Examen trim 1 Flashcards

1
Q

visie op lijden hindoeïsme

A

lijden is een noodzaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

visie op lijden boeddhisme

A

leven is lijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

visie op lijden islam

A

lijden is een goddelijke voorziening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

visie op lijden vrijzinnig humanisme

A

lijden is zinloos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Visies bijbelboek Job

A
  • lijden is van voorbijgaande aard
  • lijden is een straf
  • lijden is een test
  • lijden is een raadsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

lijden als struikelblok

A
  • je wentelt je in het verdriet en versterkt de pijn
  • je wilt het verdriet vergeten en verdringen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

zes vormen van lijden

A
  • lichamelijk
  • emotioneel
  • moreel
  • spiritueel
  • sociaal
  • materieel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

lijden werkt …
je laat je door anderen …

A

verbindend

raken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

rouwtaken

A
  • je ziet de werkelijkheid v/h verlies onder ogen
  • je ervaart de pijn van het verlies
  • je past je aan een omgeving aan
  • je leert opnieuw van het leven te houden en integreert het verlies in je leven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

lijden met draagkracht

A

lijden is een drempel
je verwerkt de pijn en neemt de tijd om te rouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

godsdienst

A

een levensbeschouwing die uitgaat van het bestaan van één of meerdere goden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

monotheïstische religies

A

één god

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

religie heeft betrekking op

A

alle vormen van spiritualiteit en geloof in ‘iets hoger’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

de grootste religie in België is het … en meer bepaald het …

A

christendom

katholicisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

iemand die meent dat je niets met zekerheid kunt zeggen over het bovennatuurlijke

A

agnost

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

iemand die denkt dat er geen God is en dit ook aan iedereen verkondigt

A

atheïst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

iemand die vindt dat je een goed leven kunt leiden zonder een beroep te doen op God, ervanuit gaande dat ieder mens vrij, waardvol en gelijkwaardig is en dat iedereen zelf verantwoordelijk is voor zijn leven.

A

humanist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

om de grondwet te wijzigen is er een … nodig. Er zijn ook nog andere regels van toepassing

A

tweederdemeerderheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Het … is het gerechtelijke orgaan dat in ons land als enige bevoegd is om de wetten te toetsen aan de Belgische grondwet

A

Grondwettelijk Hof

20
Q

Wat is ritueel slachten?

A

het doden van dieren (zonder verdoving) voor geloofsredenen

21
Q

vier evangelisten

A

Mattheüs, Marcus, Lucas, Johannes

22
Q

een gewijde handeling, waardoor God tot de mens komt

A

sacrament

23
Q

7 sacramenten

A
  • doopsel
  • de eucharistie
  • Vormsel
  • de biecht
  • het huwelijk
  • de ziekenzalving
  • de priester- of diakenwijding
24
Q

sacramenten worden toegediend door een

A

priester

25
Q

diaken vs priester

A

diaken mag wel gehuwd zijn

diaken mag enkel dopen en huwelijken inzegenen
geen andere sacramenten

26
Q

gast die geen sacramenten mag toedienen

A

pastorale werkers en leken

wel
- woord- en communiedienst
- ziekenzegening
- gebedsdienst

27
Q

kerkelijk jaar begint op

A

eerste zondag advent (4 zondagen voor kerstmis)

28
Q

advent

A

uitkijken naar kerst

29
Q

kerstmis

A

25 december
geboorte Jezus

30
Q

Kersttijd

A

kerstmis tot driekoningen (6 januari)

31
Q

vasten

A

start: aswoensdag
40 dagen (zonder zondagen) uitkijken naar pasen

sober leven, meer bidden, solidair zijn

32
Q

Goede week

A

De week voor pasen
- palmzondag
- Witte donderdag
- Goede vrijdag (gekruisigd)
- Stille zaterdag (afwachting)

33
Q

pasen

A

zondag

verrijzenis

34
Q

Paastijd

A

vasten tot Pinksteren; 50 dagen

35
Q

Onze-Heer-Hemelvaart

A

donderdag, 40 dagen na pasen

36
Q

Pinksteren

A

50e dag na pasen
zondag
(dank om gave heilige geest)

37
Q

Maria-ten-Hemelopname

A

15 augustus

38
Q

Allerheiligen en Allerzielen

A

1 en 2 november

39
Q

christus koning

A

week voor begin advent

40
Q

ritueel

A

(voorgeschreven) geheel van handelingen, waarden en tekens dat hoort bij een bepaald moment, een bepaalde gebeurtenis of herdenking

41
Q

sacrament van de ziekenzalving lijden

A

de zieke voelt de aanwezigheid van de anderen waardoor hij zich gedragen voelt en niet alleen is in het lijden

42
Q

palliatieve zorg

A

alle zorgen die je nog kan krijgen nadat er is vastgesteld dat je niet meer kan genezen

–> goede levenskwaliteit

zorgfocus: medische behandeling gericht op genezing –> zorg die gericht is op comfort

43
Q

tegemoetkomingen palliatief

A

palliatief statuut –> palliatief zorgforfait, afschaffing remgeld, zorgbudget

palliatief verlof, verlof voor mantelzorg en tijdskrediet

44
Q

wettelijke wilsverklaringen

A
  • de negatieve wilsverklaring
    (bv geen reanimatie)
  • de wilsverklaring inzake euthanasie
    (bv coma door ongeval != aanvraag euthanasie)
  • de wilsverklaring over het schenken vj lichaam aan de wetenschap
  • de wilsverklaring over het doneren van je organen
    automatisch
  • een wilsverklaring waarin je je keuze voor je uitvaart bekendmaakt
45
Q

euthanasie

A

dat je wilt dat een arts actief jouw leven beëindigt op jouw uitdrukkelijke verzoek

46
Q

palliatieve sedatie

A

als patiënt erg lijdt en gaat sterven, met pijnstillers binnen de paar dagen overlijden