Examen idioom Flashcards
dwingen
contraindre à
doeltreffend
efficace
overtuigen
convaincre
voorleggen
soumettre
het vertrouwen
la confiance
verbeteren
améliorer
behandelen
traiter
volkomen
parfaitement
noodzakelijk
indispensable
afkeuren
désapprouver
afschuwelijk
épouvantable
de meeste
la plupart des
vloeiend
couramment
vooral
surtout
nuttig
utile
veroorzaken
provoquer
de vrije tijd
les loisirs
klaarblijkelijk
apparemment
voornamelijk
principalement
overal
partout
opdat
pour que+subj.
in tegenstelling tot
contrairement à
nauwelijks
ne … guère
volgens
selon
dankzij
grâce à
vlakbij
tout près
onderhouden
entretenir
behoren tot
appartenir à
de gezelligheid
la convivialité
jongste
cadet
teleurstellend
décevant
de opvatting
la conception
bezig zijn met
être en train de
zin hebben om
avoir envie de
zich vergissen
se tromper
vervangen
remplacer
de internetgebruiker
l’internaute
de leugen
le mensogne
overwegen
envisager
wijzigen
modifier
het gebruik
l’usage
afhangen van
dépendre de
goedkeuren
approver
de teleurstelling
la déception
ongelijk hebben
avoir tort
gelijk hebben
avoir raison
een voordeel
un atout
twijfelen
douter de
wennen aan
s’habituer à
de gewoonte
l’habitude
bevatten
contenir
mogelijk maken
permettre
volbrengen
effectuer
een nadeel
un inconvénient
ten koste van
au détriment de
de wijsheid
la sagesse
betwijfelen
douter
stom
muet
zich aanpassen
s’adapter
van belang zijn
importer
de rijkdom
la richesse
leiden tot
aboutir à
de vooruitgang
le progrès
ontdekken
découvrir
de ontdekking
la découverte
toegeven
admettre
de oorzaak
la cause
het gevolg
la conséquence
verminderen
réduire
een vergissing
une erreur
werkloos
au chômage
nadenken
réfléchir
plaatsvinden
avoir lieu
hanteren
manier
voorafgaan door
précéder de
delen
partager
vastmaken
attacher
verdwijnen
disparaître
afstaan
céder
herstellen
rétablir
meenemen
amener
toegang hebben tot
accéder à
handhaven
maintenir
ontnemen
priver de
breken
rompre
slaan
battre
aangeven
indiquer
verstoppen
cacher
springen
sauter
gooien
jeter
een doelpunt scoren
marquer un but
bestaan uit/in
consister à
de onderneming
l’enterprise
blijven
persister à
raden
deviner
inrichten
aménager
aandringen
insister
aanvallen
attaquer
ondernemen
entreprendre
de grens
la frontière
bestrijden
combattre
smeken
supplier
overhandigen
remettre
afzien van
renoncer à
zich wenden tot
recourir à
overtuigen
persuader
ne … aucun(e)
geen
onthouden
retenir
voldoen aan
satisfaire à
voorzien
prévoir
oplossen
résoudre
de hoop
l’espoir
hopen
espérer
de macht
le pouvoir
de ontwikkeling
le développement
profiteren van
bénéficier de
onderhandelen
négocier
een maatregel
une mésure
oprichten
ériger
overdrijven
exagérer
een misverstand
un malentendu
van tevoren
aupravant
ondanks (alles)
malgré (tout)
voor altijd
à jamais
toen
lorsque
tijdens
lors de
zodra
dès que
voortaan
désormais
waarschijnlijk
vraisemblablement
zo
ainsi
echter
toutefois
trouwens
d’ailleurs
niettemin
néanmoins
volgens
d’après
aangezien
comme
behalve
sauf
het nut
l’utilité
ten gevolge van
par suite de
in plaats van
au lieu de
om
afin de
daarnaast
d’autant plus que
inderdaad
en effet
dat wil zeggen
c’est-à-dire
meteen
tout de suite
hoewel
quoique+subj.
voordat
avant que+subj.
contraindre à
dwingen
efficace
doeltreffend
convaincre
overtuigen
soumettre
voorleggen
la confiance
het vertrouwen
améliorer
verbeteren
traiter
behandelen
parfaitement
volkomen
indispensable
noodzakelijk
désapprouver
afkeuren
épouvantable
afschuwelijk
la plupart des
de meeste
couramment
vloeiend
surtout
vooral
utile
nuttig
provoquer
veroorzaken
les loisirs
de vrije tijd
apparemment
klaarblijkelijk
principalement
voornamelijk
partout
overal
pour que+subj.
opdat
contrairement à
in tegenstelling tot
ne … guère
nauwelijks
selon
volgens
grâce à
dankzij
tout près
vlakbij
entretenir
onderhouden
appartenir à
behoren tot
la convivialité
de gezelligheid
cadet
jongste
décevant
teleurstellend
la conception
de opvatting
être en train de
bezig zijn met
avoir envie de
zin hebben om
se tromper
zich vergissen
remplacer
vervangen
l’internaute
de internetgebruiker
le mensogne
de leugen
envisager
overwegen
modifier
wijzigen
l’usage
het gebruik
dépendre de
afhangen van
approver
goedkeuren
la déception
de teleurstelling
avoir tort
ongelijk hebben
avoir raison
gelijk hebben
un atout
een voordeel
douter de
twijfelen
s’habituer à
wennen aan
l’habitude
de gewoonte
contenir
bevatten
permettre
mogelijk maken
effectuer
volbrengen
un inconvénient
een nadeel
au détriment de
ten koste van
la sagesse
de wijsheid
douter
betwijfelen
muet
stom
s’adapter
zich aanpassen
importer
van belang zijn
la richesse
de rijkdom
aboutir à
leiden tot
le progrès
de vooruitgang
découvrir
ontdekken
la découverte
de ontdekking
admettre
toegeven
la cause
de oorzaak
la conséquence
het gevolg
réduire
verminderen
une erreur
een vergissing
au chômage
werkloos
réfléchir
nadenken
avoir lieu
plaatsvinden
manier
hanteren
précéder de
voorafgaan door
partager
delen
attacher
vastmaken
disparaître
verdwijnen
céder
afstaan
rétablir
herstellen
amener
meenemen
accéder à
toegang hebben tot
maintenir
handhaven
priver de
ontnemen
rompre
breken
battre
slaan
indiquer
aangeven
cacher
verstoppen
sauter
springen
jeter
gooien
marquer un but
een doelpunt scoren
consister à
bestaan uit/in
l’enterprise
de onderneming
persister à
blijven
deviner
raden
aménager
inrichten
insister
aandringen
attaquer
aanvallen
entreprendre
ondernemen
la frontière
de grens
combattre
bestrijden
supplier
smeken
remettre
overhandigen
renoncer à
afzien van
recourir à
zich wenden tot
persuader
overtuigen
geen
ne … aucun(e)
retenir
onthouden
satisfaire à
voldoen aan
prévoir
voorzien
résoudre
oplossen
l’espoir
de hoop
espérer
hopen
le pouvoir
de macht
le développement
de ontwikkeling
bénéficier de
profiteren van
négocier
onderhandelen
une mésure
een maatregel
ériger
oprichten
exagérer
overdrijven
un malentendu
een misverstand
aupravant
van tevoren
malgré (tout)
ondanks (alles)
à jamais
voor altijd
lorsque
toen
lors de
tijdens
dès que
zodra
désormais
voortaan
vraisemblablement
waarschijnlijk
ainsi
zo
toutefois
echter
d’ailleurs
trouwens
néanmoins
niettemin
d’après
volgens
comme
aangezien
sauf
behalve
l’utilité
het nut
par suite de
ten gevolge van
au lieu de
in plaats van
afin de
om
d’autant plus que
daarnaast
en effet
inderdaad
c’est-à-dire
dat wil zeggen
tout de suite
meteen
quoique+subj.
hoewel
avant que+subj.
voordat