EXAMEN Flashcards

1
Q

Hoe wordt poëzie gedefinieerd?

A

als een algemene term ter aanduiding van gebonden taaluitingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

poëzie < = > proza

A
  • manifesteert zich als bepaalde manier van spreken die gebonden is door allerlei vormen v parallellisme / contrast (-> metrum, rijm, klankpatroon, versregels, beeldconcentratie)
  • < = > heeft een verdergaande structuur (provorsa / prorsa oratio) dus GEEN terugkerende structuur (versus) / herhalende metrische structuur (= poëzie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat betekent en vanwaar komt poeta

A
  • = poiein (=scheppen, maken)
  • Grieks
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

gevoelens in Latijnse poëzie?

A
  • bevat gevoelens, maar niet sentimenteel
  • weet wat leed is, maar streeft er niet naar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

poeta vates=?

A
  • = dichter als ziener
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

herkomst poeta vates?

A
  • vates = ziener
    -> profeet, geïnspireerd door muzen ( 9 dochters v Jupiter + Mnemosyne)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Calliope?

A

muze van
* epiek
* filosofie
* retorica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Rol v muze?

A
  • dichter richt sich vaak tot muze -> instpiratie (vaak bij begin: “Muze vertel mij”) -> schrijven alleen mogelijk met hulp v muze
  • godin overmeestert kunstenaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is inspiratie?

A
  • = ingeboren gave
  • ingenium die toegeschreven wordt aan aanwezigheid v godin, vaak muze zelf
  • kan niet verworven worden
  • < spirare = inblazen -> woorden worden ingeblazen (entheos)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

poeta nascuntur?

A
  • inspiratie aangeboren
    -> kan niet verworven worden
  • kunnen wel door studie en oefening bijwerken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

poeta faber =?

A

dichter als vakman

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

herkomst poeta faber?

A
  • faber = vakman
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

poeta faber?

A
  • niet alleen inspiratie nodig, maar ook technische vaardigheid
  • talent en vaardigheid = conditio sine qua non (= noodzakelijke voorwaarde)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Plato over poeta faber?

A

sprak van bezetenheid (mania) en techniek (techne)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

doel van poëzie volgens Horatius?

A
  • volk meeslepen
  • tot schitterende daden in staat te maken
  • na zwaar labeur ontspannen
  • opvoeden
    -> dichter in Horatius’ voorstelling = demicourgos = werker voor het volk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

start Westerse cultuur?

A

Homeros:
* Ilias
* Odyssea
= epiek

17
Q

imitatio?

A

latere literatoren imiteren Homeros,
deze Romeinse auteurs werden vaak zelf het object van imitatio

18
Q

aemulatio?

A

schrijver probeert niet alleen zijn voorbeeld te evenaren naar zelfs te verbeteren

19
Q

herkomst woord epiek?

A

Gr: epos = woord/verhaal

20
Q

tot wanneer werden er epen geschreven?

A

18e eeuw
hierna: roman belangrijkste genre

21
Q

dramatiek?

A

= dialogisch uitbeelding van een handeling (objectief): acteurs treden op

22
Q

lyriek?

A

= monologische uitbeelding van een toestand (subjectief): een ‘ik’ spreekt

23
Q

epiek

A

= monologische bericht van een handeling (gemengd): verteller + acteurs

24
Q

vorm Grieks en Latijns epos?

A
  • dactylische hexameter
  • verheven, plechtig
  • grote omvang
  • verhalend
  • objectieve auteur/ verteller -> alwetende verteller
25
Q

Wanneer leefde Vergilius?

A

70 - 19 v.C.

26
Q

vanwie kreeg hij les?

A

epicurist Siro

27
Q

Beschermer?

A

Asinius Pollio
=> kring rond Maecenas + Octavianus

28
Q

Was de Aeneis klaar?

A

Nee, volgens Vitae -> Vergilius wilde verbranden -> wordt belet door Augustus

29
Q

Is het verwonderlijk dat Vergilius 2 dichtbundels schreef over het plattelandsleven?

A
  • nee, groeide op in platteland
  • keerde er telkens naar terug
30
Q

Welke 3 personen speelden een grote rol in zijn leven?

A
  • Siro: leraar, introduceerde hem in filosofie, invloed te vinden in werken
  • Maecenas: bracht grootste dichters bijeen, inspireerde poëten tot het propageren van Augustus, zorgde voor hun op financieel vlak
  • Augustus: krijgt landgoed terug => noemt Vergilius hem redder v/h Romeinse rijk. Aeneis -> zou op vraag zijn van Augustus => hem verheerlijken.
31
Q

Voor welke persoon voerde Vergilius vaak propaganda in zijn werken?

A

Octavianus