (=germinale laag), de middelste mantellaag en de buitenste marginale laag (wit). De cellen in de mantellaag zijn de neuroblasten en glioblasten. De neuroblasten gaan axonen afgeven richting de marginale laag zodat die er wit uit gaat zien. De marginale laag is dus de witte stof. In het ruggenmerg is dit de buitenste laag die om de grijze stof heen zit. In de hersenen bevindt de grijze stof (mantellaag) zich juist aan de buitenkant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Beschrijf de coeloomholte. Bestaat deze nog bij een volwassen individu?

A

Het coeloom is de oerlichaamsholte (0,25), deze gaat ontstaan bij de plooivorming van het embryo (0,25), en ontstaat uit lateraal plaatmesoderm aan de binnenkant (0,25), en de buitenkant van de oerlichaamsholte is oppervlakte ectoderm (0,25). Het lateraal plaatmesoderm gaat zich opsplitsen in splanchnopleura tegen de ingewanden (0,25) en somatopleura aan de borst- en buikwand. Het gaat hier over de somatopleura.
De oerlichaamsholte deelt zich op in borst- en buikholte (0,25) door de ontwikkeling van het diafragma (0,25). Het diafragma bestaat uit het septum transversum (0,25) en de twee pleuroperitoneale membranen (0,25), het mediastinum centrale en de ingroei van de cervicale somieten (0,25).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Cheiloschisis bij een pup aan de linkerkant. Geef de embryonale ontwikkeling vanaf de kiembladen.

A

Cheiloschisis is een probleem bij de versmelting van het primair gehemelte met gespleten lip tot gevolg.
Er bestaan meerdere varianten:
- Unilaterale gespleten lip door slechte versmelting van axillaire prominent met mediale nasale prominentia
- Unilateraal gespleten lip dat doorloopt in primair gehemelte, intermaxillair segment, is dus ook niet goed aangelegd (cheilopalatoschisis)
We hebben het hier dus over een unilateraal gespleten lip aan de linkerkant.
De versmelting van de axillaire prominentia met mediale en nasale prominentia is niet juist verlopen. Hierdoor blijft er een opening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Een pup heeft 2 venae cavae caudalis. Hoe komt dit en wat is de ontwikkeling hiervan (vanaf de kiembladen)?

A

Vena cava caudalis wordt gevormd door 4 structuren. De rechter vene vitelline, de rechter sub cardinale verne, de rechter supra cardinale vene en de vena cardinalis dexter. Nrmaal verdwijnt de linkerkant alles. Doordat de linker cardinale vene niet geregresseerd is wordt er ook een linker vena cava aangelegd waardoor er 2 vena cava caudalis zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Vorming van de pancreas

A

Op de oerdarm komen 2 divertikels namelijk een ventraal en een dorsaal. Deze vormen pancreas. Door de maagdraaiing komen deze twee samen. De ventrale lob naar dorsaal draaien en daar vergroeien. Afhankelijk van de diersoort 1 of 2 afvoerkanalen.
Functioneel weefsel van de klieren is endodermaal. Bindweefsel en parenchymcellen zijn mesodermaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Ontstaan van de larynx

A

De derde en de vierde kieuwboog zijn het belangrijkst voor de larynx. De 5e & 6e kieuwboog leveren ook nog een bijdrage, maar dit is vrij rudimentair.
Oorspronkelijk erg kort en verlengd bij het groeien van de hals. De larynx is afkomstig van de oerdarm en dus endodermaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Ontstaan van de tong

A

Wordt samengesteld uit verschillende structuren. Is het meest afkomstig van endoderm, ontstaat uit de mondholte bodem, plaats waar de kieuwbogen langs beide kanten samenkomen. Bodem is afgelijnd met endoderm.
1ste KB vormt het corpus + apex. Mediale verdikking in de mondholte bodem = tuberculum impar. Lateraal en craniaal van het tuberculum impar liggen 2 laterale linguale zwellingen. Deze gaan versmelten en geven zo aanleiding tot de tong. Op de grens tussen 1ste en 2de KB ligt het foramen caecum – juist caudaal van tuberculum impar
2de KB: zal ook nog een kleine bijdrage geven tot het corpus
3de KB vormt de radix van de tong + een stukje van de 4de
4de KB: vormt een stukje van de radix van de tong en draagt bij tot de larynx.
5de en 6de KB geven aanleiding tot de larynx
Bezenuwing gebeurd door verschillende kopzenuwen welke allemaal gelinkt zijn aan een bepaalde KB. Occipitale somieten gaan de tong ingroeien en zorgen voor de tongspieren (=mesoderm)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Rhombencephalon

A

Oorspronkelijk ontstaan er 3 hersenblaasjes namelijk het prosencephalon, mesencephalon en rhombencephalon
De 3 hersenblaasjes differentiëren naar 5 hersenblaasjes. Namelijk Prosencephalon wordt
telencephalon en diencephalon. En het rhombencephalon wordt het metencephalon en
myelencephalon.
Het rhombencephalon blijft niet echt bestaan maar vormt dus twee andere delen namelijk metencephalon en myelencephalon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Sinus cervicalis, blijft deze bestaan?

A

Er zijn 4 kieuwbogen (plus 2 rudimentair) en tussen de overgang van de kieuwbogen zijn er insneden namelijk de pharyngeale clefts.
De eerste vormt de gehooropening vanaf de tweede kieuwboog groeit er een een weefselflap (plica opercularis), het operculum, en deze groeit verder naar causaal en bedekt de pharyngeale clefts behalve de 1e. Deze afsluiting zorgt dat de sinus cervicales ontstaat. Deze structuur blijft niet bestaan bij het volwassen individu door ingroei van spieren en bindweefsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Ontstaan van de bijnier

A

De medulla is afkomstig van de neurale lijstcellen (neurectoderm) en de schors (cortex) is afkomstig van intermediair mesoderm.
In het dak van het coeloom zullen aan elke tijde twee kammen gaan ontstaan: de genitale en nefrogene kam. Tussen deze twee kammen ontstaat de bijnier.
Als eerste zullen epitheelstrengen naar boven het mesoderm in gaan groeien, die de cortex van de bijnier zullen gaan vormen. Deze schors vormt een holte, waarin de neurale lijstcellen komen te liggen. De holte zal zich sluiten en de neurale lijstcellen zullen het merg gaan vormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Ontstaan van de lippen

A

Mandibulaire en maxillaire boog (1e kieuwboog): 2 bogen onderaan en 2 bogen bovenaan die met elkaar vergroeien.
Bij de vorming van de lippen zal er centraal van de mondholte epitheel naar binnen groeien en dit wordt het labiogingivale lijst genoemd. Deze lijst zal zorgen voor de scheiding tussen labium en gingiva.
Deze lijst zal zich gaan splijten waardoor je de de twee aparte structuren krijgt: lip en tandvlees. Tussen de lip en het tandvlees bevindt zich een ruimte die we het vestibulum oris noemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Ontstaan vagina

A

De vagina heeft 2 oorsprongsgebieden, een craniaal mesoderm deel (afkomstig van kanaal van Muller) en een teminaal endodermaal deel (afkomstig van urogenitale sinus). Bij het dalen van de kanalen van Muller naar de urogenitale sinus toe ontstaat het utero-vaginale kanaal. Op de contact plaats gaan de cellen prolifereren en vormen de heuvel van muller die zich gaat vergroten en uithollen. Er ontstaat een membraan tussen de urogenitale sinus en het kanaal van Muller en dat is het hymen. Het hymen scheidt de fornix vaginae en de vestivulum vaginae van elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Ontstaan middenoorbeentjes

A

Middenoorbeentjes komen van 1ste en 2de kieuwboog. De binnenkant van de 1e kieuwboog is belangrijk voor de cavum tympanium verbindingen met de nasofarynx via tuba auditiva. De cavum tympanium is de ruimte waar de gehoorbeentjes zich bevinden. Oorspronkelijk is de cavum erg klein en is omgeven door gelatineus mesenchym waarin de 3 gehoorbeentjes worden opgenomen. De gel verdwijnt en het cavum wordt groter waardoor de gehoorbeentjes in dezelfde ruimte blijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Ontstaan van de pigmentlaag in de retina

A

De pigment laag van de retina is de dunne buitenwand opgemaakt van pigmentepitheel. Het pigment epitheel komt van het neurectoderm af. Het prosencephalon vormt oogblaasjes die signalen geven aan het neurectoderm om lensplacodes in oogbekers. De buitenwand van de oogbekers is dus de pigmentlaag en de binnenwand de retina

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Ontwikkeling van de schildklier

A

Epitheliale proliferatie in de bodem van de farynx (/keelholte) (0,2), we hebben het hier dan over endoderm (0,2), ter hoogte van het foramen caecum (0,2). Het gaat indalen als een gebilobeerd divertikel (0,2), oorspronkelijk is er nog een verbinding tussen de tong de schildklier, de ductus thyreoglossus (0,2).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Ductus venous (ligging en functie)

A

Deze ligt thv de lever en is een versmelting van de linker vena umbilcalis met de rechter vena vitellina. Deze zorgt voor een bypass om de lever (zodat de lever niet de voedingstoffen afbreekt) en brengt het voedingstofrijke bloed direct naar het hart. De voedingstoffen zijn afkomstig van het moederdier en zijn al gedeeltelijk afgebroken door de lever van het moederdier en kunnen dus ook direct worden doorgegeven aan de cellen van het embryo, de lever van het embryo word ook pas na de geboorte actief
Thv de lever (0,25)
Versmelting linker vena umbilicalis met rechter vena vitellina (0,25)
Moet lever bypassen (0,25) om voedingsstoffen rechtstreeks naar hart te voeren (0,25)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Functie van het notochord

A

De Notochord is de oersteunstaaf, gevormd op/in het mesoderm. Deze geeft singalen af bij de neurulatie waardoor er proliferatie van het ectoderm begint en zo de neurale buis ontstaat.
De notochord is ontstaan als centrale ophoping van mesodermal cellen op de knop van Hensen.
Ligt op de hoogte van de wervelkolom, tussen het buccopharyngeale en cloacale membraan. Dient als steunas van het lichaam van het embryo en coördineert allerlei processen. Het notochord regresseert later. Een restant is de nucleus pulposus van de tussenwervelschijf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Functie van de proneftos

A

Dit is de eerste nier. En is enkel functioneel bij primitieve vissen, nooit bij onze HD.
Ondanks dat hij nooit functioneel is bij de HD geeft hij wel een kanaal af = pronefrotisch kanaal. Zal later worden opgenomen door de mesonefros en vormt zo het mesonefrotisch kanaal. De pronefros voert de urine af via een coeloom. Het is geen echte filtratie: de urine wordt pas secundair opgevangen door de primitieve glomerolus (nierlichaampje) en wordt erna naar caudaal afgevoerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Oorsprong van odontoblasten

A

De odontoblasten zijn afkomstig van de cephale neurale lijstcellen. En staan in voor de aanmaak van de dentine (voor de stamcellen). Door sluiting van de neurale groeve komen de neurale lijstcellen dichter bij elkaar te liggen en versmelten. Ze vormen zo tijdelijk 1 structuur welke ligt tussen het opp. Ectoderm en de neurale buis. Erna gaan de neurale lijstcellen direct migreren. O.a. naar de kopstreek vormen de cephale neurale lijstcellen.

37
Q

Compaction

A

Dit is het proces die van start gaan wanneer niet alle cellen meer de buitenwand van de morula aanraken.
De buitenste cellaag gaat differentiëren naar een epithelium toe, deze laag gaan we dan trophectoderm (voor placentatie) of trophoblast (wanneer betrokken bij placentatie) noemen en embryoblast.
De cellen zijn onderling erg sterk verbonden via specialistische intercellulaire juncties: tight junctions en desmosomen. Een typisch epitheel met apicale en basolaterale cell compartments is gevormd.
Na compactie vindt de blastulatie plaats waarin er blastocyst wordt gevormd met een ICM en OCM.

38
Q

Filtrum

A

Dit is het midden van de lip, onder de neus. Gevormd door de versmelting van de mediale nasale placodes (intermaxillair segment) met de maxillaire prominentia. Het bestaat uit oppervlakte ectoderm

39
Q

Ontstaan van de schedelbasis (vanaf het niveau van de kiembladen)

A

De schedelbasis wordt gevormd door sclerotoom (0,25), het slecrotoom is afkomstig van de kopsomieten (0,25). Dus somieten van paraxiaal (0,25) mesoderm (0,25).

40
Q

Ontstaan van de epiglottis

A

Afkomstig van de 4e kieuwboog, met een bijdrage van de 5e en 6e kieuwboog.

41
Q

Ontstaan van de thymus

A

Ontstaat als endocrien orgaan maar wordt ingegroeid door lymfocyten en wordt een lymfoid orgaan
· Afkomstig van de 3e kieuwboog als epitheelknop die een epitheelstreng wordt en eindigt thv hartaanleg
· Beiderzijdse structuren gaan versmelten in caudaal deel en verbinding met kieuwboog gaat verdwijnen
· De endodermcellen vormen een netwerk van epitheliale reticulum cellen die worden ingegroeid door bloedvaten die de stamcel-lymfocyten zullen aanbrengen
Zal verder groeien naar caudaal. Vergroeit in het midden, er is maar 1 zwezerik.

afkomstig van de 3de kieuwboog. Ontstaat als endocrien orgaan, wordt ingegroeid door lymfocyten en wordt daardoor een lymfoid orgaan. Staat in voor het immuunsysteem. bevindt zich oorspronkelijk tussen de derde en vierde kieuwboog maar gaat naar caudaal prolifereren. Ontstaan bilateraal en gaat mediaal versmelten en verbinding met kieuwboog afbreken.

42
Q

Ontstaan van omentum minus en majus

A

Het omentum majus is een uitgroei van het dorsaal mesenterium. Het dorsaal mesenterium zit vast aan de maag. De maag zal zich gaan draaien naar links door de zwaartekracht, 180 graden naar beneden. Het zwaarste gedeelte van de maag komt ventraal te zitten. Vervolgens zal de maag dwars gaan liggen, 90 graden naar rechts.
Het dorsale mesenetium zal verder uitgroeien en twee bladen vormen. Het omentum malus is afkomstig van het splanchiopleura (en een klein beetje somatopleure).

Uitgroei van het dorsaal mesenterium (0,25)
Bij maagdraaing verdere uitgroei (0,25) naar caudaal (0,25) waardoor het een lus vormt met uiteindelijk 2 bladen (0,25)

43
Q

Ontstaan van het pericard

A

Het pericard ontstaat tijdens de ontwikkeling van het borstvlies. De scheiding van het pericard gebeurd door de orming van de pleurpericardale plooien. Deze 2 plooien groeien naar elkaar toe en versmelten, waardoor het hart afgezonderd ligt. Het membraan hecht zich van onderen vast en vormt zo het pericard. De longen vormen zich om het hart heen en drukken het membraan in waardoor het pericard veel kleiner wordt.

44
Q

Uterus masculinus

A

Uterus masculinus is een overblijfsel van het kanaal van Muller bij het mannelijk individu. Deze regresseerd bij de man onder invloed van AMS (geprogrammeerd voor via het SRY-gen). Er blijven dan twee restanten over namelijk de uterus masculinus en de apendix testis. (Bij de vrouw vormt het kanaal van Muller de eileiders en de uterus).
Men vindt de uitmonding in de mediaanlijn naast deze van de accessoire geslachtsklieren en de ductus deferentes.
Het maakt deel uit van de zaadheuvel (colliculus seminaries) en wordt geflankeerd door de 2 ducti debetrentes die op hun beurt geflankeerd worden door de 2 ducti excretorii. Ze monden allen uit in de dorsale wand van de urethra.
Overblijfsel kanaal van Müller bij mannelijk individu (0,5).
Zaadheuvel (0,25).
Uitmonding in mediaanlijn naast deze van de accessorische geslachtsklieren en ductus deferens (0,25).

45
Q

Ontstaan van paranasalen sinussen

A

Epitheelcellen zullen vanuit de conchae nasales lateraal in de diepte dringen en de paranasale sinussen vormen. Net als bij klieren zullen deze een ronde structuur vormen met een afvoerweg. Op deze manier ontstaan er luchthoudende zakken in het mesenchym dat later de schedel zal gaan vormen, zodat de schedel niet te zwaar wordt.
Epitheliale (0,25) instulpingen in de laterale wand van de neus
Ingroei in verschillende schedelbeenderen (0,25)
Uitholling van deze beenderen waardoor deze met lucht gevuld worden (0,25).

46
Q

De primitieve streep, blijft deze bestaan?

A

De hypoblast induceert de vorming van de primitiefstreep in de epiblast. Dit gebeurt door een opeenhoping van cellen aan de caudale zijde. Door de opbolling van de primitief streep vormt zich de primitief groeve. Het epiblastmateriaal stulpt via de knop van Hensens in, die zich aan craniale zijde van de primitiefstreep gevormd heeft.
Blijft dus niet bestaan.

47
Q

Ontstaan van het trommelvlies (vanaf de kiembladen)

A

Endodermaal, mesoderm en ectodermale oorsprong.

membrana tympanica

48
Q

Oorsprong van de ductuli efferentes (vanaf kiembladen)

A

De ductuli efferentes zijn overblijfselen van het mesenefros bij de man en zijn delen van het mannelijk geslachtstelsel. Het urogenitaalstelsel ontwikkeld zich uit het intermediare mesoderm. Dit legt zich in het dak van de toekomstige coeloom en vormt twee kammen. De nier gaat zich ontwikkelen in drie delen, de pronefros, de mesonefros en de metanefros. De sesonefros regresseert wanneer de metanefros zich vormt. Het mesonefrotisch kanaal regresseert niet en vormt de seksstrengen, de ductuli efferentes. Beze blijven bij mannelijke individuen bestaan.

49
Q

Hyperthelie

A

Er zijn te veel tepels (0,2), dit komt omdat de melklijsten die worden aangelegd (0,2), van de oksel tot aan de lies lopen(0,2). Afhankelijk van de diersoort zullen we gaan zien of deze al dan wel of niet gaat regresseren. Bij de mens gaat dit heel sterk regresseren, maar bij de mens gaan we over het gehele verloop melkklierpakketten gaan ontstaan.
Er is dus te weinig apoptose is gebeurd en epitheliale proliferaties (0,2) plaats vonden waar het niet mocht.
De melklijsten zijn afkomstig van oppervlakte ectoderm.

50
Q

Wat is epitheliogenesis imperfecta?

A

Kan levensbedreigend zijn. De epidermis is slecht aangelegd, de dermis zal blootliggen.

51
Q

Ansa umbilicalis

A

U-vormige lus van de darmen die tijdelijk in de navelstreng komen te liggen tijdens de ontwikkeling door sterke proliferatie van de lever

Stuk darm ter hoogte van de navelstrend in de vorm van een u en hangt vast met het dorsaal mesenterium. Deze komt tijden embryonale ontwikkeling in de navelstreng te liggen (fysiologische navelbreuk) omdat de darmen groeien maar nergens naartoe kunnen vanwege de lever die enorm toeneemt in volume(bloedreserve). De darmen horen weer naar binnen te gaan anders hernia umbillicalis. Oerdarm dus endoderm en splanchnopleura

52
Q

Cyste van Gartner

A

Kanalen van Gartner zijn de caudale overblijfselen van het kanaal van Wolf bij de vrouw (rest is geregresseerd) Cyste van Gartner is een gezwell in de vagina direct geassocieerd met de zwangerschap. De buis van Gartner is niet weggegaan na de zwangerschap waardoor er vocht in zit en cysten gaan vormen.

53
Q

Discus intervertebralis

A

tussenwervelschijf. Bestaat uit een fibreuze ring en een centrale gelmassa. De gelmass is het resultaat van het notochord (nucleus pulpus). Is een belangrijke indicatie van neurale plaat. Notochorde geeft aanleiding tot het centrale zenuwstelsel De discut intervertebralis bestaat uit vezellig kraakbeen van het intermediair mesoderm (annulus fibrosus) en gelei van chorda (primitief mesoderm)

54
Q

Op welke 2 manieren vermijdt de eicel dat er 2 zaadcellen kunnen binnendringen?

A
  • Corticale reactie: door corticale granules vrij te laten vanuit de eicel, zal er een calcium influx teweeg worden gebracht bij het vrijlaten zodra de spermatozoa binnengedrongen is. Door de calcium influx zullen de granules worden geactiveerd. Deze granules scheiden moleculen af aan de zona pellucida zodat die stoffen kunnen afgeven waardoor de spermacellen niet meer kunnen binden aan het eicelmembraan. De receptoren worden namelijk vernietigd. De acrosomale inhoud van de spermatozoa dan niet meer vrijgegeven.
  • Verandering membraanpotentiaal door calciuminflux nadat de spermacel de eicel is binnengedrongen.
55
Q

Is een spermatime vruchtbaar?

A

Een spermatide is niet vruchtbaar hij heeft nog geen staart om zich voort te bewegen. De spermatide ondergaat de volgende transformaties: De kern migreert naar een van de polen en het cytoplasma migreert naar caudaal en vormt de staart, de mitrochondrien worden gecentreerd ter hoogte van de begin van de staart en vormen zo de ‘motor’ van de
spermacel/ Zonder deze transformaties kan de spermacel niet de vagina in zwemmen en de
eicel bevruchten.

56
Q

Is het mogelijk m een blastula te implanteren?

A

Nee, een blastula kun je niet implanteren. Bij een blastula is de zona pellucida nog aanwezig en kunnen de trofoblastcellen zich dus niet binden aan het endometrium. Implantatie gebeurt dus nadat een blastula is uitgekipt en een blastocyst is geworden. Na het uitkippen kunnen de trofoblastcellen binden met het endometrium en zich gaan differentieren.

57
Q

Geef de meest voorkomende oorzaak van aneuploidie

A

Aneuploidie is te veel of te weinig chromosomen in een chromosoom paar. Dit ontstaat door non-disjunctie tijdens de eerste of tweede meiotische deling (vaak de tweede meiotische deling omdat deze wordt betrokken op het moment van bevruchting). Waardoor er trisomie (1 chromosoom te veel) of monosomie (1chromosoom te weinig) ontstaat.
Non-disjunctie (0,25) tijdens de 1ste (0,25) of de 2de (0,25) meiotische deling waardoor er hetzij 1 chromosoom te veel (trisomie) of 1 te weinig is (monosomie) (0,25).

58
Q

Geef de meest voorkomende oorzaak van aneuploidie

A

Aneuploidie is te veel of te weinig chromosomen in een chromosoom paar. Dit ontstaat door non-disjunctie tijdens de eerste of tweede meiotische deling (vaak de tweede meiotische deling omdat deze wordt betrokken op het moment van bevruchting). Waardoor er trisomie (1 chromosoom te veel) of monosomie (1chromosoom te weinig) ontstaat.
Non-disjunctie (0,25) tijdens de 1ste (0,25) of de 2de (0,25) meiotische deling waardoor er hetzij 1 chromosoom te veel (trisomie) of 1 te weinig is (monosomie) (0,25).

59
Q

Wat is meiose? Geef de verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke individuen.

A
  • Meisose is een reductiedeling. Men gaat van diploïd (2N) naar haploïd (N). Het gebeurt enkel bij geslachtscellen (rijpingsdeling).
  • Tijdens de 1ste meiotische deling wordt
    het DNA verdubbeld, tijdens de 2e niet meer. Er gebeurt ook crossing-over (DNA
    tussen chromosomen wordt uitgewisseld doordat de uiteinden van de chromosomen over elkaar komen te liggen en zo stukken van elkaar gaan overnemen) waardoor er variatie ontstaat.
  • Bij mannen is spermatogenese een continu proces die start in de puberteit en het duurt ongeveer 2 maanden om een cyclus te voltrekken. Er is een constante vernieuwing van de spermatozoa.
  • Vrouwelijk: de 1ste meiotische deling start al embryonaal in de baarmoeder en stopt
    voor de geboorte. Bij de puberteit wordt de 1ste meiotische deling verdergezet en
    afgewerkt bij de secundaire follikel. De 2de meiotische deling wordt dan snel daarna
    gestart en terug gepauzeerd tot de bevruchting. Het is dus een heel lang proces
    waardoor er veel kan misgaan.
  • Dit is ook de reden waarom oudere vrouwen meer kans hebben op een miskraam en er een grotere kans is op afwijkingen zoals bv. het syndroom van Down
60
Q

Sacrococxygeaal teratoma

A

deze afwijking:
1. Bij het regresseren van de primitieve streep (0,25) tijdens de gastrulatie, als dat onvolledig gebeurd dan blijft er een hoopje epiblastcellen (0,25) bestaan op het einde van het embryo. Uit die epiblastcellen kunnen allerlei epiblastcellen ontstaan, dit zijn pluripotente cellen (0,25).
2. Het fout migreren van de primordiale kiemcellen (0,25), die zijn afkomstig van de dooierzakwand (0,25), die gaan normaal migreren naar de genitale kam (0,25). Als dat niet gebeurd zal dit ook allerhande weefsels bekomen.
Neurale lijstcellen =/= primordiale kiemcellen.

61
Q

Foramen caecum

A

Dit ligt caudaal van het tuberculum impar in de
mondholtebodem.
Onder de tong zit een foramen caecum (blind gat). De epitheelcellen dringen in de diepte en vormen een ductus thereoglossus.

62
Q

Implantatie paard vs andere dieren

A

· Voorcontact –> gaan eens tegen de baarmoederwand botsen
· Appositie –> embryo plaatst zich tegen de baarmoederwand
· Adhesiestadium (Niditatie (=innesteling, dit is van toepassing bij de primaten)) bij de grote huisdieren blijft het contact tussen de embryo en de baarmoeder beperkt. Deze verschillende types van placentatie gaan we bespreken.
Het grootste verschil zit ‘m in de implantatie, en dan voornamelijk bij het paard. Bij het paard gaat het meer dan een maand duren voordat de embryo zich implanteert. Het embryo gaat migreren van de ene baarmoederhoorn naar de andere baarmoederhoorn. Deze botst continu tegen de baarmoederwand. Dit is een teken voor het teken om te laten zien dat de merrie drachtig is en er zal progesteron blijven produceren. Als dit niet gebeurd, zal de embryo afgestoten worden

63
Q

Hoe ontstaat de buis van Eustachius?

A

De buis van Eustachius ontstaat uit de instulping tussen de 1e en 2e kieuwboog aan de endodermale zijde: de 1e pharyngeale instulping.
Het is de gehoorgang (tuba auditiva, bevindt zich uit het middenoor), deze wordt afgelijnd door endodermal epitheel.
1ste faryngeale zakje wordt cavum tympanicum en verbinding met nasofarynx via tuba auditiva.
Cavum tympanicum (ruimte waar de gehoorbeentjes in zitten: hamer, aambeeld en stijgbeugel) oorspronkelijk klein en omgeven door gelatineus mesenchym. De 1e twee gehoorsbeentjes zijn afkomstig van de 2e kieuwboog, de 3e kieuwboog is verantwoordelijk voor de stijfbeugel. De druk in het middenoor kan worden geregeld. De druk kan je klaren door slikken of je neus snuiten. Dit is allemaal dus anatomisch te verklaren.
Het gelatineus weefsel gaat geleidelijk aan oplossen waardoor het cavum tympanicum kan uitbreiden waardoor de gehoorbeentjes worden opgenomen.
In dat mesenchym kraakbeen ontwikkeling (hamer, aambeeld en stijgbeugel).
1. Endoderm met de nasofarynx en wat de tuba auditiva wordt. We hebben hier de eerste instulping van de 1e naar de 2e kieuwboog van ectoderm. Die twee komen dus dicht bij elkaar te liggen. Aan de dorsale zijde is er een soort mesenchym concentratie die het gelatineus weefsel zal vormen.
2. Daarin gaan de 3 gehoorbeentjes worden opgenomen en het gelatineus weefsel zal verdwijnen. We gaan zien dat die primitieve cavum tympanicum zal uitbreiden en een verbinding krijgt met de ruimte hier. Je krijgt dus endoderm dat zal versmelten met mesoderm en uiteindelijk een ruimte zal zijn. Oorspronkelijk zullen we ook zien dat we in de uitwendige gehoorgang, dat zul je ook zien aan de zwarte massa die we hier krijgen: de zogenaamde oorplug. We gaan zien dat we in 1e instantie een oorplug hebben om ervoor te zorgen dat we geen stoffen binnen krijgen die hier voor schadelijke effecten zal gaan zorgen zolang het oor zich niet volledig ontwikkeld heeft. Die prop gaat dan ook uiteindelijk oplossen en verdwijnen. Dus om u op deze manier zal oriënteren: focus op het meatelal plug.
3. De onderkaak en de bovenkaak als kraakbeen derivaat. Ook bij de 1e kraakbeen zullen we zien dat er ook andere beentjes zijn: gehoorsbeentjes. Hamer en aanbeeld zijn afkomstig van de 1e kieuwboog, de stijgbeugel is afkomstig van de 2e kieuwboog.
4. Dan gaan we hier kijken wat er gebeurd. Hier heeft dus het primitieve cavum tympanicum zich al verbonden met die gelatineuze massa daarboven. We krijgen dus 1 ruimte. Zoals we gezelfd hebben bij het bespreken van de kieuwboog hebben we gezegd dat we eigenlijk maar 1 van de restanten over blijft: de ooropening. We zien hier dan ook de ectodermale instulping met een klein beetje mesoderm dat er tussen blijft zitten en dan hier een endodermale aflijning. Die drie kiembladen maken hettrommelvlies(= membrana tympanica).

64
Q

Placentatie + basispatroon

A

Placenta dient voor:
· Gasuitwisseling en voeding van embryo (van histotrofe naar haematrofe voeding)
· Barrière tegen e.g. micro-organismen (zoals bvb toxoplasmose) vanuit uterus of maternale bloed
· Endocrien orgaan (!): progesteron, oestrogeen, gonadotrofines (e.g. HCG, PMSG etc.)  We gaan zien dat bij sommige dieren de functie van bvb de aanmaak van progesteron wordt overgenomen door de placenta.
Een placenta wordt altijd opgebouwd door een deel van het moederdier en een deel komt van de foetale.
Basispatroon:
· Drie foetale membranen
o Wand allantoïsbloedvaten
o Bindweefsel chorion
o Epitheel chorion
· Drie maternale membranen
o Epitheel endometrium
o Bindweefsel endometrium
o Wand endometriale bloedvaten

65
Q

Ontwikkeling van het hart

A

Vanaf dat de coeloomholte verschijnt, ontstaan endocardial buizen beiderzijds in splanchnopleura
Tussen de endocardial buizen en coeloomholte, condenseert mesenchym tot epimyocardium, die fusionerende endocardial buizen gaan omgeven. Zo ontstaat 1 harpuis met 1e tekenen van constantie! Hart vertoont lichte insnoeringen: Sinus venosus, atrium, ventrikel en belbus cords.
Hartbuis ontwikkelt snel en door lengtetoename komt er een gedwongen plooivorming –> ventrikel uiteindelijk caudoventraal van atrium.
Hart primordium
Dit is een jong hart, er zijn nog niet veel dingen aangelegd. De neurale plaat is zichtbaar, er is nog geen vorming van de neurale buis.
Het is een soort hoefijzervormige structuur die het hart zal vormen.
Het laterale plaatmesoderm.
Door plooivorming zullen de twee buizen versmelten
Buisvormig hart (U-vorm) caudaal van brachiale streek en craniaal van septum transvedsum.
Veneuze bloed bereikt hart langs sinus venosus en vloeit naar atrium, daarna in dikwandige ventrikel die het pompt door de trunks arteriosus naar de ventrale aorta.
Hart hangt enkel op aan zijn grote vloedvaten: veneuze pool in serum transferium, arteriole pool in bronchiaal mesenchym
De bulbus cordis wordt de truncus arteriosus en de grote bloedvaten
Het hart hangt niet vast met bepaalde ligamenten, het hartzakje wel, maar aan de grote bloedvaten.
1 gemeenschappelijk atrium en ventrikel.
Het bloed komt toe vanuit het hart. Vanuit de ventrale aorta gaan ze via de kieuwboog arteriën omhoog naar de dorsale aorta. De structuren die blijven bestaan zijn de oranje lijnen. De eerste en tweede kieuwboog arteriën gaan verdwijnen en verder lopen naar craniaal en een deel gaat verder lopen als de dorsale aorta naar caudaal. Dat stukje dat is weggevallen zorgt dus voor de opsplitsing
Uit de 6e kieuwboog arterie gaat een uitloper ontstaan: een bijkomend sterk bloedvat.
De 4e kieuwboog blijft links ontstaan, rechts zien we een regressie. De aorta langs rechts verdwijnt dus.
Cornage is de verlamming van de stekband van het paard. Dit komt meestal links voor. Dit is embryonaal te verklaren. De n. Laryngens recurrens, dit is een tak van de n. Vagus. Deze zenuw zit bilateraal. Het hart gaat verplaatsen van hals naar borstregio. De zenuw kan links worden meegetrokken door de ductus botalli (die links blijft bestaan) en beschadiging krijgen.
Inwendige ontwikkeling van het hart
· Septalisatie atrium  atrium wordt in een linker en rechterdeel opgedeeld zodat het zuurstof arme en zuurstof rijke bloed kan worden gescheiden.
o Meest ingewikkelde proces
o In de mediaanlijn van het hart komt een sikkelvormige structuur. Dit septum is het eerste septum  septum primum.
o Dit gaat volledig sluiten, maar aan de dorsale zijde zullen gaten gevormd worden. Het septum sluit dus niet volledig. Er zal een tweede septum gevormd worden  septum secundum. Dit gaat niet volledig sluiten, er blijft een opening aan de ventrale zijde (foramen ovale). Dit wordt het ostium secundum genoemd (in septum primum).
o Het foramen ovale zorgt voor passage zodat het 1-circuit systeem kan plaatsvinden. Als je geen passage hebt, heb je maar een gedeeltelijke bloedvoorziening. Het kanaal dat hier is ontstaan heet …
o Als het individu geboren wordt, krijg je druk door bloed in je linker atrium. De druk daarvan worden de twee septi tegen elkaar gedrukt en daardoor wordt het septum volledig gevormd, en dus ook sluiting van de beide gaten.
· Opname sinus venosus in wand rechter atrium
o De sinus venosus wordt opgenomen  grotere regio atrium zelf. De sinus bevat vanuit origine ook kleppen. We gaan te maken hebben met v. Cava cranialis en caudalis.
o Er is een kam  crista terminalis die het bloed naar het atrium toestuurt.
· Opname vv. Pulmonales in wand linker atrium
o Stam komt uit in atrium en wordt steeds korter
· Septalisatie ventrikel en conus ateriosus  oorspronkelijk hebben we te maken met een gemeenschappelijke stam (truncus arteriosus).
o Septum intermedium om de twee atria te scheiden.
§ Interventriculair septum van de ventale naar dorsale zijde toe. Een bindweefselschot met wat spierweefsel. Deze gaat niet volledig tegen het septum intermedium komen. Er blijft dus een gaatje over
o Septalisatie conus arteriosus: aorta en truncus pulmonales.
§ In de truncus gaat er in de wand van de buis een endocarttruncus er tussen komen.
§ Op bepaalde stukken groeien de stukken naar elkaar toe. Dit kan op een diagonaal, rechte en weer een andere richting. Als ze naar elkaar toekomen krijg je een spiraal. Dit noem je septum spirale. Deze endocart… zijn de nk-cellen betrokken.
· Sluiting foramen interventriculare
o Het gat gaat gesloten worden mede door het septum spirale.
o Inteverntriculair septum defect is vaak hoog  meestal defect met nk-cellen en het septum spirale.
o Canalis atroventricularis communis, dit is de opening tussen de ventrikels die gaan sluiten met een tussenschot.
· Ontwikkeling hartkleppen
o De wand van de ventrikel is heel erg in de ontwikkeling, dikker dan normaal. In het myocard zullen een aantal van de spierweefsels afsterven. Sommige vezels blijven bestaan en worden trabekels of chordae tendinea of m. papillaris.
o Maar dit gebeurd ook bij de vorming van de kleppen.
o Vorming semilunaire kleppen
§ Door apoptose
Pre naar postnataal:
· Sluiting foramen ovale door de druk van het bloed dat in het linker ventrikel komt.
· Sluiting ductus arteriosus –> lig. Arteriosus
· A. umbilicalis sterven af –> lig. Umbilicalis mediale met a. vesicalis superior
· Ductus venosus zal sluiten (omdat er geen bloed meer door komt) en v. Umbilicalis zal sluiten en de lig. Teres hepatis worden

66
Q

Appendix testis

A

Dit is een craniaal (0,2) restant van het kanaal van Muller/paranefrotisch kanaal (0,2). Het is dus eigenlijk een restant van het vrouwelijk geslachtsstelsel (0,2) bij het mannelijk individu. Dat is dus afkomstig van het intermediair mesoderm (0,2), want geslachtsstelsel. Caudaal vinden we de uterus masculinum (0,2) terug.

67
Q

Ontwikkeling sternum

A

Gaat ontwikkelen vanuit 2 sternale banden (een beetje zoals de melkklierlijsten) (0,2), aan de ventrale zijde van het embryo (0,2). Deze ontstaan dan uit somatopleura ofwel lateraal plaatmesoderm (0,2). Op de plaats waar de ribben toekomen wordt de verbening onderdrukt (0,2) en zo ontstaan de verschillende sternale wervels. We gaan dan terug, afhankelijk van de diersoort, zien dat het sternum terug gaat vergroeien als 1 bot (0,2).

68
Q

A. hyaloidea persistens

A

Deze arterie is bij het embryo van belang voor de vroege ontwikkeling van het oog (0,2). Deze wordt teruggevonden in de fissura choroidea (0,2) in de oogsteel (0,2). Uiteindelijk gaat die steel ontsluiten en eens dat het choroid en (/of?) de retinale bloedvaten (0,2) gevormd zijn. Dan gaat de arterie volledig verdwijnen, want deze heeft geen functie meer. Als deze blijft zitten (die kan je zien zitten met een oftalmoscoop), dan gaat deze het zicht belemmeren (0,2).

69
Q

Heuvel van Muller

A

Dit is een prop of epitheel proliferatie, een verhoging (0,2) gevormd in het dak van de genitale sinus (0,2). Dat zijn epitheelcellen die afkomstig zijn van endoderm (0,2). Want we zitten daar dus eigenlijk op de scheiding van de twee blindeindigende structuren. Die gaan groeien naar het kanaal van Muller/ductus paraneuroticus (0,2).
Die is dan zelf afkomstig van het intermediair mesoderm (0,2).

70
Q

Omentum minus

A

Dit is een overblijfsel van het ventraal mesentericum (0,2). Het is dus afkomstig van het splanchnopleura (0,2), en dit houdt in dat het afkomstig is van het lateraal plaatmesoderm (0,2). De lever gaat prolifereren in het ventraal mesentericum (0,2), daardoor blijft er nog maar weinig van over. Door de maagdraaiing gaan we zien dat het ventraal mesentericum zich keert en gaat dan craniaal liggen ten opzicht van de maag (0,2). We spreken dan niet meer van het ventraal mesentericum, maar van het omentum minus.

71
Q

Meningocoele

A

Bij deze aandoening treden de hersenvliezen buiten het ruggenmerg, het is een vorm van spina bifida.
Bij meningomyelocoele komt zowel het ruggenmerg als de vliezen naar buiten.
Tijdens de embryonale ontwikkeling sluit de causale neurotorus niet goed (ivm secundaire neurulatie etc). De neurale buis ontstaat zodra het notochord ontstaat, dit laatste stuurt namelijk signalen naar het bovenliggende ectoderm om te gaan differentiëren en afdalen (neurale groeve, neurale buis). Zodra de neurale groeven begint te sluiten (door het toegroeien van de neurale wallen aan beide kanten), ontstaat er craniaal en causaal een neuroporus: respectievelijk de craniale en caudale neuroporus genoemd.
Als deze neurale wallen niet goed toegroeien, zal de neurale buis niet (goed) sluiten waardoor er een deel van de ‘inhoud’ buiten het ruggenmerg zal komen liggen.
Er zijn een aantal degradaties in hoe erg het zal zijn, dit kan gediagnostiseerd worden aan de hand van een RX.
De structuren van het ruggenmerg zijn ontstaan uit neuraal ectoderm, de huid is ontstaan uit oppervlakte ectoderm.

72
Q

Ontwikkeling van de nieren

A

De nier ontstaat uit drie oernieren de pronefros, mesonefros en de metanefros. De pronefros is de oernier en deze geeft een kanaal af dat tot in de cloaca. De pronefros is enkel functioneel bij primitieve vissen, nooit functioneel bij de HD! Geeft tijdens de ontwikkeling een kanaal af pronefrotisch kanaal. Zodra de mesenefros ontstaat neemt deze het kanaal over en wordt dit de ductus mesonefroticus, deze is wel functioneel.
De pronefros voert de urine af via een coeloom, het is geen echte filtratie: de urine word pas secundair opgevangen door de primitieve glomerolus en wordt erna naar caudaal afgevoerd.
De metanefros is de permanente nier, functioneel bij het geboren individu. Deze ontstaan door inductie van de urethrae divertikel komend uit kanaal van Wolff, ofwel het mesonefrotisch kanaal. Het gaat hier over de toekomstige ureter.
Het IM differentiëren naar functioneel weefsel om het plasma te gaan filtreren en schadelijke afvalstoffen aftevoeren. Er zullen functionele eenheden worden gevormd: nefrotomen. Bij de primitieve dieren zullen we deze filtratie dus niet zien. Dat gebeurd bij deze dieren via het coeloom  aorta en capilair netwerk (stap 2). Er wordt dus gebruik gemaakt van resorptie.
De ontwikkeling gaat zeer snel: bij de mens wordt in 2 dagen de mesonefros opgebouwd en alle nefrotomen zijn opgebouwd.
Nefrotomen zullen zich om moeten gaan vormen naar functionele nierbuisjes: als we denken aan de filtratie gaan we moeten denken aan …
We hebben het kapsel van bauwman, afvoer via de metanefrotische afvoerweg. We blijven wel voor een stuk verbinding houden met de coeloomholte.
Er worden transcriptie factoren afgegeven naar het omligend weefsel en het signaal voor differentiatie voor ‘functioneel nierweefsel’ wordt gegeven. Dit wordt in he blauw weergegeven hiernaast.
Het weefsel dat differentieert gaat ook signalen afgeven aan het divertikel zodat deze verder gaat vertakken.
Je krijgt hierdoor een soort visieuze cirkel waarbij de twee weefsels elkaar doen differentieren.
We krijgen dus uiteindelijk de vorming van de zogenaamde nierblaasjes. Deze gaan weer groter worden en uiteindelijk aanleiding geven tot de vorming van terminale uiteinden van het divertikel en die van de capillairen en dus het kapsel van Bowman. Dit is hieronder te zien.
Wat is er hier nou zo belangrijk? De plaats waar die twee samenkomen (kapsel van bouwman en het vertakkende divertikel). In het begin zijn dit twee terminalen uiteinden en als ze samen komen zit er dus een wand tussen. De wand van deze twee structuren zijn blindiendigend en die worden tegen elkaar gehouden en als deze hier dus blijft zitten zal er geen urine kunnen worden afgevoerd. Dus deze wand (membraan) zal moeten worden doorbroken.
Secundair gaan we zien dat die membraan doorbroken wordt waardoor er een continu systeem ontstaat. De tubuli concorti en de tubuli contrigentus gaan op een gegeven moment met elkaar in contact komen. Deze zijn afkomstig van het urethraal divertikel.
Het nierblaasje wordt uiteindelijk ook een kanaal die gaat instaan voor de collectie van urine.
Afkomstig van urethrale divertikels:
· Nierbekken: pelvis renalis
· Nierkelken: calyces renales
· Verzamelbuisjes: tubuli colligentes
Er zijn verschillende soorten kelken/afvoerwegen in de nier. Dit is diersoort afhankelijk en dit hebben we in het vorige semester van anatomie gezien.
De oorspronkelijke locatie van de nier is vrij diep in het bekken. Daar blijven ze niet zitten, zoals we allemaal weten liggen de nieren veel hoger (onder de ribben, peritoneaal) in het lichaam, ter hoogte van de lendenen.
Er zal dus een migratie van het metanefros moeten plaatsvinden. Deze gaat systematisch gaan opschuiven naar craniaal en eigenlijk gebeurd dit voor een groot stuk op een passieve manier. De foetus gaat uitlengen/groeien en de nieren blijven op hun plaats terwijl het foetus uitlengt. Zo komen ze op hun plaats terecht

73
Q

Ontwikkeling van de tanden

A

De buitenkant is oppervlakte ectoderm, de epitheelcellen dringen terug de diepte in. Ze nestelen zich daar in en gaan glazuurorgaantjes maken. Deze glazuurorgaantjes zijn dus afkomstig van oppervlakte ectoderm. De glazuurorgaantjes zien eruit als omgekeerde hartjes.
Per tand hebben we twee glazuurorgaantjes: 1 voor de melktand en 1 voor de volwassentand. Deze gaan dus een tandvorm aanleggen, maar er is een 2e type cel nodig voor het vormen van de tanden: Dentine. Dentine is afkomstig van odonthoblasten –> zijn neurale lijstcellen.
Je hebt je oppervlakte ectoderm nodig voor de glazuurorgaantjes, maar je hebt ook neurale lijstcellen nodig voor de dentine. Als je een van deze twee niet hebt, kan je geen normale tanden vormen. De neurale lijstcellen migreren naar de glazuurorgaantjes toe.

74
Q

Ontstaan van ….

A

Cephale neurale lijstcellen. Aanmaak neurale buis komen ze tussen neurale buis en opp. ectoderm te liggen en vanuit daar differentiëren ze door heel het lichaam. Deze cellen zijn afkomstig van het neurectoderm.

75
Q

Rachischisis

A

Ernstige vorm waarbij de neurale groeve amper is vormt.

Neurectoderm volledig bloot komt te liggen door het niet sluiten van de caudale neuroporus. Alleen ruggemerg en ruggewervels puilen uit.
Is de ergste vorm van spina bifida. Het gehele wervelkanaal(van nek tot sacrum) ligt open
waardoor zenuwen en ruggenmerg bloot liggen. Lethale afwijking.

76
Q

Wat is de zona pellucida en geef zijn functie

A

De zona pellucida is een ring van mucopolysachariden en eiwitten die zich rond de eicel bevindt. De zona pellucida biedt bescherming aan de eicel tegen trauma of beschadiging.
Deze wordt afgebroken in de baarmoeder zodat het embryo zich kan hechten aan het endometrium.

77
Q

Wat is trisomie? Geef twee oorzaken

A

Trisomie is het fenomeen waarbij er 3 sets van eenzelfde chromosoom aanwezig zijn. Er is 1 chromosoom extra. Normaal gesproken zijn er maar 2 sets.

  • Non-disjunctie tijdens de eerste of tweede meiose- het niet uit elkaar gaan van chromosomenparen.
  • Translocatie van genetisch materiaal - DNA segment wordt van het ene chromosoom naar het andere geplaatst.
78
Q

Wat is de descensus testis? Hoe ontstaat dit? Waarom is dit proces noodzakelijk voor de mannelijke voortplanting? Wat gebeurt er als het mis gaat?

A
  1. Afdaling testikels
  2. Gubernaculum - tunica vaginalis
  3. Een optimale spermatogenese - temperatuur
  4. Klophengst - slechte sperma - cryptorchidie - kan leiden tot tumoren
79
Q

Een cliënt belt jou op en meldt dat hij problemen heeft met zijn pas aangekochte Labrador pup. De pup blijkt moeilijkheden te hebben met slikken voornamelijk bij de opname van vast voeder, weinig tot niet bij wateropname. Welke vasculaire malformatie(s) zou(den) hiervan de oorzaak kunnen zijn? Wat is de embryologische basis voor dit verschijnsel?

A
  1. Ontwikkeling aortaboog
  2. Links blijft bestaan, rechter aortaboog verdwijnt normaal
  3. Normaal zou rechts moeten verdwijnen
  4. Als ze beide blijven vasculaire ring met regurgitatie
  5. Als alleen rechts blijft bestaan, heb je nog steeds problemen, maar het verklaard dit probleem niet.
80
Q

Rhesus agglutinogenen kunnen complicaties veroorzaken bij een humane zwangerschap, namelijk indien de moeder Rh- en de foetus RH+ (afkomstig van de vader) is. Er kan bloedarmoede ontstaan bij de pasgeborene. Bestaat een gelijkaardig fenomeen bij onze huisdieren? Zo ja, verklaar.

A

Ja, bij het paard. Het gebeurt pas na de geboorte via opname van melk. Niet tijdens de dracht want het is een ander type van placenta, nl epitheliochorialis waardoor de antistoffen niet worden overgedragen.

81
Q

Een oestrische cyclys is in verschillende fasen in te delen:

A

· An-oestrus = rustperiode (vaker met deze term als er meer tijd tussen twee cycli zit)
· Di-oestrus = rustperiode tussen 2 cycli
· Pro-oestrus = bloedverlies bij teef, m.a.w.: laten zien aan de mannelijke individu laten weten dat de oestrus eraan komt
· Oestrus = bronst = periode rond ovulatie = hengstig = tochtig = berig = loops = krols = vrouwelijk dier laat de dekking toe
· Met-oestrus = Na de oestrus

82
Q

Soorten placentatie –> bloedsomloop ingedeeld

A
  • Omphaloplacenta –> vanuit de dooierza
    · Tijdelijk en rudimentair bij carnivoren en perissodact.
  • Allantoplacenta –> vanuit de allantois
    · Definitieve placenta bij Eutheria
    · Dit is dus de belangrijkste
83
Q

Soorten placentatie –> Embryonaal/maternaal weefsel

A

Welke lagen blijven bestaan, welke verdwijnen, zeer relevant/belangrijke classificatie. Er zijn 2 hoofdtypes bij huidieren:
- Epithelio-choriaal
· Alle membranen intact (dus de 6 weefsels)
· Geen verlies endometriumweefsel
· Rum. Uitgezonderd = beperkt verlies epitheel endometrium, dus ander soort type placenta –> syndesmo-choriale placenta
- Endothelio-choriaal
· Aantasten endometriumepitheel + bindweefsel endometrium + deel wand maternale bloedvaten
- Haemo-chorialis
· Bij cavia, mens
- Haemo-endothelialis
· Bij konijn en muis
Hoe intenser het contact (met uitwisseling), hoe kleiner het oppervlakte kan zijn voor de uitwisseling van stoffen tussen moeder en foetus. De grootte van de placenta gaat dus altijd gelinkt zijn aan het foetaal-maternaal contact

84
Q

Placenta epithelio-chorialis

A

Er zijn 6 lagen, waarvan 3 maternaal en 3 embryonaal.
· Maternaal
o Endotheel (wand endometriale bloedvaten)
o Stroma (bindweefsel endometrium)
o Endometrium epitheel
· Embryonaal
o Trofoblast (epitheel chorion)
o Mesenchym (bindweefsel chorion)
o Endotheel (wand allantoïsbloedvaten)
Deze placenta heeft een groot oppervlakte nodig om voldoende uitwisseling te hebben tussen moederdier en embryo voor de uitwisseling van stoffen.
Deze voor van placenta zie je vaak bij het paard. De gehele oppervlakte van de baarmoeder en chorion worden gebruikt.
Ook wordt deze vorm gebruikt bij het varken, echter heeft de vruchtzak necrotische uiteinden dus noem je dit anders.
Placenta diffusa completa = paard
· Gehele vruchtzak is placenta
· “Fluweel rood” = chorion frondosum
· Semi-placenta villi, talrijke villi, gelijkmatig verspreid
Placenta diffusa incompelta = varken
· Niet volledige vruchtzak placenta  necrotische uiteinden
· Chorion frondosum
· Chorion Laeve
· Rugae: opp. Vergroting

85
Q

Placenta syndesmo-chorialis

A
Dit is een type die voorkomt bij de herkauwers.
Er zijn 5 lagen, Door het versmelten van een aantal cellen
· Maternaal
o Endotheel
o Mesenchym
o Trofoblast (gedeeld met foetaal)
· Foetaal
o Trofoblast (gedeeld met maternaal)
o Mesenchym
o Endotheel
Placenta multiplex = cotilidonen en placentomen
· Villi in groepen = cotyledonen
o Karunkel = uitgroei van endometrium
o Karunkel + cotyledon = Placentoom
· Chorion tussen cotyledonen vlak
· Rund: rond
· Schaap = Indeuking
· Geit = ook indeuking, maar iets ronder
86
Q

Placenta endothelio-chorialis

A
Dit is een type die voorkomt bij de kat en de hond. Het foetale weefsel heeft de bloedvaten van de moeder omringt. Er is een verdikte wand van het bloedvat van de moeder
Er zijn dus 4 lagen:
· Maternaal
o Endotheel
· Foetaal
o Trofoblast labyrinth
o Mesenchym
o Endotheel
Placenta zonaria = ring rondom embryo.
· Gordel van Villi omheen chorionzak
87
Q

Urogenitale sinus

A

In het begin heeft een embryo een cloaca. Er zal op een gegeven moment een scheiding komen tussen het spijsverteringskanaal en urogenitaal stelsel en ook tussen het urinale stelsel en het genitale stelsel.
De scheiding tussen het spijsverteringsstelsel en het urogentitaalstelsel is. Een van de laatste divertikels is het urogenitale sinus. De allantoïs blaas is verbonden met dit ventrikel/oerdarm in het begin. We zullen uiteindelijk een urorectaal septumkrijgen.
Er zal eerst een inkeping zijn, de urorectale plooi. Deze breidt uit naar caudaal waardoor het urogenitale stelsel en het spijsvertering stelsel van elkaar af zijn gesplitst. We kunnen dan spreken van het anorectale kanaal.
Het is belangrijk om te onthouden dat de allantoïsblaas bij de geboorte afgesneden zal worden, de navelstreng wordt namelijk afgesneden. De urineblaas wordt gevormd door het overblijfsel van het allantoïs.
Bij de primaten blijft de allantoïs een kleine structuur. Bij de klassieke huisdieren is het een grote structuur. Allantoïs wordt in de kliniek ook wel waterblaas genoemd en het amnion de slijmblaas.
Het kanaal van Wolff komt toe in de urogenitale sinus. Op het einde (terminale stuk ductus nefroticus) vinden we het ureterische divertikel toe, waar de metanefros gevormd zal worden.
Structuren die van endodermale origine zijn, zijn vaak afkomstig van de oerdarm. Het kanaal van Wolff heeft een mesodermale afkomst.
We zien dat de uro-gentiale afvoerwegen gaan herschrikken. De ductus nefroticus krijgt een geel divertikel (uteters). Deze migreren naar de blaaswand. De gele (ureters) structuren blijven in feite op hun plaats, terwijl de blauwe structuren gaan migreren. Zo ontstaat de trigone vesicae de ureters worden tegen het dak van de blaas toegedrukt zodat de urine niet terug gestuurd kan worden naar de nieren. Dit gebeurd dus bij mannelijke individuen.
De blauwe structuren zijn de zaadleiders. Deze kunnen nog verder naar caudaal gaan aflopen

88
Q

Ontstaan van de retina

A

De oogsteel ontwikkelt zich uit neurectoderm (0.25), nl bij het ontstaan van de hersenblaasjes zal er billateraal een oogbaasje (0.25) ontstaan thv het prosencephalon dat zich bij verdere ontwikkeling bij de 5 hersenblaasjes thv het diencephalon (0.25) zal bevinden.
Door interactie met het bovenliggend oppervlakte-ectoderm (0.25) ontstaan de lensplacodes die op hun beurt de oogblaasjes doen omvormen tot oogbekers (0.25). Deze hebben ventraal in hun steel een groeve, nl de fissura choroïdea.
Deze dient om belangrijke bloedvaten toe te laten (0.25).

Dit is de caudale wand van de oogbeker (0,2), meer bepaald het binnen (neurale laag) - en buitenblad (pigmentlaag) hiervan (0,2). De oogbeker zelf ontstaat uit het oogblaasje (0,2). Door de oogplacode vormt de oogblaas zich om tot oogbeker (0,2).