examen Flashcards

1
Q

volgorde wereldgodsdiensten

A
  1. christendom
  2. moslims
  3. “unaffiliated”
  4. Hindoes
  5. Boeddhisme
  6. volksgodsdiensten
  7. andere religies
  8. Jodendom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

1ste tempel van de joden (tijd)

A

1000-586 v. Chr. gebouwd door Salomo, vernield door Babyloniërs (geen bewijs)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

2de tempel vernietigd in…

A

70 na Ch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

joods paasfeest

A

= Pesach: herdenken van de uittocht uit egypte. Dit feest was Jezus en zijn apostelen aan het vieren tijdens het laatste avondmaal (= witte donderdag bij de Christenen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Edict van Milaan

A

Christendom = religio licita: Romeinse keizer Constantijn erkent het christendom officieel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Concilie van Nicea

A
  • Jezus = homo ousios (Christus is één in wezen met de Vader);
  • Geest is voortgekomen uit Vader én Zoon (Jezus blijft binnen Drie‐eenheid op zelfde hoogte van God: Jezus is voorgekomen uit God, maar niet door God geschapen)
    >
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Concilsie van Chalcedon

A

Jezus = 1 persoon met 2 naturen (goddelijk + menselijk)

>

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

natuurrechtsdenken

A

wordt gebruikt in ethische kwesties: morele regels halen uit de wereld die God geschapen heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoogdagen van het christendom

A

Kerstmis + adventsperiode (25 dec en 40 dagen ervoor)
Driekoningen, Maria Lichtmis (6 jan, 2 febr)
vasten (40 dagen voor pasen, start op aswoensdag)
Goede week (Witte Donderdag, Goede Vrijdag, Stille Zaterdag)
Pasen
Hemelvaart, Pinksteren (40/50 dagen na Pasen)
Maria Hemelvaart (15 aug)
Allerheiligen, allerzielen (1/2 november)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Protestantse leer

A

5 sola’s om in de hemel te komen:

  • sola fide
  • sola gratia
  • sola scriptura
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

3 kalifaten van de moslims

A
  • Oemajjaden (661-750) Damascus
  • Abbasiden (750-1258) Bagdad
    - Cordoba, Abbassiden
    - Fatimiden (909-1171, sjiieten)
  • Ottomanen (1453-1924) Istanbul
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

dhimmi‐status

A

Joden en Christenen als ‘volkeren van het boek’ kregen deze status. Systeem waarbij geen individuele godsdienst vrijheid bestaat (wel collectieve)
‐‐ > vorm van tolerantie moslims tov andere (boek)godsdiensten
‐‐ > moesten wel een bijzondere belasting ‘djizja’ betalen & meer regels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

bedelordes

A

zij gingen prediken en mochten geen rijkdom verschaffen, ook niet voor hun klooster (dus geen grote grond bezitten zoals de Benedictianen) => fransiscanen en dominicanen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Begijnen

A

geen kloosterorde, maar seculiere vrouwen die in de stad leefden en af en toe samenkwamen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Collegium Trilingue

A

Een school gesticht door Erasmus waar men Hebreeuws, Latijn en Grieks kon leren, zodat men de oorspronkelijke bijbelteksten kon lezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Schoolpact

A

1958: compromis tussen katholieken en vrijzinnigen: 4 beginselen:
- Officieel en vrij onderwijs worden erkend
- Keuzevrijheid ouders wordt gewaarborgd
- Vrij onderwijs heeft recht op subsidiëring
- Verplicht aanbod levensbeschouwelijke vakken in officieel onderwijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

LEF

A

pleit voor invoering van een algemeen vormend onafhankelijk georganiseerd vak over levensbeschouwing (gebaseerd op religiestudie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

belonging whitout believing

A

Zich identificeren met de waarden en praktijken van de godsdienst maar er niet echt meer in geloven, uit gewoonte, vertrouwen, traditie (cultuurchristenen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

mentale ontzuiling

A

levensbeschouwelijke tegenstellingen waarop de zuilen gebouwd waren, vervaagden in de hoofden van de mensen en in hun dagelijks leven (alleen
hoogste leiding nog trouw aan de ideologie van de zuilenorganisaties, maar niet meer alle middenkaders)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

majority-minority cities

A

steden waar de oorspronkelijke meerderheid geen
meerderheid meer is en waar de meerderheid van de bewoners uit een waaier van minderheden bestaat
= superdiversiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

uitgangpunten van het politiek liberalisme

A
  • burgers worden als vrije en gelijke individuen behandeld
  • Mensen zijn dragers van onvervreemdbare individuele rechten & vrijheden
  • staatsneutraliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

substantiële vrijheid

A

mensen zijn pas ‘gelijk vrij’ in een SL die ernaar streeft om iedereen de mogelijkheid te bieden effectief iets met zijn/haar vrijheid te doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

neutrality of aim/justification

A

Wetten moet neutraal geformuleerd en gerechtvaardigd kunnen worden in politieke termen die voor alle redelijke individuen zeggingskracht hebben, zonder een verwijzing te hebben naar een particuliere levensbeschouwing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

de middenpositie van Habermans en Rawls

A

religieuze inbreng is wenselijk, maar is pas
relevant als rechtvaardiging van beleid als ze compatibel én vertaalbaar zijn in gedeelte, politieke redenen en waarden waarover een overlappende consensus bestaat tussen verschillende levensbeschouwingen!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

margin of appreciation

A

is ruim voor verdragsstaten wat betreft de plaats van religie in publieke ruimte en de concrete invulling van de kerk‐staat verhouding

26
Q

Rule and exemption approach

A

wet behouden maar bepaalde minderheidsgroepen uitzondering (hoort bij de multiculturele benadering van religieuze tekens in de publieke ruimte)

27
Q

Laïciteitsbenadering

A

Godsdienst wordt gezien als een privé aangelegenheid en men mag dus geen religieuze symbolen tonen in de publieke ruimte

28
Q

Lautsi arrest

A

In Italië is er een wet dat er in alle scholen verplicht een kruisbeeld moet hangen. Iemand gaat naar de rechter hiertegen en alle rechters stellen hara in het ongelijk
-> gaat naar Straatsburg: oordeelt volgens politiek liberalisme dat deze wet niet strijkt met VRM
Na deze uitspraak veel commotie
-> Europees hof rm velt een ander oordeel: geeft italië het recht om scholen te verplichten om kruisbeelden op te hangen in de school WANT school heeft het recht om zelf de staatsgodsdienst in te vullen

29
Q

postseculier perspectief

A

(Habermans) secularisering in W-EU gaat door! Maar dit betekent niet dat we binnen de kortste keren van religie af zullen zijn, dit zal altijd een deel uitmaken van onze samenl en dit zullen verschillende godsdiensten zijn
-> structurele manier vinden van omgaan met religie in de samenleving

30
Q

reflexieve religie

A

aanvaardt van binnenin de uitgangspunten van liberale democratie en aanvaardt de autonomie van de wetenschap als het gaat over kennis van mens en wereld
-> de religie moet zich dus aanpassen aan de liberale democratie
MAAR de seculiere burgers moeten zich openstellen voor de potentiële betekenis die de religei nog kan hebben voor da SL
= complementair leerproces

31
Q

vrijheid van meningsuiting

A

Individueel recht om leven vorm te geven op basis van adequate informatie, uitwisseling van
ideeën, debat en deliberatie

32
Q

tweezwaardenleer vh christendom

A

er zijn 2 zwaarden: de wereldlijke macht en de heilige macht, maar de macht van de bisschoppen is zwaarder omdat de bisschoppen die verantwoording moeten afleggen aan god, ook voor de keizers
=> Wereldlijke macht is ondergeschikt aan de geestelijke macht + de paus heeft ook wereldlijke macht (de 2 zwaarden zijn hier tesamen)

33
Q

adiaphora

A

Erasmus: kernpunten van het geloof en de opvattingen daarrond. We moeten zien dat we het eens zijn over de kern, maar we kunnen tolerant zijn over wat er rond zit (gelovigen kunnen onderling discussiëren, maar mag niet tot breuk leiden)

34
Q

leg uit waarom de reformatie belangrijk is in de ontstaansgeschiedenis van tolerantie in Europa.

A

Reformatie slaat het beeld ‘1 rijk per godsdienst’ voor het eerst aan diggelen. Men wordt
gedwongen om met diversiteit om te gaan en toleranter te worden.

35
Q

‘cuius regio, eius religio’

A

de wereldlijke heerser bepaalt de wereldgodsdienst

36
Q

Vrede van Westfalen

A
  • Bevestigt principe van Augsburg: “Cuius regio, eius religio”
  • Territoriaal afgebakende godsdienstvrijheid
  • Vorm van ‘extern’ pluralisme
  • Zie ook Milletsysteem in Ottomaanse rijk
  • Nauwelijks individuele godsdienstvrijheid
  • Europa blijft een verzameling van mono-religieuze politieke ruimtes
  • Nederland: bij uitzondering wél tolerant
37
Q

Libertas philosophandi

A

Spinoza: vrijheid van denken en meningsuiting op alle vlak (dwingen tot een bepaald denken gaat in tegen de menselijke natuur en veroorzaakt maatschappelijke
onvrede zodat het staatsgezag in gevaar kan komen)

38
Q

Schadeprincipe van JS Mill

A

staat mag vrijehid van de mens beknotten, alleen als die persoon zijn vrijheid gebruikt om schade toe te brengen aan anderen

39
Q

De christelijke filosofie

A

Van Anselmus van Canterbury, betekent dat de christelijke geopenbaarde geloofswaardigheden worden aangevuld met het menselijke verstand

40
Q

theodicee

A

Een argumentatie die het geloof in een almachtige en goede god moet rechtvaardigen, terwijl er toch veel kwaad in de wereld bestaat (er zijn verschillende vormen)

41
Q

Filioque kwestie

A

Volgens de orthodoxe kerk komt de geest voort uit de vader (en niet uit vader en zoon). Dit was de aanleiding voor theologische geschillen (ook centralisme vs lokaal beleid) die uiteindelijk leidde tot het afsplitsen van de orthodoxe kerk in 1054.

42
Q

Rijksdag te Spiers

A

1522: ‘Protestation’: bezwaarschrift van hervormingsgezinde

vorsten en steden tegen de religieuze beperkingen van rechtswege

43
Q

methodisme

A

Voortgekomen uit de Anglicaanse kerk, vooral veel belang in de VS. Inspiratie John Wesley (1703-1791). Grote inzet voor armen + opvatting dat iedereen Gods genade verdient (⇔ predestinatieleer).

44
Q

Soefisme

A

Dit is een Islamistische ascetische beweging die de nadruk legt op soberheid en een mystieke, spirituele lezing van de Koran.

45
Q

salafisme

A

Islamitische stroming die puriteins conservatieve kenmerken heeft. Dit is een radicale en vrome versie van de Islam die nog steeds volgens de rechtsregels van de Sharia leeft. Zij proberen het zuivere geloof van de profeet Mohammed na te streven.

46
Q

Pico della Mirandola:

A
  • Oratie over de waardigheid van de mens (1486) =
    eerste ‘humanistisch manifest’
  • Mens door God als vrij wezen geschapen
47
Q

Vrede van Westfalen

A

Einde van de tachtigjarige oorlog (protestantisme, willem v oranje vs filips II, calivinistische republief, unie van utrecht) in 1648, waarvan het verdrag van Münster een onderdeel is: dit tekent de grens tss de zuidelijke en noordelijke nederlanden

48
Q

Jezuïeten

A

Ontstaan uit de sfeer van de contrareformatie, waar ze een grote rol hebben gespeeld. Oprichter is Ignacius van Walloa. Het zijn gewone, intelligente burgers die niet in een abdij wonen en staan vaak in voor godsdienstonderwijs.

49
Q

Werkgroep Mortier – Rigaux (2005) :

A

wees op de unfaire financiële ongelijkheden die niet in overeenstemming zijn met de grondwettelijke beginselen van gelijkheid en discriminatie

50
Q

Werkgroep Magits (2010)

A

pleit in rapport voor hervorming wetgeving:
‐ Eenzelfde statuut/loon/pensioen voor ‘werknemers’ van verschillende levensbeschouwingen
‐ Ten minste aanhang van 25,000 leden verspreid over minstens 10 vestigingen
‐ Subsidiëring in overeenstemming met aantal aanhangers

51
Q

belonging without believing

A

zonder zich expliciet gelovig te noemen, kiezen
bepaalde mensen er nog steeds voor om voor de kerk te huwen, kinderen te laten dopen en communie te laten doen
=> ‘christelijke atheïsten’ (Mountford, 2011) of cultuurchristenen (mensen die mogelijk ongelovig zijn of mogelijk toch nog wel ‘iets’ geloven, maar niet meer de traditionele christelijke God herkennen).

52
Q

sociaal-culturele christenheid

A

geen gezag meer van katholieke godsdienst en de kerk als instituut, wel nog belang van christelijke waarden en inspiratie

53
Q

mentale ontzuiling

A

levensbeschouwelijke tegenstellingen waarop de zuilen gebouwd
waren, vervaagden in de hoofden van de mensen en in hun dagelijks leven (alleen
hoogste leiding nog trouw aan de ideologie van de zuilenorganisaties, maar niet meer alle middenkaders)

54
Q

investituurstrijd

A

strijd tss kerkelijke en wereldlijke macht over de vraag wie bisschoppen/ambtenaars/.. mag aanstellen of benoemen, beslag mag nemen van eigendom en clerici mag belasten

55
Q

Sebastian Castellio (1515‐1563): De Haereticis, 1554

A

> bestaande teksten van o.a. Luther en Calvijn die voor tolerantie pleiten + eigen argumenten over
onzekerheid als het over religieuze aangelegenheden gaat (de manier waarop ketters behandeld
moeten worden)
veroordeelt Calvijn die in Genève een arts Michael Servet op de brandstapel zet wegens ketterij
onderscheid (zoals Erasmus): essentiële christelijke geloofspunten en punten waarover verschil
van mening toegelaten kan worden (leer van Jezus roept volgens hem tot tolerantie op, niet tot geweld)

56
Q

liberaal egalitarisme

A

Formele vrijheid wordt aangevuld met substantiële vrijheid. Mensen zijn pas echt vrij wanneer de SL iets doet om hen in staat te stellen effectief iets te doen met die vrijheid. De overheid moet dus gelijke kansen creëren. De overheid moet mogelijkheidsvoorwaarden voorzien om de vrijheid te garanderen

57
Q

overlappende consensus

A

alle argumenten die de toets van wederkerigheid kunnen doorstaan (elke redelijke persoon die zich in de situatie van een ander kunnen indenken en wederkerigheid kunnen toelaten in hun denken)

58
Q

Rawls’ middenpositie

A

levensbeschouwelijke argumenten moeten minstens ooit vertaald kunnen worden in voor iedereen aanvaardbare politieke termen zoals de godsdienstvrijheid.

59
Q

Habermans institutionele vertaalbaarheid

A

input moet vanuit religieuze tradities noodzakelijk vertaalbaar zijn én die vertaling moet
gebeuren in de informele publieke ruimte zelf
> model van getrapte deliberatieve democratie:
informele publieke ruimte van meningsvorming.
Geïnstitutionaliseerde politieke ruimte van besluitvorming
Vertaling moet gebeuren in de informele ruimte

60
Q

Habermans complementair leerproces

A
  • reflexieve religie: religie aanvaardt van binnenin de uitgangspunten van liberale democratie en aanvaardt de autonomie van de wetenschap als het gaat over kennis van mens en wereld
  • seculieren mogen zich niet afsluiten van het betekenispotentieel van religie
61
Q

brief over intolerantie

A

van J. Locke in 1689 waarin Locke zegt dat enkel de wereldlijke macht dwang mag gebruiken, mant het is inefficiënt om mensen te dwingen om een bepaalde godsdienst te volgen. Dwang is niet immoreel, wel irrationeel. + 2 groepen uitgesloten van tolerantie: katholieken en atheïsten

62
Q

margin of appreciation

A

Een principe gehanteerd door de Europese Unie. De lidstaten mogen namelijk zelf kiezen waar zij religie een plaats geven in de publieke ruimte en de scheiding van kerk en staat. De Unie voelt zich niet geroepen om hier regels op te leggen, maar geven wel krijtlijnen. Beleid moet overeenkomen met de universele rechten van de mens.