examen juni Flashcards

1
Q

wa is inwendige energie van een systeel

A

som van thermische energie en bindingsenergie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

temperatuur (thermische energie)

A

maat voor gemiddelde snelheid van deeltjes van en voorwerp/systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

warmte

A

het transport van energie als gevolg van een temperatuursverschil (hoge T naar lage T)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

warmtehoeveelheid

A

hoeveelheid warmte energie die van een voorwerp op hoge temperatuur overgaat naar een voorwerp met een lage temperatuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

transport van energie

A
  • geleiding
  • straling
  • stroming (convectie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

geleiding

A

door temperatuur te laten stijgen gaan
- deeltjes meer trillen en dus meer botsen waardoor thermische energie stijgt en energie doorgeeft

er is geen tranport van deeltjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

stroming

A

door temp te laten stijgen gaan deeltjes meer bewegen waardoor er meer ruimte onstaat tussen de deeltjes waardoor massadichtheid van vloeistof of gas afneemt waardoor warme lucht of vloeistof stijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

straling

A

warmte als licht en als een golf er is geen medium nodig om deze energie te transporteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is warmtecapaciteit

A

is kenmerkend voor elke voorwerp en is afhankelijk van de massa en de aard van stoffen van deze voorwerp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

specifieke warmtecapacitiet

A

hoeveelheid energie dat een bepaalde stof nodig heeft om 1 kg ervan met 1°C op te warmen of af te koelen deze is voor elke stof anders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly