Examen 2 (2024) Flashcards
Zintuigen die prikkel opnemen
Ogen,oren,smaakpapillen,gevoelsorgaantjes in de huid
Inwendige prikkel
Lichamelijke verandering
Uitwendige prikkel
Verandering in de omgeving
Fysieke prikkel
Veroorzaakt door een kracht of energie
Chemische prikkel
Veroorzaakt door chemische stoffen
Reactie op prikkel
Effectoren (spieren en klieren)
Schema van prikkel tot reactie
Prikkel - receptor - conductor - effector - reactie
Grijs cellichaam
Liggen gegroepeerd in zenuwknopen of ganglia (celkern en cytoplasma)
Twee soorten uitlopers
Dendrieten en axonen
Dendrieten
Geleiden elektrische impulsen die afkomstig zijn van andere neuronen van en naar het cellichaam van het neuron waar ze zelf toe behoren
Axon
Geleidende eenheid die tot een meter lang kan worden en is vaak omhuld met een witte, vetachtige laag die isolerend werkt : myeline
Neurotoxines
Gifstoffen die de werking van het zenuwstelsel beïnvloeden, meestal stoffen die de stofwisseling van neurotransmitters in of rond de synsapsen tussen de zenuwcellen ernstig verstoren
Sensorische neuronen
Ontvangen zenuwimpulsen van een receptor en die impulsen vervolgens geleiden naar het centraal zenuwstelsel
Motorische sensoren
Vanuit het zenuwstelsel vertrekt een signaal naar de spieren, deze neuronen leiden dit signaal naar de spieren
Schakelneuronen
Binnen het centraal zenuwstelsel bevinden zich neuronen due impulsen ontvangen van de sensorische neuronen en ze doorgeven aan de motorische neuronen
Centraal zenuwstelsel
Hersenen en ruggenmerg, in perifeer zenuwstelsel met de motorische en sensorische zenuwen
Grote hersenen
Zorgt ervoor dat de functies bij de mens verder ontwikkeld zijn dan bij andere diersoorten, ze maken het mogelijk dat je bewust handelt (creativiteit,geheugen,persoonlijkheid,intelligentie,…)
Hersenstam
Belangrijke verbindingsweg dat bestaat uit drie delen (verlengde merg,brug van Varol, en de middenhersenen), vormt de verbinding tussen de grote hersenen,kleine hersenen en ruggenmerg
Kleine hersenen
Zorgen voor coördinatie van de spierbewegingen en het evenwicht, op commando van de motorische schorsencentra van grote hersenen
Functies hersenvocht
Schokken opvangen,inwendige druk constant houden, ervoor zorge dat de samenstelling van het extracellulair milieu van de neuronen constant is
Onwillekeurig zenuwstelsel
Regelt vooral de werking van inwendige organen, gladde spieren, hartspier of klieren
Reflex
Snelle, ongecontroleerde reactie van je lichaam op een prikkel
Exocriene klieren
Geven klierproducten af aan het lichaamsoppervlak via een afvoerbuis nadat het verzameld werd in een klierzakje (pancreas, speekselklieren,zweetklieren,…)
Endocriene klieren
Geven hun klierproduct af aan het bloed (schildklier,bijnieren,pancreas)
Hypothalamus
Belangrijk regelcentrum voor het constant houden van het inwendige milieu
Hypofyse
Heeft centrale regulerende rol in de hormonale huishouding
De schildklier
Bevindt zich in de hals, tegen de luchtpijp aan
Insuline
Om glucose op te kunnen nemen en dus energie te hebben, hebben de cellen dit nodig
Glucagon
Zorgt er voor dat er glucose vrijgemaakt wordt uit de glycongeenreserves
Soort
Bestaat uit meerdere populaties die ver van elkaar leven
Populatie
Groep organismen van 1 soort die dicht bij elkaar leven
Mutualisme
Een interactie tussen organisme waarbij wij levende organisme een voordeel halen uit het samenleven
Commensalisme
Interactie tussen organismen waarbij het ene organisme voordeel heeft een andere niet maar ook geen nadeel