Examen Flashcards
Bereiken
To reach
Naar iets toe gaan
To head for/towards something
Oversteken
To cross
Pendelen
To commute
Gevestigd zijn in,bij,op
To be located in,at,on,near
Langgestrekte, verlengd,langwerpige
Elongated
Twijfelachtig
Dubious
Verbazend
Astounding
Uitgebreid
Comprehensive
Dreigend
Menacing
Sociaal-culturele identiteit
Ethnic
Spotgoedkoop
Dirt-cheap
Zwak
Lackluster
Middeleeuws
medieval
Levendig
Vibrant
Eenzaam
Reputable
Kort
Brief
Een luxueze bus
A coach
Een onderkomen / een accommodatie
An accommodation
Een warboel
A huddle
Gebulder, een tirade
A rant
Prijsstijging
Surge pricing
Een verwantschap
An affinity
Een stadsdeel
A borough
Een kastanje
A chestnut
Een filmliefhebber
A cinephile
Een opsomming
An enumeration
Een richting
A direction
Een kruispunt
A crossroads
Een roltrap
An escalator
Een rondpunt
A roundabout
Verkeerslichten
Traffic lights
Een uitgang, afslag
An exit
Oplichten
To swindle
Aantreffen
To encouter
Overweldigen
To overhelm
Aangapen
To gawk
Bruto opbrengen
To gross
Inhalen
To overtake
(On) geordend
(Dis) organised organized
Slim,doortrapt
Clever
Enorm, onvoorstelbaar
Whopping
Binnenlands, huiselijk
Domestic
Beknopt,kort
Brief
Een dwaas
A fool
Breuk, kloof
A rift
Een opsomming
An enumeration
Voorkomen
To appear/ to feature
Kwaad worden
To lose your temper
Voorkomen
To feature/ to appear
Een onderdompeling
An immersion