Examen Flashcards
Welke informatie vraag je bij een anamnese
NAW gegevens
Beroep
Sport
Hobby
Klachten
Bijzonderheden
Wat is een auto anamnese
Informatie vanuit de klant zelf
Wat is een hetero anamnese
Informatie vanuit de omgeving van de klant
Kernbegrippen bij een anamnese
Hoofdklacht
Open vragen
Reden bezoek
Visuele problemen
Waarom denkt de klant dat jij kan helpen
Tractus anamnese
Na anamnese over de hoofdklacht stel je vragen over een bepaald gebied
Zoals de oculaire gezondheid en de algemene gezondheid (persoonlijk en familiair)
Oculaire gezondheid
Gezondheid van de ogen zoals operaties, verwondingen, glaucoom enz
Familiare gezondheid
Oogaandoeningen in de familie (erfelijkheid)
Algemene gezondheid
Ziektes als MS, parkinformatie, diabetes, infecties, hoge bloeddruk enz
Waarom bij Anamnese vragen naar medicatie
Kan er nu een voorschrift gemaakt worden of eerst overleg met arts nodig.
Macroscopisch onderzoek
Onderzoek met het blote oog. Observatie. Uiterlijke kenmerken en gedrag
Pathologie kenmerken
Corneadystrofie
Cataract
ARMD
Parkinson
Corneadystrofie
Hoornvlies troebelingen
Dystrofie
Erfelijke vorm van degeneratie, dus achteruitgang van weefsel.
Neovascularisatie
Vorming van nieuwe bloedvaten
Bij stofwisselingsproblemen aan de cornea. Gebeurt niet bij dystrofie
Epitheel dystrofien (Mama Mag Geen Suiker)
Map dot fingerprint
Meerman
Granulaire
Stromale
Stromale dystrofie is te herkennen aan…
Melkwitte neerslag in het stroma
Kenmerken Meesmann dystrofie
Opvallende kleine blaasachtige , ronde ovale gespikkelde troebelingen in het centrale cornea epitheel
Endothele dystrofie zijn herkenbaar aan
Guttata. Dat zijn kleine wrat achtige zwellingen tussen het endotheel en membraan van Descemet. Dystrofie van Fuchs
Cataract
Troebelingen in de ooglens
Staar
Soorten cataract
Congenitale
Seniel
Matuur
Traumatisch
Overige invloeden als straling, diabetis en medicatie
Congenitale cataract
Aangeboren
Als gevolg van een virus bij de moeder in de eerste 6 weken van de conceptie
Seniele cataract
Ouderdoms cataract.
Mogelijk erfelijk
Waarschijnlijk zonlicht, infrarood en voeding
3 soorten seniele cataract
Nuclearis of kern, vertroebeling kern, verhard.
Corticalis of schors
Subcapsularis of kapsel
Matuur cataract
Volledig troebele lens
Traumatisch cataract
Plotseling
Chemische reactie
Stomp trauma
Klap op het oog
Operatieve therapie bij cataract
Kleine ingreep, snel resultaat, door kunstlens (pseudofakie).
Eventuele nastaar weglaseren
Refractor na staar operatie
Leesafstand bepalen en omzetten in Dpt.
100:leesafstand in cm
ARMD age related macular degeneration
Leeftijdsgebonden beschadiging aan de macula. Geleidelijk, vooral boven 55
Oorzaken Droge LMD (leeftijdsgebonden macula degeneratie)
Ophoping van afvalstoffen onder het netvlies en veranderingen pigment blad. Functie van het netvlies gaat verloren
Natte LMD (leeftijdsgebonden macula degeneratie)
Vorming nieuwe bloedvaten onder of in de macula door overproductie VEGF
Bloedvaten zijn slecht en zorgen voor lekkage van vocht of bloed in netvlies
Klachten door ARMD 2.3.2
Droog: wazig zicht, doffe vlek, minder details, matte kleuren, vervorming
Nat: rechte lijnen worden kronkel, gezichten vervormd, plotseling verslecht
Diagnose ARMD
Door oogarts
Visus meting
Amslerkaart
Spleetlamp onderzoek
Fundus onderzoek
OCT
FAG
Parkinson
Is een progressieve neurologische aandoening
Tekort dopamine
Dopamine
Speelt een rol bij gecoördineerd uitvoeren van snelle en langzame oogbewegingen. Dopamine bevindt zich in de zenuwcellen vN het netvlies
Oogklachten bij Parkinson
Ooglid kramp
Ontsteking Ooglid randen
Droge ogen
Dubbel zien
Afwijkingen in kleur en contrast
Nystagmus
Convergentie insufficiëntie
5 kwaliteit niveaus van zien (MASFS)
Monoculair
Alternerend
Simultaan
Fusioneel
Stereo scopisch
Monoculair zien
Er wordt 1 oog gebruikt om te zien
Alternerend zien
Beide ogen hebben goed zicht, maar er is geen fusie tussen beide nervliesbeelden. Ogen kunnen niet tegelijk waarnemen. Om de beurt zien
De een ver de ander dichtbij.
3D brillen werken niet
Simultaan zien
Beide ogen zien tegelijk, maar wel dubbel beeld. Geen fusie
Fusioneel zien
Beide ogen zien tegelijk en de beelden worden samengesmolten (fusie)
Stereo scopisch zien
Betekent diepte zien omdat de assen samenkomen op het punt waar gekeken wordt.
Stereopsis is alleen binoculair mogelijk.
6 oogspieren
MRL musculus rectus lateralus
MRM m rectus medialis
MRS m rectus superior
MRI m rectus inferior
MOS m obliquus superior
MOI m obliquus inferior
MRL musculus rectus lateralis
Buitenste rechte oogspier
aBductie, draaiing temporaal, naar buiten (slaap)
Door N VI nervus aBducens (oog naar buiten zenuw)
MRM musculus rectus medialis
Binnenste rechte oogspier
Adjectief, draaiing nasaal (adductie)
N III nerveus oculomotorius
MRS musculus rectus superior
Bovenste rechte oogspier
Draaiing naar boven en naar binnen en nasaal (adductie)
N III nervus oculomotorius
MRI musculus rectus inferior
Onderste rechte oogspier
Draaiing naar beneden, naar buiten, nasaal (adductie)
N III nervus occulomotorius
MOS musculus obliquus superior
Bovenste schuine oogspier
Draaiing naar beneden, naar binnen, temporaal (abductie)
N IV nervus trochlearis, katrol zenuw
MOI musculus obliquus inferior
Onderste schuine oogspier
Draaiing naar boven, naar buiten en temporaal (abductie)
N III nervus oculomotorius
Ducties
Een beweging aan 1 oog
abductie- naar buiten
Adductie - naar binnen
Supraductie - elevatie, boven
Infraductie - depressie, omlaag
Excycloductie - extorsie, rollen boven buiten
Inclycloductie - intorsie, rollen boven binnen
3 soorten oogbewegingen
Vergentie
Ducties
Versies
Vergentie
Convergentie
Divergentie
Sursumvergentie
Deotsumvergentie
Convergentie
Beide ogen tegelijk naar binnen gericht
Divergentie
Beide ogen tegelijk naar buiten gericht
Sursumvergentie
Rechts omhoog
Links omlaag
Deorsumvergentie
Links omhoog
Rechts omlaag
Versies
Dextroversie
Leavoversie
Supraversie
Infraversie
Dextroversie
Beide ogen naar rechts
Leavoversie
Beide ogen naar links
Supraversie
Beide ogen naar boven
Infraversie
Beide ogen naar beneden
Incomitant strabisme
Scheelzien
Diplopie
Dubbelbeelden
M rectus temporalis
Primaire werking abductie
M rectus nasalis/medialis
Primaire werking adductie
M rectus superior
Primair elevatie
Secundair incycloductie, schuin beneden
Tertiair adductie
M rectus inferior
Primair depressie
Secundair exclycloductie (schuin omhoog)
Tertiair adductie
M obliquus superior
Primair incycloductie, schuin beneden
Secundair depressie
Tertiair abductie
M obliquus inferior
Primair exclycloductie,schuin omhoog
Secundair elevatie
Tertiair abductie
Paralyse
Er is sprake van paralyse wanneer de bewuste spier helemaal niet meer werkt
Parese
Er is sprake van parese wanneer de bewuste spier nog enigszins kan bewegen.
N oculomotorius N III paralyse
Alle oogspieren zijn aangedaan behalve de IV en VI
Een ptosis
Inwendige spieren vaak aangedaan
Geen accomodatie
Geen pupil reactie
N trochlearis N IV paralyse
M obliquus superior is aangedaan
Beperking kijken nasaal naar beneden
Primaire richting blik eso en hypotroop
N abducens N VI paralyse
Musculus rectus lateralis is aangedaan
Beperking kijken temporale richting
Primaire blikrichting staat oog esotroop
Torticollis ocularis
Aangepaste hoofd houding die de werking van de aangedane oogspier compenseert
Hoofd gedraaid, geknikt of gekanteld richting aangedane spier.
Bv: Bij dubbelzijdige nervus IV paralyse hoofd naar beneden geknikt
Accommodatie Amplitude
Dat is de maximale hoeveelheid accommodatie welke het accommodatie systeem van het oog kan opbrengen
Nabij trias
De dichtbij drie eenheid bestaat uit:
Accommodatie
Convergentie
Miosis (pupilvernauwing)
Accomodatie insufficiëntie
Kenmerk is wazig zien voor nabij.
Klachten nemen toe na langdurig nabij werk
Tussen leeftijd 10-30 jaar
Presbyopie
Accommodatie insufficiëntie na 40e levensjaar
Naar point of convergentie NPC
Is kleiner dan 10 cm tot aan de neus
Orthofoor
Beide ogen staan recht
Convergentie insufficiëntie
Beide ogen werken niet goed samen bij het dichtbij kijken
Ogen draaien niet naar elkaar toe bij een pen voor de ogen.
1 oog draait weg.
Komt t meest voor bij kinderen
Risico op convergentie insufficiëntie
Bovenmatige inspanning bij dichtbij kijken
Familiegeschiedenis
Ziekte van Parkinson
Auto immuun ziekte
Kinderen met CI kunnen leerproblemen hebben
Motorische fusie
Het proces dat de ogen naar bicentrale fixatie stuurt.
Ontstaat doordat de hersenen de oogspieren activeren om de gezichts assen tot parallelstand te krijgen
Sensorische fusie
Laat kleine verschillen in de afbeelding op beide netvliezen wegvallen.
Door tijdelijk verschuiven van correspondentie
SF is gevolg van Motorische fusie
SF wordt veroorzaakt door de hersenen.
Fixatiedisparatie (FD)
Bij FD wordt het fixatiepunt niet op de foveola, maar ernaast geprojecteerd.
Hierbij wordt een deviatie (afwijking) niet volledig gecorrigeerd door motorische fusie maar door sensorische fusie.
Door het verschuiven van de netvliescorrespondentie ontstaat er toch een enkelbeeld
3 soorten fixatie disparatie
Dynamische, wisselende deviatie
Statische, vaste deviatie
Transitorische, alleen voor nabij
Klachten bij fixatie disparatie
Hoofdpijn, toenemend in de loop van de dag
Vermoeidheid vd ogen, toenemend in de loop van de dag, onrustig beeld, moeite met focussen
Te corrigeren met prisma lenzen en/of visuele training
Strabisme
Scheelzien
Strabisme orthostand
Dit is de stand die de ogen moeten aannemen voor een binoculair enkelbeeld.
Hoe bereik je de orthostand
Nodig:
TC toxische convergentie
PC psychologische c
AC accommodatieve c
FC fusionele c
Vergentie ruststand
Ook wel Foriestand
Als alleen de tonische proximale en accommodatieve convergentie werken.
Orthoforie
Als de gezichtsassen van beide ogen zonder motorische fusie gericht zijn op het fixatie punt.
Meest ideale situatie
Er is sprake van spierbalans
2 vormen van strabisme
Heterotropie en heteroforie
Heterotropieen
Exotropie XT
Esotropie ET
Hypertropie HyperT OS
Hypotropie HypoT OS
Cyclotropie
Cyclotropie
Een vorm van scheelzien.
Het kan voorkomen dat beide ogen recht staan, maar toch een verdraaiing hebben om de visuele as. Dit noemen we torsie
Klachten Cyclotropie
Schuine beelden
Dubbelbeelden
Kantelen van het hoofd (nek en schouderklachten)
Tropie comitant
Constant bij elke blikrichting aanwezig
Tropie incomitant
Tropie is Wisselend aanwezig, gerelateerd aan
Accomodatie
Tijdpatroon
Afstand
Heteroforieen
Een niet zichtbaar of latent strabisme.
Fusie compenseert de afwijking tussen beide gezichtsassen
Soorten heteroforieen
Exoforie XF
Esoforie EF
Hyperforie R HyperF OD
Hypoforie L HypoF OS
Hypoforie R HypoF OD
Hyperforie L HyperF OS
Cycloforie
Oogstand bij Heteroforieen
Exoforie - naar buiten
Esoforie - naar binnen
Hyperforie - naar boven
Hypoforie - naar beneden
Cycloforie - verdraaid
Testen voor nabij forieen
Afdektest nabij
Maddox voor nabij
Maddox-Wing test
Stereotesten voor nabij
Prisma notities bij strabisme
Ortho (rondje met een plus erin)
Exo X
Eso E
Hyperforie HYP alleen hoogstaande oog noteren
Hypotropie HYPO alleen laagstaande pog noteren
Diverse notaties apart leren
Zie pagina 48
Pupilreactie beoordelen op 3 manieren
Direct
Consensueel / indirect
Nabijreflex
Mydriasis
Pupil verwijding
Aniscorie
Pupil grootte verschil
Wat is het belang van een pupil reactie test?
Wordt gebruikt om de werking van bepaalde hersenzenuwen te controleren.
Nervus opticus of nervus oculomotorius
Afwijking nervus opticus
Bij belichting van aangedane oog zal aan geen van beide kanten een pupil reflectie optreden.
Bij belichting van het andere oog zal wel vernauwing optreden bij beide ogen
Afwijking nervus oculomotorius
Bij belichting van het aangedane oog zal de pupil aan die kant niet vernauwen, en de ander pupil wel.
De pupil van het aangedane oog zal ook niet vernauwen bij belichting van het andere oog
Brucknertest (pupil reflectie beelden)
Hiermee kan op zeer jonge leeftijd al een ametropie of andere afwijking worden vastgesteld
Hoe werkt de Brucknerstest?
Zie paragraaf 7.2
Geen bijzonderheden is helderrood glimmende reflex pp beide netvliezen
Refractie balans
Zie paragraaf 7.3
2 soorten refractie balanstesten
Met en zonder fusiedwang
Binoculair rood-groen test
Hiermee is de refractiebalans vast te stellen of een onbalans te verhelpen
Soorten binoculaire rood is groen testen
Balans test van Osterberg, met of zonder fusie
Duochrome balanstotaal, met fusie
Werkwijze Rood groen test
Zie pagina 53
Humphriss test
Zie 7.3.2 voor uitleg en werkwijze
7.4 Testen voor Binoculaire functie
Worth four doth test
Stereo test voor nabij
7.5 Testen voor bepaling oogstand
Corbeareflex test (hirschberg)
Cover test
Schoner test
Maddox test
Maddox wing test
8.1 Prisma testen
Kruistest
Wijzer/ dubbele wijzer test
Hakentest verticaal en horizontaal
Stereopsistest
9.1 Beschrijving visuele baan
Licht->via ooglens->door glasvocht->op netvlies (retina).
Kegeltjes en stadjes vangen lichtstralen op.
Lichtenergie ->elektrische energie ->zenuwvezels-> blinde vlek(papil).
Papil-nervus opticus-hersenen.
Hier kruisen de zenuwen elkaar op het kruispunt (chiasma opticum) -> ontspringen in li en re hersenhelft-> naar achterste deel vd hersenen (tractus opticus) -> zenuwknopen (corpus geniculatum laterale-> via radiato optica in ziencentra van de hersenen.
Route zien van voor (ogen) naar achteren (NChTCoT)
Tekening blz 79
Nervus opticus
Chiasma
Tractus ioticus
Corpus geniculum
Tractus geniculorticalis
9 Soorten gezichtsuitval
Amouris, adoptie, kwadrant
Relatief en absoluut scotoom
Hemianopsie
Glaucomateuze uitval
Bereik gezichtsveld
Bij een gezond oog strekt het gezichtsveld zich uit van 100(graden) temporaal tot 60 nasaal en van 60* nasaal tot 75* beneden
10.1 Gezichtsveld testen
Amslertest
Gezichtsveld onderzoek
Confrontatie test volgens donders
Perimetrie: goldman en humphreys
11 formules
Zie bladzijde 93, laatste blz
Binoculaire testen
Pupilreactie
Pupilreflexbeelden (Brucknertest)
Refractie balans
Binoculaire functie
Bepaling oogstand