Examen Flashcards
De aardkorst
De vaste buitenste gesteentelaag van de aarde
De aardplaat
Een groot stuk van de aardkorst
De breuklijn
De gebieden waar de aardplaten tegen elkaar liggen
Het epicentrum
Het punt aan het aardoppervlak ben ven de plaats in de aardkorst waar een aardbeving ontstaat
Het hypocentrum
De plaats onder de aardkorst tussen 2 of meer aardplaten waar een aardbeving ontstaat
De kraterpijp
Een gang waarlangs het magma zich een weg naar het aardoppervlak zoekt
De lava
Magma dat het aardoppervlak of de zeebodem bereikt
Het magma
Het vloeibare gesteente dat zich onder het aardoppervlak bevindt
De platentektoniek
Het bewegen van aardplaten ten opzichte van elkaar
De schaal van Richter
Een meetschaal waarop de energie die bij een aardbeving vrijkomt met een getal wordt uitgedrukt
De seismograaf
Een toestel waarmee men aardbevingen kan registreren
Het stollingsgesteente
Een gesteente dat ontstaan door het afkoelen en hard worden (stollen) van magma
De tsunami
Een zeer hoge golf uit de zee die de kuststrook onverwacht overspoelt, vaak veroorzaakt door een aardbeving onder de zeebodem
De vulkanischeexplosiviteitsindex
Een getal dat aangeeft hoe krachtig een vulkaanuitbarsting is
De bevolkingsevolutie
Een verandering van het bevolkingsaantal
De bodem
Het zichtbare deel van de aardkorst, boven de ondergrond
De cité
Een wijk gebouwd door de mijnbouwmaatschappij om de mijnwerkers te huisvesten
De delfstof
een gesteente dat bruikbaar is voor de mens en een economische waarde heeft
Het distributiecentrum
Een plaats van waaruit de goederen verdeeld worden om naar hun uiteindelijke bestemming gebracht te worden
De duurzaamheid
Een begrip dat aangeeft hoelang iets kan blijven duren; hoe meer er rekening gehouden wordt met de impact op de mens (people) de planeet (planet) en de welvaart (prosperity) hoe duurzamer een gegeven is
De edelsteen
Een zeldzaam gesteente
Het erts
Een gesteente waaruit je mineralen kunt halen
De fossiele brandstof
Planten en dierenresten waaruit aardgas, aardolie en dergelijke ontgonnen worden
De grondstof
Wat wordt gebruikt om een product te maken
De korrelgrootte
De grootte van de korrels van een los gesteente
De kringloopeconomie
Een vorm van produceren waarbij zoveel mogelijke grondstoffen en onderdelen van oude/kapotte toestellen hergebruikt worden
Het losse gesteente
Een gesteente dat uit losse korrels bestaat
Het massagoed
De bulk; goederen die niet verpakt worden, maar los in het schip geladen worden
Het mineraal
Chemische bouwstoffen van gesteenten
Modulair
Bestaand uit verschillende onderdelen die los van elkaar te vervangen zijn
Multicultureel
Meerdere culturen die met elkaar samenleven
De nabestemming
Een nieuwe functie die een groeve of mijn krijgt die niet meer gebruikt wordt
De ondergrond
Het bovenste deel van de aardkorst dat net onder de bodem ligt
De ontginning
Gesteenten uit de grond halen; de grond bewerken
Het oppervlaktegesteente
Een gesteente dat aan het oppervlak ligt
De opslag
Het tijdelijk stockeren of opslaan van goederen
De overslag
Het overladen van goederen van het ene in het andere transportmiddel
Recycleren
Recycleren; goederen hergebruiken
De terril
Een steenafvalhoop; een hoop stenen die het gevolg is van een ontginning
De urban mining
Een proces waarbij men grondstoffen uit afval haalt
De aardverschuiving
Een gebeurtenis waarbij een grote hoeveelheid grond plotseling in beweging komt en meestal langs een helling naar beneden glijdt
De bedding van een rivier
De bodem van een waterloop tussen de oevers
De bodemerosie
Het verdwijnen van bodemmateriaal via wind, afspoelend water of andere hellingsprocessen
De cycloon
een wervelstorm; wordt in Zuid-Azië en Afrika voor een orkaan gebruikt
De delta
Een stelsel van aftakkingen van een rivier voor die in de zee of een meer uitmonden
De dijk
Een door de mens aangelegde verhoging langs een rivier, die het achterliggende land tegen overstromingen beschermt
De dwarsdoorsnede
Het reliëfprofiel; toont de hoogte en hoogte verschillen en het verloop van de hellingen in het landschzp
Het landbouwlandschap
Een landschap waarvan het uitzicht wordt bepaald door de landbouw
De meander
Een bocht in een rivier
De modderstroom
Een mengsel van losse grond en water dat een helling afstroomt
De moesson
Een periode die wind in tropische gebieden die een halfjaar lang uit een bepaalde richting waait om dan ongeveer 180° van richting te veranderen
Het moessonsysteem
Het geheel van de zomermoesson en de wintermoesson
De oever
Een rand van een rivier of meer
De orkaan
Een wervelstorm; een tropische storm met windsnelheid die windkracht 12 overschrijden met andere woorden van meer dan 117km/h