Examen Flashcards

1
Q

preventie =

A

initiatieven die doelbewust en systematisch een probleem voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

primaire preventie

A

richt zich op gezonde mensen (vaccinaties)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

secundaire preventie

A

voorkomen van erger stadium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

tertiaire preventie

A

complicaties vermijden (ziekte aanwezig)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

typen preventieve maatregelen (3)

A
  1. ziektepreventie
  2. gezondheidsbevordering
  3. gezondheidsbescherming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

paralinguïstische communicatie

A

hoe je wilt dat je boodschap overkomt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

incongruente communicatie

A

door verbale en non-verbale communicatie dezelfde boodschap uitzenden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

manieren van informatie winnen (3)

A
  1. anamnese
  2. klinisch onderzoek
  3. medische beeldvorming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

auto anamnese

A

met patient zelf afnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hetero anamnese

A

met iemand anders dan de patient anamnese afnemen (voogd, begeleider, tolk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

informed consent

A

patient informeren en toestemming vragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

informed refusal

A

Ta: wijzen op gevolgen van niet toestemmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

categorieen anamnese (3)

A

tandheelkundig
medisch en medicatie
psychosociaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

abrasie

A

mechanische slijtage door contact met voorwerpen van buitenaf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

bruxisme

A

parafunctie vh gebit : klemmen, knarsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

attritie

A

mechanische sllijtage v tanden tegen tanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

abfractie

A

afbreken v stukje glazuur door te hoge interne spanningen thv gc-grens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

hypertrofie

A

overmatige groei

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

atrofie

A

verschrompelen, krimpen v orgaan of weefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

distrofie

A

groeistoornis v weefsel of orgaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

erosie

A

chemische slijtage v glazuur door zuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

xerostomie

A

droge mond door verminderde speekselsecretie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

foetor ex ore / halitose

A

slechte adem (voeding,roken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

PMO

A

periodiek mondonderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

belang medische anamnese (4)

A
  1. ziekte opzich met gevolgen
  2. behandeling ziekte
  3. voorzorgsmaatregelen
  4. medische noodsituaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

EMRRH def. + betekenis

A

europees medisch registrerend risico historie

–> optimale anamneselijst gekoppeld aan asa-score

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

gemodificeerde asa score

A

voor ta: lokale anesthesie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

vasovagale syncope

A

bewustzijn snel weg, en weer snel terug

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

hypoglycemie

A

nevenwerking vd behandeling v diabetes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

bradycardie

A

een te lage pols < 60 slagen p/m

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

tachycardie

A

een te hoge pols >100 slagen p/m

32
Q

idiopathisch

A

zonder gekende oorzaak

33
Q

verworven

A

als gevolg v een beroerte, infarct of tumor

34
Q

tonisch-clonische aanval

A

‘vallende ziekte’ gevolgd door stuipen

35
Q

absence

A

kort bewustzijnsverlies

36
Q

partiele aanval

A

pat blijft bewust.
armtrekkingen
smakken

37
Q

prodromen/ aura

A

signalen voorafgaand aan een aanval

38
Q

postictaal coma

A

bewustzijn die min. tot uren kan duren. Na tonscih clonische aanval

39
Q

postcyncopale klachten

A

na aanval. sterk individueel. bij bewustzijn, maar niet comfortabel.

40
Q

triggers

A

uitlokkende factoren

41
Q

epeleptischi; geen prothese omdat?

A

ivm klemmen tijdens aanval

42
Q

anafylaxie

A

snelle ernstige allergische reactie (epi-pen)

43
Q

somatoforme stoornis

A

lichamelijke klachten door stress

44
Q

stress =

A

gezonde reactie vh lichaam op bepaalde gebeurtenissen

45
Q

ALARA def

A

As Low As Reasonable Achieveable (verplichting bij rx)

46
Q

abcde-t =

A
anatomische locatie
boord en begrenzing
color en configuratie
diameter, dimensie
evolutie
type letsel
47
Q

macula

A

vlak letsel, anders gekleurd dan huid

48
Q

iatrogene factoren=

A

veroorzaakt door de behandelaar (overhangende vulling)

49
Q

occlusale interferentie

A

factor waardoor de mond niet in een vloeiende beweging opengaat

50
Q

surnumeraire tanden

A

extra tanden

51
Q

microdontie

A

te kleine tanden

52
Q

macrodontie

A

te grote tanden

53
Q

dubbeltanden

A

2 ( of meer) tanden die aan elkaar vastzitten

54
Q

intrinsieke verkleuring

A

ingebouwd in glazuur

55
Q

extrinsieke verkleuring

A

op glazuur gelokaliseerd (mh)

56
Q

mesiodens

A

extra tandje tussen 2 centrale incisieven

57
Q

kaaskiezen

A

ontwikkelingsstoornis; veel broze, poreuze plekken op molaren

58
Q

inversie

A

naar binnen gekipte stand v fronttanden

59
Q

eversie

A

naar buiten gekipte voortand

60
Q

infrapositie

A

onvoldoende eruptie (bij ankylose)

61
Q

suprapositie

A

over-eruptie v element

62
Q

ectopisch

A

element op een abnormale plaats (gehemelte)

63
Q

primaire retentie

A

retentie voor doorbraak

64
Q

soorten retentie (2)

A
  1. primaire retentie

2. secundaire retentie

65
Q

secundaire retentie

A

retentie na doorbraak

66
Q

retentie def

A

het stoppen van eruptie v een tand zonder barriere of afwijkende positie

67
Q

impactie

A

het stoppen v eruptie v een tand

68
Q

submerging

A

wegzinken v een tand (breekt niet genoeg door tot contact met antagonist)

69
Q

dysplasie

A

abnormale ontwikkeling v cellen (=premaligne toestand)

70
Q

angioginese start

A

vorming v nieuwe bloedvaten die tumor voeden

71
Q

synergistisch effect

A

versterkend effect (versterken elkaar)

72
Q

premaligne letsels

A

voorbode van kanker

73
Q

verruceus

A

wratachtig letsel

74
Q

trismus

A

als de mond niet makkelijk meer open gaat

75
Q

fototype

A

indeling van mensen op huid, uiterlijk ivm zon

76
Q

nodulo-ulceratief

A

bolletjesvorm met zweertje

77
Q

teleangiësctasiën

A

kleine, verwijde bloedvaatjes