examen juni: thermostad + tussen droom en drama Flashcards

1
Q

banlieue/ voorstad

A

gemeente aan de rand van een grote stad die met die stad vergroeid is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

sociale huisvesting

A

huurwoningen waarbij de huurprijs afgestemd wordt op het inkomen van de huurders, de verhuur gebeurt door een huisvestigingsmaatschappij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

stadsvernieuwing

A

(delen van) wijken worden beter leefbaar gemaakt. Het kan nieuwbouw van woningen na sloop zijn of renovatie, ook de woonomgeving wordt verbeterd (bv. bredere sraten aangelegd met meer ruimte voor fietsers en voetgangers)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

borough

A

officieel stadsdeel van de stad New York City. Een borough heeft een beperkt zelfbestuur. Wordt nog verder onderverdeeld in neighborhoods

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

getto

A

een stadswijk waar de meeste mensen die er wonen tot dezelfde sociale groep behoren (inkomen, afkomst, ras, geloof…)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

sociale woning

A

woning die bij sociale huisvesting wordt verhuurd, de huurprijs is afgestemd op het inkomen van de huurder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

het central business district/ zakendistrict (CBD)

A

de wijk in het centrum van de stad waar veel winkels en vooral kantoorgebouwen staan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

multicultureel

A

samengesteld uit verschillende culturen. Cultuur is het geheel van gewoonten en gedragsregels van een bevolkingsgroep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

sociale segregatie

A

mensen uit verschillenden sociale groepen die weinig contact met elkaar hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ruimtelijke segregatie

A

mensen uit verschillende sociale groepen die gescheiden wonen van elkaar. De sociale groepen wonen elk in een eigen wijk/regio

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

stratenpatroon

A

het patroon waarin de straten in een stad of drop liggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

dambordpatroon

A

stratenpatroon waar de straten bijna loodrecht op elkaar staan. N–> Z = avenues, O–>W = streets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

spinnenwebpatroon

A

stratenpatroon waarbij aantal grote wegen naar het centrum lopen, verbonden door een of meerdere ringwegen. Daar stond vroeger de stadsomwalling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

microklimaat

A

een klimaat dat erg plaatselijk voorkomt en anders is dan het klimaat daar omheen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

stadsklimaat

A

vooral gekenmerkt door een hogere temperatuur = stedelijk hitte-eilandeffect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

urban heat island/stedelijk hitte-eilandeffect

A

het wijst op de hogere temperaturen in een stedelijke omgeving, ontstaan doordat materialen zoals steen en beton opwarmen en die warmte erg traag weer uitstralen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

verharding

A

verhard oppervlakt, bv wegbedekking. Kunstgras en kiezels worden ook onder verharding gezien, verstoren het ecosysteem van de bodem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

hittestress

A

negatieve gevolgen voor de mens van extreme hitte: meer agressie, minder arbeidsproductiviteit, minder goede nachtrust, meer luchtweg- en hartproblemen, meer overlijdens bij oudere…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

albedo

A

de mate waarin een oppervlak de zonnestraling weerkaatst, een getal dat aangeeft hoeveel procent van de zonne-instraling weerkaatst wordt

20
Q

hittegolf

A

periode met hoge temperaturen. Volgens KMI minstens 5 dagen van +25°C of 3 dagen van +30°C

21
Q

lage-emissiezone (LEZ)

A

zone in een stad waar de meest vervuilende auto’s niet meer in mogen, vooral bedoeld om de oudere dieselwagens uit de stad te bannen

22
Q

15-minutenstad

A

stad waarbij werkplaatsen, scholen, sportcentra en winkels op minder dan 15 minuten wandel- of fietsafstand liggen van waar je woont

23
Q

sociale cohesie

A

mate waarin groep mensen samenhangt en samen dingen doet

24
Q

aankomstland

A

land waar veel migranten naar toe gaan

25
Q

arbeidsmigranties

A

migratie om in een ander land tijdenlijk of permanent te gaan werken

26
Q

asielzoeker

A

iemand die asiel aanvraagt in een bepaald land

27
Q

beroepsactieve leeftijd

A

de leeftijd waarop iemand geschikt is om te werken (15-64 jaar)

28
Q

braindrain

A

emigratie van hoogopgeleide mensen

29
Q

global north

A

verzameling van landen met een hoge welvaart, ontwikkeling en HDI

30
Q

global south

A

verzameling landen met een lage welvaart, ontwikkeling en HDI

31
Q

hoge-inkomstlanden

A

land dat volgens de Wereldbank een bruto nationaal inkomen heeft per hoofd van de bevolking van US $12 535 of meer

32
Q

ontheemden/ internally displaced person (IDP)

A

een persoon die in zijn eigen land vlucht of naar een grensregio van een buurland wegens geweld of natuurrampen

33
Q

illegaal

A

een persoon die in een land verblijft zonder geldige verblijfsdocumenten

34
Q

intercontinentale migratie

A

migratie tussen verschillende continenten/ werelddelen

35
Q

internationale migratie

A

een persoon die in een ander land leeft dan waar hij/zij geboren is

36
Q

interne migraties

A

migraties binnen land of (wereld) regio

37
Q

klimaatvluchteling

A

mensen die hun land verlaten omwille van de gevolgen van de opwarming van de aarde/klimaatverandering

38
Q

migrant

A

een persoon die naar een ander land gaat om er te blijven

39
Q

migratiesaldo

A

migratiesaldo van een plaats, land of regio is het verschil tussen het aantal immigranten en het aantal emigranten (aantal immigranten-aantal emigranten)

40
Q

Noord-Zuidkloof

A

het verschil in inkomen en ontwikkeling tussen de Global North en de Global South

41
Q

paradox

A

een schijnbare tegenstelling; bestaat uit 2 zaken die op het eerste zicht niet kunnen, maar als je er dieper over nadenk toch wel

42
Q

pullfactor

A

aantrekkingsfactor

43
Q

pushfactor

A

afstotingsfactor

44
Q

stereotiep

A

kenmerkend, clichématig, steeds terugkerend

45
Q

transmigranten

A

migrant die tijdelijk in een land verblijft omdat hij op doortocht is naar een ander land

46
Q

vertrekland

A

het land dat een persoon wil verlaten

47
Q

vluchteling

A

persoon die zijn land verlaat uit vrees dat hij er niet gaat overleven