Examen juni 3de bachelor Flashcards

1
Q

Hypocapnia

A

CO2 in het bloed laten dalen (eerst hyperventileren voor duiken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Saliency

A

iets dat meer opvalt trekt je aandacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

change blindness

A

veranderingen of verdwijningen in de omgeving worden niet opgemerkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

perceptual blindness

A

looked but failed to see
aandacht aan iets besteden en dan zo andere dingen missen of niet opmerken
= inattentional blindness

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Inattentional blindness

A

looked but failed to see
aandacht aan iets besteden en dan zo andere dingen missen of niet opmerken
= perceptual blindness

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

perceptual learning

A

het perceptuele systeem verbetert zijn vermogen om op de omgeving te reageren door training en ervaring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Attentional weighting

A

meer aandacht geven aan zaken die meer belang hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

top down

A

op basis van ervaring/kennis/instructies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

bottom up

A

saliency of gemak, word er naartoe getrokken met je ogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Saliniteit

A

1.806*chloriniteit
hoeveelheid van anorganische zouten in 1 l water (g/L)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

surf swimming

A

open skill omdat de water condities nie gecontroleerd zijn en constant veranderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

zwin

A

stuk dieper gelegen strand evenwijdig met het water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Geul

A

dieper stuk in de richting van de zee dat naar de zee teruggaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Structural rip currents

A

een rip current door iets dat in de zee gebouwd is bv een golfbreker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Spring tides

A

maan zon aarde op een rij staan en dan komt water hoger en trekt ook meer weg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Neap tides

A

maan zon aarde in een driehoek en dan trekt water veel terug

17
Q

Hysteresis

A

maand tussen zonnewende en temperatuurluchtpiek
2 maand tussen zonnewende en zeetemperatuurpiek

18
Q

Upwelling

A

wind blaast warm oppwater weg waardoor koud dieper water naar het opp komt

19
Q

homeotherm

A

kerntemperatuur 37°C en blijft constant

20
Q

spierkramp, dorst, overmatig zweten en moe

A

hittekramp

21
Q

bleek, koude huid, krachtverlies, dorst, overmatig zweten, moe, hoofdpijn misselijk, koude rillingen, kippenvel, stoppen met zweten, duizelig

A

hittestuwing

22
Q

sterke en snelle pols, warme en droge huid, verwarring, hoofdpijn misselijk, koude rillingen, kippenvel, stoppen met zweten, duizelig

A

hitteberoerte

23
Q

Bradycardie

A

HF daalt (parasympatische stimulus) (bv bij CWI)

24
Q

Tachycardie

A

HF stijgt ((ortho)symp stimulus) (bv bij inspanning)