examen Flashcards

1
Q

macro omgeving

A

dit zijn de algemene trends en ontwikkelingen zoals je die bijvoorbeeld met DESTEP in kaart brengt. Algemene economische ontwikkelingen bijvoorbeeld. Op de macro omgeving heeft een bedrijf geen invloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Meso omgeving

A

dit is de omgeving op branche/bedrijfstak niveau. Op de meso omgeving heeft een bedrijf indirect invloed. Concurrenten en klanten bijvoorbeeld vallen hier ook onder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Micro omgeving

A

hiermee wordt het bedrijf zelf bedoeld. In de micro-omgeving heeft een bedrijf (dus) maximale invloed, je kunt immers zelf bepalen wat je als bedrijf of binnen je bedrijf doet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

DESTEP

A

Methode om macro omgeving in kaart te brengen

Demografisch, Economisch, Sociaal/cultureel, Technologisch, Ecologisch, Politiek/Juridisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Enquete

A
  • gestructureerde vragenlijst

- Volume/kwantiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

interview

A

ongestructureerd, slechts een aantal vragen die ruimte laten voor aanvullende vragen. Vaak gebruikt bij kwalitatief onderzoek (als je meningen wilt weten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Experiment

A

Een onderzoek waarbij je daadwerkelijk iets uitprobeert (bijvoorbeeld verschillende prijzen in verschillende vestigingen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

observatie

A

kijken wat er gebeurt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Koopintentie onderzoek

A

vragen als er interesse is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Als je vooral naar aantallen onderzoek doet, welk type onderzoek doe je dan?

A

kwantitatief onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat voor soort data krijg je bij kwalitatief onderzoek?

A

kwalitatief onderzoek gaat vooral over meningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Pooling/opinieonderzoek

A

meningen toetsen bij publiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn kenmerken van Operational excellence in het model van Treacy en Wiersema?

A

Hoge betrouwbaarheid, beperkt assortiment, lage kosten. Denk bv aan Lidl, niet alleen vanwege lage kosten maar juist ook omdat zij bewust een beperkt assortiment hebben en (vaak) wel goed scoren t.a.v. de kwaliteit van hun producten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het waardepropositiemodel van Treacey en Wiersema?

A

Een strategiemodel waarbij een bedrijf kiest om uit te blinken als Productleader, in Customer Intimacy of Operational Excellence. Het model schrijft voor: blink uit op 1 punt, maar de beide andere moeten wel op een acceptabel niveau zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn kenmerken van Customer Intimacy in het model van Treacy en Wiersema?

A

Hoge klanttevredenheid, optimale dienstverlening, integrale klantsystemen: bijvoorbeeld KLM (denk aan b.v. frequent flyer program)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn kenmerken van Productleadership in het model van Treacy en Wiersema?

A

Technologische innovatie, superieur merkimago, korte time-to-market: bijvoorbeeld Apple

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waar geeft het 5 krachten model voornamelijk inzicht in?

A

lange termijn winstgevendheid van een branche

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is het waardeketen model van Porter en waarvoor pas je het toe?

A

Het is een schematische weergave van de onderdelen van een bedrijf. Het helpt je de sterke en zwakke punten te vinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke 5 krachten kent het gelijknamige model van Porter?

A

kracht van:

directe (bestaande) concurrenten,
nieuwe toetreders, 
substituut (vervangende/alternatieve) producten,
leveranciers en
afnemers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welke analysetool gebruik je in de micro omgeving?

A

het waardeketen model van Porter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is de concurrentiestrategie van Porter?

A

Een model met 4 posities: Kostenleiderschap, Productdifferentiatie, Focusstrategie en Stuck in the middle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Bij welke concurrentiestrategie van Porter richt je je op bieden van lage prijzen?

A

Kostenleiderschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Bij welke concurrentiestrategie van Porter richt je je op een deel van de markt?

A

Focusstrategie

24
Q

Wat is kostenleiderschap?

A

Als je je bij de concurrentiestrategie van Porter richt op het bieden van lage prijzen

25
Q

Wat is productdifferentiatie?

A

Als je je bij de concurrentiestrategie van Porter richt op het bieden van een uniek product

26
Q

Hoe heet het in het model van Porter als een bedrijf geen bewuste keuze maakt voor een concurrentiestrategie?

A

Stuck in the middle

27
Q

Wat is het Pareto principe?

A

dat is de 80/20 regel, 80 % van bijvoorbeeld resultaten/omzet/klachten is meestal het gevolg van 20% van de inspanning/klanten/fouten.

28
Q

Wat is een andere naam voor de 80-20 regel?

A

Pareto principe

29
Q

Wat is de klantenpiramide van Curry?

A

Een indeling van klanten waarbij de 80-20 regel wordt gebruikt: 80% van de omzet bij 20% van de klanten. Curry deelt de klanten in in piramidevorm van groot naar klein.

30
Q

Welke groepen kent de adoptiecategorien van Rogers?

A

innovators, early adapters, early majority, late majority en laggards.

31
Q

Wat is JIT?

A

Just in Time management. Een inkoop/voorraadmethodiek waarbij de voorraad van onderdelen minimaal is, maar ‘just in time’ geleverd worden.

32
Q

Wat is operational lease?

A

De leverancier blijft eigenaar van het product, maar de klant is de gebruiker. Na de looptijd van de overeenkomst moet het product dus weer terug naar de leverancier!

33
Q

Wat is financial lease?

A

De klant leent geld van de toeleverancier en is dan wel zowel eigenaar als gebruiker van het product!

34
Q

Geef een voorbeeld van generieke concurrentie

A

Generieke concurrentie: verschillende producten die in dezelfde behoefte voorzien, bijvoorbeeld kies ik de auto of trein. Huur ik een appartement of ga ik met de caravan op vakantie?

35
Q

Geef een voorbeeld van concurrentie op behoefte niveau

A

Behoefteconcurrentie: Geef ik mijn geld uit aan een nieuwe laptop of aan een weekend Londen?

36
Q

Geef een voorbeeld van productvormconcurrentie

A

Productvorm concurrentie: het gaat om verschillen in de technische verschijningsvorm: low budget vliegvakantie of luxe vliegvakantie

37
Q

Geef een voorbeeld van concurrentie op Merkniveau

A

Verschillende merken van eenzelfde product: Pepsi - Coca cola

of Mercedes en Audi

38
Q

Over welke termijn gaat het als een bedrijf plannen maakt op tactisch niveau?

A

Over de middellange termijn (1 a 2 jr), deze plannen worden meestal gemaakt op afdelingsniveau

39
Q

Over welke termijn gaat het als een bedrijf plannen maakt op operationeel niveau?

A

Over de korte termijn (nu tot 1 jr), deze plannen worden meestal gemaakt op medewerkerniveau

40
Q

Over welke termijn gaat het als een bedrijf plannen maakt op strategisch niveau?

A

Over lange termijn (3-5 jr), deze plannen worden meestal gemaakt door de directie

4

41
Q

Wat is leverbetrouwbaarheid?

A

het % orders wat je uit voorraad kunt leveren

42
Q

Hoe omschrijf je de business definition?

A

Met het model van Abell: Wat (product), voor Wie (doelgroep) en Hoe (met welke technologie)

43
Q

Abell heeft een model gemaakt waarbij je het wat, voor wie en hoe beschrijft. Wat beschrijf je met dit model?

A

de Business definition

44
Q

Uit welke onderdelen bestaat het Mission Statement?

A

Visie, missie en strategie

45
Q

Wat beschrijf je met de Visie, missie en strategie?

A

Het Mission Statement

46
Q

Uit welke fasen bestaat de levenscyclus van een klantrelatie?

A

Aanbodfase Transactiefase Relatiefase Klantbehoud

47
Q

Wat is Vendorrating?

A

Het scoren van leveranciers op de voor de inkoper belangrijke criteria zoals prijs, kwaliteit et

48
Q

wat is co-makership?

A

nauwe samenwerking van ontwerp tot eindproduct tussen klant en leverancier: let op co-MAKER betekent niet samen MAKEN maar samen WERKEN!!!

49
Q

Wat is de gebruiksgraad?

A

De mate waarin de voorraad door klantorders wordt opgebruikt

50
Q

Wat is de servicegraad?

A

de mate van zekerheid (als %) dat je aan de leveringseisen kunt voldoen

51
Q

wat is co-development?

A

klant en leverancier zoeken saen naar een maatwerkoplossing voor de klant: samen MAKEN (letterlijk: samen ontwikkelen).

52
Q

Wat is corporate accountmanagement

A

‘Corporate’ betekent bedrijfsniveau, dus de corporate Accountanager onderhoudt de relatie op niveau van het hoofdkantoor van een bedrijf.

53
Q

Wat is een key accountmanager

A

De accountmanager die de grote, strategische (sleutel) klanten beheert

54
Q

Regionale accountmanager

A

Zelfstandig

55
Q

Nationale accountmanager

A

contact met centrale directie

56
Q

Wat wordt bedoeld met de kerncompetenties van een bedrijf?

A

dat zijn de aspecten waar een bedrijf erg goed in is. Een verhuisbedrijf kan erg goed zijn in het brengen van spullen van A naar B. Een kerncompetentie van Apple is dat ze erg goed begrijpen hoe ze gebruikersvriendelijke ICT hardware (telefoons, laptops, tablets) maken.

57
Q

Wat wordt bedoeld met de core business?

A

Dat zijn de kernactiviteiten. De kernactiviteit van een verhuisbedrijf is bijvoorbeeld verhuizingen uitvoeren, maar een andere kernactiviteit kan zijn tijdelijke opslag van inboedel bieden. Core business zijn de belangrijkste activiteiten waar geld mee verdiend wordt